Kan deze expositie niet beter worden uitgesteld? Museum van Loon toont de van seksueel geweld beschuldigde Amerikaanse kunstenaar Kehinde Wiley

Disclaimer: wie bij een kunstrecensie als eerste kijkt naar het aantal ballen, is gewaarschuwd. Want bij dit stuk is geen enkele bal te vinden. Dit stuk gaat over de problematische houding van Museum van Loon in Amsterdam tegenover de bekende, van seksueel geweld beschuldigde Amerikaanse schilder Kehinde Wiley (48). Afgelopen week opende in Van Loon een tentoonstelling met fonkelnieuw werk van Wiley.

Wiley is geen kleine jongen. Hij werd beroemd met de in 2005 in het Brooklyn Museum of Art in New York geëxposeerde serie Rumors of Wars – ruiterportretten, geïnspireerd op afbeeldingen van beroemde militaire leiders, zoals het portret van Napoleon uit 1801 door Jacques-Louis David. In de plaats van Napoleon, Hannibal of Karel de Grote zette Wiley zwarte mannen in het zadel: trots en fier. Sindsdien is het razendsnel gegaan. Wiley’s felkleurige, met bloemen gedecoreerde portretten zijn te vinden in grote musea. Oud-president Obama vroeg hem in 2018 om een statieportret, en de kunstenaar is allang niet meer degene die exclusief de kwast hanteert in het atelier. Er zijn grote Wiley-studio’s in New York, Los Angeles, Dakar en Beijing. Wiley’s grote verdienste is dat hij black awareness een radiale en super esthetische allure heeft gegeven.

Is het een goed idee om als museum een kunstenaar te exposeren tegen wie inmiddels vier mannen beschuldigingen hebben geuit wegens verkrachting en/of seksueel geweld, en één vrouw een rechtszaak is begonnen wegens aanranding? Museum Van Loon, bij monde van directeur Gijs Schunselaar, vindt van wel.

Werk van Kehinde Wiley in Museum van Loon.

Foto Thijs Wolzak

Schunselaar nodigde Wiley in 2020 uit om nieuwe werken te maken. Dat werk is geïnspireerd op de achttiende- en negentiende-eeuwse en best duffe portretten die in het museum hangen. De Van Loon-portretten stralen vooral status uit: de familie werd steenrijk met koloniale handel.

Eerst kwam Wiley naar Amsterdam, vertelt Schunselaar. Hij nam een map vol prints van portretten mee terug naar New York. Vervolgens gingen hij en Wiley een week voor onderzoek naar Suriname. Daartussendoor kwam corona, en toen kwamen in 2024 de beschuldigingen.

‘Overweldigende esthetiek’

Schunselaar wil er woensdag eigenlijk niet over praten tijdens de voorbezichtiging van de tentoonstelling Flourish. Wiley laat in Van Loon levensgrote portretten zien van vooral beeldschone, jonge zwarte mannen die hij in Suriname via street casting – dus gewoon lopend op straat, op de markt – heeft gevraagd voor hem te poseren. Ze zijn realistisch en frontaal afgebeeld tegen een achtergrond van – Wiley’s handelsmerk – bloemen. De modellen stralen zelfbewustzijn uit én macht. ‘Hier ben ik – raak me niet aan.’

Kehinde Wiley, Anna Ruychaver, ‘Guillermo Apinsa’, 2025.

Foto Thijs Wolzak

Schunselaar had het graag gelaten bij de „overweldigende esthetiek” en „elegantie” van Wiley’s werk dat tussen de vaste portretcollectie hangt in de ‘Vogelkamer’, de ‘Rode Slaapkamer’, de ‘Schaapjeskamer’ en de andere historische stijlkamers in museum Van Loon. Hij had graag over de kunst willen praten. En nu dan toch die vervelende vragen. Waarom?

Ja – waarom?

In de Verenigde Staten is ontsteld gereageerd op de aantijgingen aan Wiley’s adres. Twee musea die exposities met de kunstenaar op stapel hadden staan, hebben deze on hold gezet. Eén museum – het Minneapolis Institute of Art – besloot de tentoonstelling met Wiley te annuleren, vanwege „de onfortuinlijke beschuldigingen”, aldus een woordvoerder in juni vorig jaar in de LA Times. Dat was in 2024, toen vier mannen afzonderlijk van elkaar via sociale media naar buiten kwamen met beschuldigingen van verkrachting en aanranding.

Eén van hen was de Black Lives Matter-activist Derrick Ingram, die een relatie kreeg met de kunstenaar. In deze relatie – zo vertelt Ingram tegen het internet-tijdschrift Vulture – werd Wiley steeds dominanter. De kunstenaar dicteerde Ingram welke kleren hij moest dragen, wanneer en wat hij mocht zeggen op feestjes. Ook werd hij – zo zegt Ingram – één keer in een taxi door Wiley geslagen en uiteindelijk – in 2021 – verkracht. Dat betekende het eind van de relatie die Wiley wilde bezegelen met een NDA – een niet openbaarheidsverklaring. Ingram weigerde.

Dagvaarding

Naast de beschuldigingen van de mannen ligt er sinds 28 februari – niet toevallig de verjaardag van Wiley – een officiële dagvaarding bij de rechtbank in New York. Kunstenaar Ogechi Chieke klaagt daarin Wiley samen met haar advocaten aan wegens een aanranding in 2007. De dagvaarding leest als een klassieke ‘grab ’em by the pussy’-actie, die plaatsvond in de wachtrij bij een restaurant na de opening van een tentoonstelling. Chieke zegt door de aanranding zo getraumatiseerd te zijn dat ze de stad New York verliet, stopte met de kunst en naar de andere kant van het land verhuisde.

Wiley noemt alle beschuldigingen een „scam”. Tegenover het internationale kunsttijdschrift Art Newspaper zegt hij in april dit jaar Chieke nooit te hebben ontmoet. Ook twee van de vier mannen die hem in 2024 hebben beschuldigd, zegt hij niet te kennen. De beschuldigingen zijn volgens Wiley ingegeven door jaloezie en hebzucht. De dagvaarding van Chieke noemt hij „flagrante geldklopperij”. Met Ingram zegt hij geen relatie te hebben gehad, maar slechts één keer seks. De seks was volgens hem „consensual”. Het afgelopen jaar, zo benadrukt hij, was voor hem „een nachtmerrie”.

De beschuldigingen zijn volgens Wiley ingegeven door jaloezie en hebzucht

Museum Van Loon wil de tentoonstelling met Wiley niet uitstellen, omdat Schunselaar een „trial by musea geen goede route” vindt. „De rechtsstaat is het beste afwegingskader dat we hebben”, aldus de directeur. En: „Iemand is onschuldig tot het tegendeel is bewezen.”

Dat laatste klinkt mooi, maar het is ook wishfull thinking. Want de gang naar de rechter is juist zo moeilijk in zedenzaken. Slachtoffers van seksueel geweld zien zelden dat daders berecht worden. Daar zijn advocaten, officieren van justitie, politie en slachtoffers het unaniem over eens. Van de ruim tweeduizend meldingen van verkrachting die in 2021 bij de politie binnenkwamen, werd nog geen tweehonderd keer straf opgelegd. Voor slachtoffers van zedenmisdrijven, zo stelde landelijk zedenofficier Judith van Schoonderwoerd in 2022 in NRC, is het „heel moeilijk om hun recht te halen. Dat is de harde werkelijkheid waarin we leven.”

Verantwoordelijkheid

Wat wil Gijs Schunselaar met deze expositie? Wil hij die ‘harde werkelijkheid’ waarover Schoonderwoerd spreekt, bespreekbaar maken door middel van deze tentoonstelling? Wil hij de discussies rond #MeToo in de kunst kaderen?

Nee. Want in geen publieksuiting – niet op zaal, niet op de website – wordt gerefereerd aan de zedenzaken waarin Wiley sinds 2024 verzeild is geraakt. En dat gebrek aan contextualisering is voor een openbare publieksinstelling kwalijk.

Het Centrum Seksueel Geweld stelt op zijn website dat 1 op de 8 vrouwen en 1 op de 25 mannen ooit is verkracht. Het CBS constateert dat in 2024 1,7 miljoen mensen van 16 jaar en ouder in Nederland slachtoffer zijn geworden van seksueel geweld.

Het zijn onvoorstelbare aantallen, en juist om die reden vragen ze om verantwoordelijkheid. Wil je als openbare museale instelling een gecompromitteerde kunstenaar als Kehinde Wiley tonen? Dan hoor je je publiek grondig te informeren over de achtergronden van deze tentoonstelling en je beweegredenen.

Het is des te opmerkelijker dat museum Van Loon zich juist sinds het aantreden van Schunselaar in 2019 laat voorstaan op: „Tentoonstellingen die aansluiten bij (inter)nationale maatschappelijke gesprekken over de andere kanten van (-) prachtig erfgoed.” Dat betekent in het geval van museum Van Loon dat er wel kritische tentoonstellingen zijn gehouden over het besmette verleden van de Nederlandse koopmannen en -vrouwen in de Oostelijke en Westelijke wingewesten. Maar belangrijke (inter)nationale discussies over zedenzaken, cancel culture en #MeToo rondom beroemde levende kunstenaars zijn zo te zien niet doorgedrongen. Of – dat kan ook – ze worden niet belangrijk genoeg gevonden.