De bestorming van het Capitool, op 6 januari 2021, veranderde de betekenis van de term ‘burgeroorlog’ in de VS: van een verwijzing naar het verleden naar een waarschuwing voor de toekomst. Voor regisseur Alex Garland was het een bevreemdende ervaring. Het had een scène kunnen zijn uit de film waar hij al een jaar aan werkte: Civil War, over een Amerikaanse burgeroorlog.
„Op dat moment dacht ik niet aan mijn film. Alleen maar: dit is een schande”, zegt Garland via Zoom. „Maar toen de woede was gaan liggen was ik nog meer vastbesloten om dit verhaal te vertellen.”
Civil War komt deze week uit: een bloederig verslag van de reis van een groep journalisten door het verscheurde Amerika. Het is Garlands laatste film als regisseur („voorlopig”), de stress en verantwoordelijkheid werden hem te veel. Vermoedelijk is het ook de lastigste film uit zijn carrière. Eerder maakte hij filosofische sciencefiction, over AI (Ex Machina) en aliens (Annihilation). Dit keer is de nabije toekomst wel héél dichtbij én politiek.
De film krijgt nu al kritiek. Hij komt uit in een verkiezingsjaar, de herkansing tussen Biden en Trump. Maar Civil War kiest niet duidelijk één kant. De burgeroorlog wordt niet gevochten tussen republikeinen en democraten, maar tussen een dictator in Washington DC en een coalitie van de staten Texas en California – historisch twee politieke uitersten. Garland: „De intentie was juist om te tonen dat twee verschillende kampen zich sámen kunnen verenigen tegen fascisme. Ik wil geen mensen uitsluiten. Als je dat wilt: ga het internet op. Geniet ervan. Ik wil een gesprek hebben. Je kan zeggen dat er daarom geen politieke boodschap in de film zit. Maar die is er wél.”
Lees ook
Civil War is een oorlogsfilm van het type: kan zomaar gebeuren
Journalistiek
Garland groeide op rond journalisten. Zijn vader, Nicholas Garland, was politiek tekenaar voor The Daily Telegraph. „Journalisten zaten aan de eettafel. Een van hen woonde een tijdje bij ons.” Zijn peetvader was oorlogscorrespondent. De peetvader van zijn broer idem dito. En zo gaat het nog even door. Het voedde een „enorm respect” voor de journalistiek.
„Iemand zei tegen me: ‘Maak de helden nu geen journalisten, iedereen haat journalisten!’ Dat vond ik gestoord, gewoon gestoord. En levensgevaarlijk.
„Er is iets wereldwijd misgegaan met de manier waarop we naar journalisten kijken. Er is wantrouwen. En de reden is gecompliceerd. Deels komt het door politici die bang zijn voor journalisten en ze daarom willen onderdrukken. En deels komt het door de journalistiek zelf. Van bedrijven die draaien op advertentie-inkomsten en daarom preken voor eigen parochie.”
Journalistiek is geen luxe, zegt Garland. „Het is er om de macht uit te dagen. Als dat wegvalt hebben we een heel groot probleem. Niet alleen over tien jaar, maar nu direct. Dus ik dacht: fuck that, ik zet ze helemaal centraal.”
Civil War bevat geen verklaring voor het uitbreken van de burgeroorlog. Wel is er polarisatie, een populistische dictator, en wordt er duister geknipoogd naar de staat van de pers: „…The New York Times, of wat er nog van over is.” Daarin zitten de basisvoorwaarden van een burgeroorlog, zegt Garland. „Polarisatie, populistische politiek, extremisme, verminderde macht van de pers. Het is overal ruwweg hetzelfde. En geen land is is immuun, niemand heeft die gouden gloed. Deze film is een voorspelling. Niet: dit gaat definitief gebeuren. Maar: dit is het gevaar dat we lopen op de huidige koers.”
Geen method acting
Dat kan je echter allemaal missen tijdens het kijken. Op de voorgrond staan de journalisten, die tonen wat de menselijke impact van oorlog is. Het hoofdpersonage is een door trauma verdoofde fotojournalist, gespeeld door Kirsten Dunst.
Een emotioneel belastende rol, zou je denken, maar niet voor Kirsten Dunst, zegt ze dezelfde dag via Zoom. „Ik ben een actrice op een filmset. Ik ben niet zo method. Ik hoef niet te voelen hoe het is om in een oorlog te zitten.”
In plaats daarvan doet ze een soort Jungiaanse therapie om erachter te komen wat het personage vergt. „Ik werk met mijn dromen. Ik vraag mijn onderbewustzijn om me te vertellen wat ik nodig heb voor een personage.
„Mijn personage zit zo lang in de oorlog dat de scheurtjes in haar barsten zijn geworden. Ze kan geen normaal leven meer leven, omdat ze het snelle, levendige leven van de oorlog gewend is.”
Dunsts acteerwerk is koel en subtiel, bijna zoals in haar rol in Melancholia (2011), waar ze kalm depressief op het einde van de wereld wacht. Ze wilde de rol geen ‘juice’ geven, zegt ze, wat „sommige hoofdrolspelers wel hadden gedaan”. Ze ziet haar personage als iemand die simpelweg werk te doen heeft. „Dat leek me krachtiger.”
Wat ook hielp is dat er „nul ijdelheid” op de set aanwezig was. „Deze film betekent iets. Het is niet duidelijk waarvoor de kanten vechten. Toch zit je op het puntje van je stoel. Omdat Alex schreef over wat hem beangstigde. Voor mij is deze film een waarschuwing. Een anti-oorlog-film.”
Het is een risico voor een actrice om in zo’n politieke film te spelen – valt het verkeerd, dan loop je het risico zélf een politiek discussiepunt te worden. Wat trok haar toch aan? „Alex Garland. Ik werk graag met goede regisseurs. Alex blies me weg met Ex Machina (2014). En ik waardeerde het dat dit personage een vrouw is, maar dat het nooit benadrukt wordt.”
Twee weken bombardement
Garland deed geen onderzoek naar burgeroorlogen tijdens het schrijven. „Ik ben 53 jaar. Er is veel gebeurd in mijn leven en ik heb het geobserveerd. Je merkt dat er patronen zijn in gedrag, in wreedheden. En er is een uniek soort verdriet dat naar boven komt als landgenoten met elkaar vechten.”
Hoe geef je die tristesse vorm? In Civil War zit het in details, een helikopter neergestort voor een mall. Een verlaten kerstmarkt in de zomer, waar een sluipschutter huishoudt. Dingen die de crew vaak niet eens hoefde te bouwen. „Die kerstmarkt bijvoorbeeld. We zochten naar een locatie voor een sluipschutter-scène en vonden een verlaten kerstdorp. Bleek dat die maanden eerder was opgezet, maar er kwam niemand. Dus ging het failliet en de eigenaar liet de markt daar achter. Hetzelfde geldt voor de scènes in een verlaten voetbalstadion. Dat was er al: beklad met graffiti. Dat vónden we, dat was écht. Die plekken hebben de textuur van de waarheid.”
Het laatste deel van de film – de lange, denderende bestorming van Washington DC – betekende twee weken aan explosies en geweerschoten voor cast en crew. De meeste scènes werden van een afstand gefilmd. „Niet van close-up naar close-up, maar als een documentaire”, zegt Dunst. „De knallen waren zó luid. Ik droeg oordopjes omdat ik anders zou opspringen of bevriezen. Alex dompelde ons onder in de oorlog. Dat maakte het zo angstaanjagend. Omdat het zo echt was. Zo voelt het ook voor de kijker, denk ik.”