‘Daar hebben varkens aan gehangen”, vertelt Flip Noorman (36) in een Rotterdams repetitielokaal over een ketting die hij tijdens een lied in zijn nieuwe voorstelling Animal Farm ritmisch op een percussie-instrument slaat. Hij schafte er een gebruikte slachthaak voor aan. Ook werden onder de inloopmuziek slachtgeluiden gemixt. Noorman: „Bij Orwell blijft het een metafoor. Ik vond het leuk om ook de letterlijke betekenis te benadrukken, als een soort side quest. Veel dieren hebben het nu natuurlijk verschrikkelijk.”
Noorman, winnaar van het Amsterdams Kleinkunst Festival (2014) en van de Annie M.G. Schmidtprijs (2023), maakt theaterconcerten. De afgelopen jaren maakte hij onder andere voorstellingen rondom hertaalde liedjes van zijn helden Tom Waits en Leonard Cohen. Zijn speelse en scherpzinnige teksten, niet zelden met een duistere ondertoon, gecombineerd met een schurende, diepe stem en een geweldige vierkoppige band, maken van Noorman een intrigerende zanger.
Voor zijn nieuwe voorstelling nam hij Animal Farm (1945), het beroemde boek van George Orwell, als uitgangspunt voor een gelijknamige liedjesvoorstelling. Orwells allegorie over een dierenopstand op een boerderij was geïnspireerd op de Russische communistische revolutie in 1917. Vooral de manier waarop de dierenfabel een licht scheen op de giftige werking van macht zorgde voor blijvende populariteit.
Het inspireerde Noorman tot scherpe en grappige kritiek op het zelfgenoegzame Westen, dat weigert om de gevolgen van zijn eigen consumentisme onder ogen te komen. In Noormans herinterpretatie staan de rebellerende dieren symbool voor de arbeiders in lagelonenlanden, werkzaam in mensonterende omstandigheden. Noorman: „We willen allemaal telefoons zodat we op sociale media kunnen schrijven hoe erg het gesteld is met de wereld. Maar die telefoons komen wel ergens vandaan hè.” Ons geluk is dikwijls gebouwd op ongeluk elders in de wereld, klinkt het als Noorman vurig zingt: ‘Zie je millennials al werken in een lithiummijn/ hoe kan die hele generatie overspannen zijn/ Er is geen straat waarop jij loopt/ die niet gebouwd is op pijn.’
Zelfvoldane hoger opgeleiden
Noorman schreef liedjes over de huidige tijd vanuit de perspectieven van de personages uit het boek: luxepaard Molly vlucht weg om oesters te eten, Moses de Raaf belooft een niet-bestaand land van melk en honing en werkpaard Boxer fulmineert tegen „die zelfvoldane kliek van hoger opgeleiden”: ‘Die massaal naar het theater van de vooruitgang komt/ als een zwerm bromvliegen naar een dode hond.’ Tussendoor wordt het verhaal van de ontsporende revolutie verteld via monologen van de steeds radicalere varkens, leiders van de opstand.
Noorman vertelt over het schrijfproces, dat dit keer anders verliep. Als kersverse vader kon hij het zich niet veroorloven om dagen weg te zijn en tot diep in de nacht buiten rondjes te lopen, zoals dat voorheen vaak ging. Dat vaderschap komt zeker niet terug in zijn werk, want Noorman heeft „in principe een hekel aan ouders die hele voorstellingen over hun kinderen maken”. Noorman: „Dat is toch meestal een onverdraaglijk cliché? Plus ik was al met die dieren bezig.”
Hoe ontstond het idee voor deze voorstelling?
„Ik las vorig jaar veel Noam Chomsky, die Animal Farm vaak aanhaalt. Ik besloot het daarom weer eens te lezen. De eerste keer was op de middelbare school voor Engels, uit luiheid. Tachtig pagina’s, lekker dun. Toen ik het herlas, vond ik het direct een heel leuk verhaal om de huidige tijd aan op te hangen.”
Waarom?
„Orwell is geniaal in het beschrijven van machtsstructuren. Ook de personages die staan voor duidelijk herkenbare groepen zijn heel sprekend. Bovendien voelde het feit dat de revolutie in het verhaal uiteindelijk mislukt als een vrijbrief om middels de karakters lekker felle standpunten in te kunnen nemen.”
Omdat de personages er uiteindelijk niet in slagen om het beter te doen? En dus uiteindelijk geen oplossing hebben?
„Ja. Ik heb namelijk ook geen oplossingen voor de problemen van deze tijd. En ik ben ook waakzaam voor dat soort theater. Veel voorstellingen over bijvoorbeeld klimaatverandering zijn verschrikkelijk. Net als kindervoorstellingen waarbij alle maatschappelijke hot items worden afgevinkt.”
Waarom vind je dat zo erg?
„Het is niet erg als iemand belerend is, maar dan moet diegene wel verstand van zaken hebben. Kunstenaars overschatten zichzelf soms een beetje. Daarom was deze voorstelling zo fijn: ik kon mezelf schromeloos overschatten, want uiteindelijk schieten alle dieren tekort. Wat ze trouwens juist heel menselijk maakt.”
We horen het perspectief van de luie millennial als je zingt: ‘Ik wil mijn ouders niet dood, maar ze wonen wel groot.’ Waar stoor je je aan?
„Aan het westerse gebrek aan idealen en handelen. Achter veel producten uit onze supermarkt zit uitbuiting, mensen die nauwelijks te vreten hebben. Wij kopen het zonder erbij na te denken. En ondertussen een beetje hoogdravend doen over onze democratie en verworvenheden. Logisch dat die dieren uit mijn Animal Farm daartegen in opstand komen.”
Ben je activistisch?
„Ergens wel. Veel kunstenaars vinden dat een vies woord. Ik niet. Ik heb geen moeite om me uit te spreken. Dat komt ook omdat het in mijn liedjes nooit duidelijk is of het mijn persoonlijke mening is of van het karakter dat het zingt. Die ambiguïteit vind ik fijn. Daarnaast wil ik het publiek trouwens ook gewoon entertainen.”
Hoe doe je dat?
„Hopelijk met leuke liedjes. Maar verder doet vooral het verhaal dat. Het blijft lichtvoetig, want je bent de hele tijd naar dieren aan het luisteren. Je behoudt daardoor een soort cartoonachtige distantie. De boodschap komt daardoor denk ik beter aan dan wanneer ik een soort Wilders-speech zou geven.”
Zitten entertainment en activisme elkaar in de weg?
„Nee hoor. Vaak wordt het inderdaad tot een keuze gemaakt: theater is óf confronterend óf entertainment. Waarbij entertainment meestal als lager wordt ingeschaald. Ik snap dat niet. Volgens mij kan het prima samengaan. Het publiek snapt dat heus wel.”
Heeft het feit dat je deze voorstelling nu maakt iets te maken met het huidige politieke klimaat in Nederland?
„Vanwege deze regering bedoel je? Nee, want ik heb ook een hekel aan wat links nu is. We moeten opkomen voor álle verworpenen der aarde, is wat ik probeer te zeggen. Niet alleen maar die bijdehante praatjes over een beetje vakbondsgedoe hier en daar. Ik voel me in zijn algemeenheid niet comfortabel met hoe hoog de Nederlandse politiek wereldwijde mensenrechten in het vaandel heeft staan.”