‘Kleinere’ talen niet nuttig? In Napels wordt hard Nederlands gestudeerd

In de smalle straatjes van de Napolitaanse binnenstad weerklinkt het melodische Napolitaanse dialect, dat net zo sterk bij Napels hoort als zon en pizza. Maar aan de universiteitscampus L’Orientale (‘de oosterse’) communiceren jonge studenten in vloeiend en haast accentloos Nederlands met elkaar. „Het Nederlands is slechts één van de 43 talen die aan onze universiteit worden gedoceerd”, zegt Franco Paris (65), hoogleraar Nederlands en literair vertaler. „Je kan hier ook Servisch, Sloveens, Mongools of Tibetaans studeren.” De universiteit in Napels, opgericht in de 18de eeuw voor de studie van sinologie en oosterse studies, vindt het belangrijk dat ook die ‘kleinere talen’ in het aanbod blijven.

Wie in Napels voor Nederlands kiest, bestudeert behalve de taal zelf ook de cultuur, literatuur en geschiedenis van de Lage Landen. „Vaak ontdekken mijn studenten pas aan het begin van de opleiding dat Nederlands ook de officiële taal van België is, en daarbij ook in Suriname wordt gesproken”, zegt docente Annaclaudia Giordano (38) lachend. „Ze beseffen dan dat deze taal grensoverschrijdend is, en een stuk meer kansen biedt dan eerst gedacht.”

Salvatore Ferace (26) heeft zijn derde academiejaar Nederlands bijna achter de rug. Binnenkort begint hij met de opleiding tot literair vertaler. Na zijn eerste jaar trok hij naar Utrecht, waar hij drie jaar bleef. „Ik ging er aan de slag in een Napolitaanse pizzeria”, vertelt Ferace in het kantoor van de vakgroep Nederlands. Zijn taalvaardigheid is indrukwekkend, zijn accent verwaarloosbaar. „Ik begon als ober, maar toen de eigenaar hoorde dat ik met de klanten een mondje Nederlands sprak, vroeg hij me snel of ik manager wilde worden. Mijn loon ging pijlsnel omhoog”, zegt hij grinnikend.

In Napels volgen dit academiejaar 45 studenten de academische opleiding Nederlands. Behalve taalverwerving en literaire vertaling ligt ook een sterk accent op de Nederlandse en Vlaamse literatuur. De universiteit nodigt graag bekende auteurs uit. Arnon Grunberg, Carmien Michels en Tom Lanoye kwamen al langs, voor een voordracht of een vertaalworkshop. Daarnaast neemt de vakgroep deel aan heel wat onderzoeksprojecten. In het lokaal hangt een poster van Anne Frank. „Samen met vier universiteiten bestuderen we de actuele maatschappelijke relevantie van haar werk”, zegt professor Paris.

Student Salvatore Ferace in de Nederlandse sectie van de bibliotheek van de universiteit in Napels.
Foto Federico Quagliuolo

Bezuinigingen

Terwijl studenten in Italië enthousiast kiezen voor een studie Nederlands, staat de academische studie van het Italiaans in Nederland juist erg onder druk. Als gevolg van bezuinigingen in het universitair onderwijs is de Universiteit Leiden van plan om italianistiek – de meest brede opleiding Italiaanse taal, cultuur en literatuur in Nederland – af te schaffen. Aan de universiteiten van Utrecht en Amsterdam werd het academische aanbod Italiaans al flink afgezwakt. Op 17 februari volgt in Leiden nog een ultiem overleg.

Bij de overweging om het Italiaans te schrappen, speelt volgens de universiteit mee dat de taal „op geopolitiek en maatschappelijk vlak niet belangrijk genoeg” zou zijn. Studenten en docenten Nederlands aan de universiteit van Napels, maar ook bij de gerenommeerde vertalers- en tolkenopleiding in Triëst staan perplex. „Geopolitiek niet belangrijk genoeg? Italië is de derde grootste economie in de eurozone, en weegt ook op politiek vlak zwaarder in de EU dan pakweg Spanje”, zegt Paola Gentile (36), hoofd van de vakgroep Nederlands in Triëst, via de telefoon. „En daarbij heeft Nederland nu al een tekort aan beëdigde tolken.”

Professor Paris met twee Nederlandse boeken.
Foto Federico Quagliuolo

In de bachelor en master Nederlands in Triëst zitten dit jaar in totaal 124 studenten, een aantal dat de laatste jaren nog toeneemt. Nederland en België zijn welvarende landen die flink in Italië investeren. Dat biedt veel kansen voor studenten Nederlands, legt Gentile uit. „Met hun uitstekende talenkennis kunnen onze vertalers en tolken ook prima in het bedrijfsleven terecht. Nederlandse bedrijven die denken dat ze het in hun professionele contacten met Italiaanse partners wel met het Engels zullen rooien, zitten er flink naast.”

Maar studenten in Triëst kiezen vooral voor Nederlands omdat ze het tot tolk bij de Europese instellingen in Brussel willen schoppen. „In de Italiaanse tolkencabine (waar moedertalige tolken naar het Italiaans vertalen, red.) bij de Europese Unie is Nederlands – na Engels, Frans en Duits – zelfs de vierde meest gevraagde taal”, zegt Gentile.

Drie talen

Alice Del Casale (25) is vijfdejaarsstudent Nederlands in Triëst en zit in het tweede jaar van haar tolkenopleiding. Tijdens een academiejaar in Antwerpen is in haar mooie, met uitdrukkingen verrijkte Nederlands een licht Vlaamse uitspraak geslopen. „Tolk worden bij de EU is mijn grote droom. Daarom spijker ik de komende jaren ook mijn Duits nog verder bij. Ik studeer al Nederlands en Engels op masterniveau, maar voor het EU-toelatingsexamen heb ik drie talen nodig. Ik zet straks alles op alles”, zegt Del Casale vastberaden.

In Italië kun je behalve in Napels en Triëst ook in Milaan, Rome en Bologna op academisch niveau Nederlands studeren. Hoewel het Nederlands met 24 miljoen sprekers veel ‘kleiner’ is dan het Italiaans, dat door zeker 63 miljoen mensen gesproken wordt, staat het Nederlandse taalonderwijs in Italië niet onder druk. Dat het andersom wel zo is, verbaast professor Paris. Italiaans is niet alleen groter, en ook commercieel en politiek belangrijk, bepleit hij, „het is ook een bekende cultuurtaal én de moedertaal van een grote groep mensen in Nederland”.

Wie talen studeert, stelt zich open voor andere volkeren, tradities en culturen.

Annaclaudia Giordano
docent Nederlands

Talenstudies zo sterk terugschroeven strookt volgens hem niet met de geest van openheid die Nederland altijd heeft gekenmerkt. „Nederland is blijkbaar niet meer wat het ooit was.” De docent wijst naar de politiek: „Die nationalistische drang om vooral de eigen cultuur te benadrukken, zie je ook terug in Italië en Hongarije. Toeval is dat niet, want ook daar bestuurt radicaal-rechts.”

Ook volgens docente Annaclaudia Giordano speelt de tijdsgeest een rol. Ze is sterk geïnteresseerd in migratieliteratuur. „Maar migratie in de EU is tegenwoordig erg negatief beladen”, zegt ze, „en ook dat legt extra druk op de studie van talen”.

Vreemde talen en culturen bestuderen voelt daardoor als tegen de stroom in roeien. Iets wat ze in Napels enthousiast blijven doen, zegt Giordano, want „wie talen studeert, stelt zich juist open voor andere volkeren, tradities en culturen. En zo word je vanzelf minder ‘bang’ voor wie anders is”.