Je kunt met de auto gaan. Maar dan kom je lang niet overal. Je kunt ook gaan fietsen, dat is de bedoeling en het is wat de meeste mensen doen. Wandelen kan ook, dan doe je een klein stukje.
De tweejaarlijkse ‘internationale kunstroute’ IJsselbiënnale bestaat uit achttien kunstwerken langs de IJssel tussen Brummen en Zwolle. Zou je de afstand rechtstreeks met de auto rijden, dan is het zestig kilometer. Maar de route meandert door het landschap en beslaat zo’n honderd kilometer. Hij voert je over binnenwegen, vaak volg je de fietsknooppunten, regelmatig moet je een pontje nemen. Soms loop je het weiland in waar zich een kunstwerk bevindt.
De eerste IJsselbiënnale was in 2017. Na een paar kleine exposities langs de IJssel „kregen we het idee van de hele rivier als thema voor een tentoonstelling”, vertelde initiatiefnemer Mieke Conijn destijds in NRC. Dat bleek nog ingewikkeld: veertien gemeenten, drie waterschappen, twee provincies en landeigenaren (natuurorganisaties zowel als particulieren): ze moesten allemaal akkoord gaan. Er waren al met al een stuk of vijftig vergunningen nodig. Uiteindelijk kwam de eerste kunstroute er twee jaar later dan voorzien.
Nu wordt hij voor de vierde keer gehouden. Wat de vraag oproept: wat is er in die tijd veranderd en wat is er gelijk gebleven?
Gelijk gebleven is in elk geval het overkoepelende thema: klimaat(verandering), waarbinnen steeds een ander accent wordt gelegd. De vorige keer was dat ‘aarde/bodem/grond’, dit jaar is het ‘grenzen’ geworden. Dat is een weids begrip, maar dat is ook de bedoeling. Mieke Conijn: „We willen ruimte bieden voor interpretatie, zodat de werken van elkaar verschillen.”

‘Silent Fragments’ van Felipe van Laar.
Foto Hanna Jansen
En ja, dat doen ze. Neem Silent Fragments van Felipe van Laar (1988), het staat bij de overgang naar een stiltegebied. Als je door het weiland loopt, zie je naast elkaar drie houten rechthoeken met kleine kantelen erbovenop, die als je er bent de achterkant van kerkbanken blijken te zijn. Ze gaan bijna op in het landschap, zoals vijftig meter eerder een trap je bijna terloops tot aan de waterkant leidde – waar een half open deur op het water bleek te drijven.
Of, heel anders: Woordwaarden van de Mexicaanse Héctor Zamora (1974). Grote oranje letters liggen in de rivier, ze vormen woorden als ‘welkom’, ‘gunnen’ of ‘space’. Samen met bezoekers en omwonenden maakt de kunstenaar elke paar weken andere woorden, op deze plek waar mogelijk een nieuwe brug over de rivier en een nieuwe woonwijk komen – het voornemen is vooralsnog controversieel.

‘Woordwaarden’ van Héctor Zamora.
Foto Hanna Jansen
Steeds nieuwe landeigenaren
Het uitzetten van de kunstroute begint met het kiezen van locaties: ook dat is gelijk gebleven. Het zijn steeds andere plekken, net zoals er elke keer andere kunstenaars worden aangezocht. Die kunstenaars maken hun werk speciaal voor de plek die ze krijgen toegewezen.
Mieke Conijn: „Elk thema vraagt om een ander soort locaties, voor grenzen zoek je andere plekken dan voor grond. En we doen het ook voor de terugkerende bezoeker: we willen dat de route je blijft verrassen.”
Dat is tegelijk complicerend: elke keer weer moeten er nieuwe landeigenaren bij de route worden betrokken. Aan de andere kant: „Ze kennen ons nu ook wel. ‘Oh ja, daar heb ik van gehoord’, zeggen ze dan.”
De verrassing moet ook komen van het ritme van de werken. Zo volgt op een activistisch kunstwerk – De brugwachter, zombie apocalypse abstraction van de Tsjechische Pavel Karous (1979) dat lijkt op een tank op weg naar de oorlog – het vrolijk makende the Reapers van de Turks-Engelse Ivan Morison (1974): metershoge hooimijten, het lijken reuzen in het landschap. Meanderen van Irene Fortuyn (1959) is daarna weer vooral poëtisch: je wandelt over een gewoonlijk niet bestaand, bochtig pad door hoog gras – voor de gelegenheid is het weiland daar gemaaid – dat feitelijk de grens vormt tussen twee provincies. Onderweg zie je hier en daar woorden die zijn gemaakt van in brons gegoten snoeihout van bomen.

‘the Reapers’ van Ivan Morison.
Foto Joris Metz
De kunstwerken van Zamora, Karous, Morison en Fortuyn zitten in ‘Fietsroute Deventer’: 28 kilometer, vijf kunstwerken. Felipe van Laar hoort bij ‘Wandelroute Fortmond’: dertien kilometer, drie kunstwerken. Dat is een verschil met eerdere edities van de kunstroute. In plaats van uit één lang traject, bestaat die nu uit vier rondes. Drie zijn een kilometer of dertig en bedoeld om te fietsen, de vierde is de wandeling van dertien kilometer. De fietsroutes – Deventer, Zwolle, Brummen – beginnen in plaatsen met een NS-station (Fortmond ligt op 3,5 kilometer van NS-station Olst).
Minder kunstwerken dit jaar
Mieke Conijn: „We vragen mensen elke keer wat ze vinden en daar kwam uit: graag een route om te wandelen, liever een paar rondes dan één lang traject. En omdat jonge mensen vaker met de trein komen, beginnen we op plekken waar je een ov-fiets kunt huren.” Overigens is het voor wie dat wil mogelijk gebleven de hele route te fietsen: er zijn verbindingsroutes.
Er is meer gemak gekomen. In plaats van één grote routekaart zijn het nu vier kleinere. En de ‘Reisgids IJsselbiënnale 2025’ is de helft dunner dan die van 2017, die ruim honderd pagina’s dik was. „Die gids werd wat intimiderend gevonden. We zetten nu meer informatie online.”
Wat dan weer wel hetzelfde is gebleven: als het regent, kun je ook op andere plekken terecht. Elke route bevat ‘IJB-tips’: musea en andere kunstruimtes in de buurt (De Fundatie in Zwolle, Museum MORE in Gorssel, Museum EICAS in Deventer). En in de Bergkerk in Deventer kun je naar Nevengeul, de traditionele tentoonstelling met werk van regionale kunstenaars. Al is ook die nu anders opgezet. „Eerst konden kunstenaars ook beelden plaatsen in de buitenruimte. Maar dat was verwarrend voor bezoekers: hoort dit nu wel of niet bij de route?”
Tenslotte: er zijn minder kunstwerken dan bij eerdere edities, 18 in plaats van 27. Deels is dat vanwege de andere opbouw van de route, ook is het om de organisatie minder complex en daarmee minder kostbaar te maken. Want inderdaad: je kunt een reisgids en routekaarten kopen, maar dat hoeft niet – alle werken staan in de buitenruimte, iedereen kan ze zomaar bekijken.
