Bedrijven met zorgen over het vestigingsklimaat in Nederland kunnen rekenen op begrip van De Nederlandsche Bank (DNB). Bij de presentatie van het jaarverslag van de centrale bank, donderdag in Amsterdam, zei DNB-president Klaas Knot dat hij „begrijpt” dat er „enige zorgen zijn” over de „verruwing” van de manier waarop politiek Den Haag over het bedrijfsleven praat.
De discussie over het Nederlandse vestigings- en investeringsklimaat laaide vorige week op. Chipmachinefabrikant ASML zei te overwegen buiten Nederland te gaan groeien; het demissionaire kabinet heeft een offensief opgetuigd om het bedrijf voor Nederland te behouden. Baggeraar Boskalis kondigde aan het hoofdkantoor naar Abu Dhabi te verplaatsen. Topbestuurders van onder meer chemiebedrijf DSM Firmenich en fintech Mollie uitten recent eveneens hun zorgen over Nederland als basis voor hun onderneming.
Lees ook
Bedrijven klagen steen en been over het vestigingsklimaat. Is het echt zo slecht?
Een belangrijke bron van onvrede is een pakket maatregelen dat de Tweede Kamer in oktober vorig jaar aannam, kort voor de verkiezingen. Zo besloot de Kamer onder meer inkoop van eigen aandelen – een beproefd middel van bedrijven om de eigen beurskoers te stutten – te belasten.
„Op een achternamiddag werd in weinig tijd een belastingpakket aangenomen zonder daarvan de consequenties door te denken”, zei Knot. Hij vindt dat Nederland, als kleine open economie, beter kan inzetten op internationale fiscale afspraken.
Op internationale ranglijsten over het vestigingsklimaat heeft Nederland „overwegend posities in de voorhoede”, staat in het jaarverslag van DNB. Dan gaat het bijvoorbeeld over (digitale) infrastructuur en de efficiëntie van overheid en bedrijfsleven.
Maar, zei Knot, dit zijn „terugkijkende indicatoren”. De „grote vraag” is volgens de DNB-baas of Nederland net zo goed blijft scoren. Daarvoor draagt een nieuw kabinet de verantwoordelijkheid, aldus Knot.
Arbeidsmigratie
De DNB-baas liet zich ook uit over het politiek gevoelige thema arbeidsmigratie. In het ‘oktoberpakket’ besloot de Tweede Kamer ook de fiscale regeling voor expats te versoberen, tot irritatie van ondernemingen als ASML die veel kennismigranten aanwerven.
Ondernemingen hebben „legitieme zorgen” over de tekorten aan hooggekwalificeerd personeel, zei Knot. Er moeten „voldoende” kennismigranten Nederland binnen blijven komen, zei hij. Dit is volgens Knot „hoogproductieve werkgelegenheid” waarvan de „baten de lasten overstijgen”. In het buitenland wordt „met jaloezie” gekeken naar de Nederlandse chip- en chipmachinesector, zei hij.
De DNB-president sloot zich overigens aan bij Tuur Elzinga, voorzitter van vakbond FNV, die woensdag in De Telegraaf zei dat de kwaliteit van de zorg en het onderwijs minstens zo belangrijk zijn voor bedrijven die in Nederland willen produceren. De FNV-voorzitter maakt zich daar zorgen over.
‘Schimmige uitzendconstructies’
Beperking van laaggeschoolde migratie is wel mogelijk, en economisch gezien zelfs wenselijk, meent DNB. Nederland heeft ruim 800.000 arbeidsmigranten, van wie ongeveer de helft het wettelijk minimumloon of minder verdient, zo valt te lezen in het jaarverslag. In sommige gevallen gaat het om „schimmige uitzendconstructies”, zei Knot. Als de overheid de „wetten handhaaft” met „voldoende handhavingscapaciteit”, krijgt dit soort arbeid een „eerlijke kostprijs”, zei Knot. Dan vertrekken de bedrijven die profiteren van zeer laagbetaalde arbeid vanzelf uit Nederland.
De Nederlandse economie lijdt onder „krapte” en dus moeten „keuzes” worden gemaakt voor „hoogproductieve sectoren”, meent DNB.
Lees ook
Uitbuiting, onderbetaling en dakloosheid: arbeidsmigrant met werkgever in ander EU-land loopt nóg meer risico
In haar jaarverslag gaat de centrale bank in op het onbehagen over bestaanszekerheid dat bij veel Nederlanders leeft. „We zien dat de Nederlandse economie weliswaar best goed draait […] maar voor een deel van Nederland niet voldoende werkt”, zei Knot. DNB wijst onder meer op „te ver doorgeschoten flexibilisering op met name de onderkant van de arbeidsmarkt” – een trend die in Nederland veel sterker is geweest dan in andere landen.
Daarnaast bespreekt DNB de ongelijkheid op de woningmarkt. Nederland komt volgens de instelling zo’n 400.000 woningen tekort – bijna 5 procent van de woningvoorraad. „En dat is nog gunstig berekend”, zei Olaf Sleijpen, directielid van DNB. „Uiteindelijk kunnen we dit alleen oplossen door meer en sneller te bouwen: koop- en huurwoningen. Fiscale regelingen en subsidies om starters te helpen, drijven alleen de huizenprijs op.”