N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Heeft er iemand nog een beetje zin om geboren te worden? Koud zul je het niet krijgen op je ouwe dag, beloven we. Maar dat is juist het probleem. De klimaatramp loert om de hoek, het Antropoceen kraakt in zijn voegen, straks niemand die nog lacht om Koot en Bie, en met lentekriebels krijg je ook al half Nederland over je heen.
Die twijfel – grimmig ‘baarschaamte’ gedoopt – duikt her en der op. De Correspondent was er al in 2019 bij, inmiddels struikel je erover op de fora van lifestyle-bladen. Vlees eten of kinderen krijgen? Vliegen of een kleuter opvoeden? Geen vragen waar de etiquette-rubriek antwoord op geeft.
Voor wie neigt naar ‘nee, liever geen kinderen’, zijn er twee scholen. Er is de ‘antinatalist’ David Benatar, een Zuid-Afrikaanse filosoof die betoogt dat het leven intrinsiek pijnlijk is, betekenisloos en niet de moeite waard. Met de Boeddha denkt hij vanuit medelijden: leven is lijden en dat kun je niemand toewensen. Hij verwerpt de hoop dat juist dat lijden betekenisvol is, zoals in het christendom. We suizen door een kil, onverschillig universum. Leven? Nee, bedankt.
De filosoof Pascal had ook zo’n nietigende ervaring; hij zag de sprong in het geloof als de enige uitweg. Ook Nietzsche staarde in de afgrond. Maar bij Benatar staart de afgrond niet terug en is er ook nergens om heen te springen.
Daarnaast zijn er wat minder metafysische vrijwillige uitstervers, die kinderen krijgen nú niet verantwoord vinden, omwille van de planeet. Of die ervan overtuigd zijn dat de aarde hoe dan ook beter af zou zijn zonder homo sapiens, de hooligan onder de soorten. Ook hun drijfveer is empathie, met andere dieren en de rest van de natuur. Minder of geen kinderen dus, voor hun bestwil en dat van de planeet.
Iets vreemd hoogmoedigs heeft het wel, die zelfvernedering om de aarde te redden. Alsof wij van de homo sapiens toch nog steeds een hogere roeping hebben als de Meesters van het Universum, zij het dan in zelfopoffering. Wie zei er dat we het humanisme eindelijk voorbij waren?
Mogen we dan misschien dr. Freud weer te hulp roepen? In Jenseits des Lustprinzips komt die op de proppen met zijn ‘doodsdrift’. Mensen hunkeren naar herstel van een nul-toestand, het uitdoven van alle streven dat louter onrust – en hooguit tijdelijke bevrediging – met zich meebrengt. Ja, hij had Schopenhauer gelezen, de pessimist die met een beroep op oosterse wijsheid ontspanning zocht in het Niets.
Op de wetenschappelijke merites van dokter en filosoof is in de loop der jaren het een en ander aangemerkt, begrijp ik. Maar hun werk blijft evocatief. Hongeren naar verlichting, de afgrond voelen trekken: huiveringwekkend aantrekkelijk, zo’n sprong. En onuitroeibaar menselijk.
Net als kinderen krijgen, gelukkig.