N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Vervoer De Tweede Kamer wil besluiten over opening van Lelystad Airport en over een vierde aanvliegroute naar Schiphol uitstellen tot er een nieuw kabinet is. Krimp van de Amsterdamse luchthaven blijft wel bespreekbaar.
De Tweede Kamer wil het besluit over een natuurvergunning voor de luchthavens Schiphol en Lelystad Airport controversieel verklaren. Dat betekent dat afhandeling aan een volgend kabinet wordt overgelaten.
De vaste Kamercommissie voor Infrastructuur en Waterstaat heeft dit donderdagochtend besloten. Ook de opening van Lelystad Airport acht ze controversieel. Het inmiddels demissionaire kabinet beloofde eerder een besluit hierover in 2024 te nemen.
Uitstel geldt ook een beoogde herindeling van het luchtruim: het plan om boven Oost-Nederland een vierde aanvliegroute naar Schiphol in te stellen. Inwoners van de provincies Utrecht en Gelderland zijn fel tegen; zij vrezen veel overlast van vliegtuigen.
De Kamercommissie voor Infrastructuur wil verder dat het kabinetsplan om ‘betalen naar gebruik’ in te voeren – de kilometerheffing – controversieel wordt. Woensdag sprak de commissie voor Financiën dat ook al af. Uiteindelijk bepaalt de Tweede Kamer.
De krimp van Schiphol, waarmee het kabinet geluidoverlast door het vliegveld wil verlagen, vindt de commissie niet controversieel. Voorstellen van JA21 en PVV om het thema op de lijst te krijgen van onderwerpen die het demissionaire kabinet niet meer mag behandelen, kregen geen meerderheid.
Onderwerpen die politiek gevoelig liggen, kan de Kamer als een kabinet demissionair is controversieel verklaren. Een volgend kabinet mag er dan pas weer over beslissen.
Krimpplan afgezwakt
Vorige week meldde demissionair minister Mark Harbers (Infrastructuur en Waterstaat, VVD) dat hij zijn krimpplan voor Schiphol heeft afgezwakt. De luchthaven zou vanaf november 2024 zijn capaciteit moeten verlagen tot 452.500 starts en landingen per jaar; Harbers wilde in eerste instantie een krimp van 500.000 nu naar 440.000. Mogelijk eind dit jaar behandelt de Hoge Raad de krimp van Schiphol.
Ook een belangrijk besluit over de toekomst van het Nederlandse spoor is niet controversieel verklaard. Het kabinet mag doorgaan met procedures om het hoofdrailnet onderhands te gunnen aan NS. Het kabinet wil de exploitatie van de belangrijkste intercity’s en stoptreinen voor negen jaar (2025-2033) toewijzen aan NS, zonder andere vervoerders meer ruimte op het spoor te bieden.
Als de Tweede Kamer volgende week plenair bevestigt dat de natuurvergunningen voor Schiphol en Lelystad controversieel zijn, blijft nog langer onduidelijk hoeveel vluchten de luchthaven officieel mag afhandelen. Zonder die vergunning kan het Rijk geen luchthavenverkeersbesluit nemen. In zo’n LVB staat hoe luchthaven Schiphol mag worden gebruikt: maximumaantal vluchten, afspraken over autoverkeer naar het vliegveld, et cetera.
De Schiphol Group krijgt pas een natuurvergunning voor Amsterdam en Lelystad als ze heeft aangetoond dat beide vliegvelden niet te veel stikstof uitstoten over de omgeving. Het luchthavenbedrijf heeft daartoe stikstofemissierechten gekocht van boerderijen in de regio. Onzekerheid over het maximumaantal vluchten maakt keer op keer nieuwe stikstofberekeningen nodig.
„Vind je het naspelen van hoe Obama en zijn gezinnetje campagne voerden voor het presidentschap ook niet een beetje mager voor een film over het thema kleur in 2024?” Halverwege de voorstelling Duizend aanslagen op de Obama’s richt acteur Urmie Plein zich gefrustreerd tot haar tegenspeler Michiel Blankwaardt. En als kijker denk je: „oh, ze hebben het dus zelf ook door?”
Tot op dat punt is de nieuwe voorstelling van Raymi Sambo Maakt namelijk nogal een beproeving. Vriendelijk leggen Blankwaardt en zijn ‘mede-initiatiefnemer’ Thijs Prein aan het begin van het stuk uit dat we te gast zijn bij de opnames voor een film over de aanloop naar en nasleep van het presidentschap van Barack Obama, waarbij vooral de relatie tussen de president en Michelle Obama (Plein) centraal zal staan. Prein zelf speelt Obama’s trouwe adviseur David Axelrod, die tevens dienst doet als therapeut voor het stel anno 2024, als ze in de visie van de makers flink uit elkaar zijn gegroeid vanwege de littekens die de politiek heeft nagelaten.
Het levert extreem clichématige scènes op die even goed dienst hadden kunnen doen in een willekeurige andere biopic over een gevierd politicus. De politieke standpunten van Obama worden genegeerd ten faveure van hoe er campagne wordt gevoerd, en Michelle Obama komt er al helemaal bekaaid vanaf: in plaats van een gelijkwaardige politieke sparring partner voor haar man wordt ze uitsluitend neergezet als moeder die zich zorgen maakt over het effect dat de politieke ambities van haar man op het gezin zullen hebben. Verbijsterend is ook dat Barack Obama wordt geportretteerd als gedweeë volgeling van Axelrod – Blankwaardt speelt hem volledig kleurloos, zonder een spoortje van de charme of retorische brille die de president kenmerkt.
Pas als Plein en haar vrouwelijke co-acteurs (Femi van Elshuis en Jaralsey Andrews, die de dochters van het echtpaar spelen) steeds meer in verzet komen tegen Prein en Blankwaardt begint het stuk interessant te worden. Van Elshuis en Andrews fungeren daarbij als de activistische katalysator die Plein nodig heeft om haar eigen stem steeds luider te laten klinken – de (veel te korte) discussies tussen twee generaties zwarte vrouwen zijn eigenlijk de interessantste passages in het stuk. De jonge acteurs hebben geen last van de neiging tot hagiografie van hun oudere tegenspelers en pleiten er onder andere voor om ook ruimte te maken voor de dronemoorden in Jemen, Syrië en Afghanistan waarvoor Obama verantwoordelijk was.
Prein vertegenwoordigt ondertussen de archetypische witte centrist, die zijn zwarte medemens graag het zwijgen oplegt om ‘polarisatie’ te voorkomen. Zo ontpopt Duizend aanslagen op de Obama’s zich steeds meer als een aanklacht tegen zichzelf: een pleidooi tegen kunstenaars en politici die zich te veel gelegen laten liggen aan de vraag of de ‘witte meerderheid’ aanstoot neemt aan anti-racisme en zwart zelfbewustzijn. Daarmee blijft de vraag echter: waarom dan niet al vanuit dat zelfbewustzijn vertrekken, in plaats van eerst nog zoveel ruimte te bieden aan een perspectief dat de makers zélf achterhaald en oninteressant vinden? Duizend aanslagen op de Obama’s maakt vooral hongerig naar een stuk waar vanaf moment één al de verpletterende kracht van de laatste vijf minuten wordt omarmd.
Lees ook
NRC-interview met hoofdrolspeler (en Colombina-winnaar) Urmie Plein uit 2023.
De maand oktober is uitgeroepen tot Cybersecuritymaand, om extra aandacht te vragen voor (bewustwording over) veiligheid online. Hacks en aanvallen met ransomware, gijzelsoftware, komen namelijk steeds vaker voor. Volgens het veiligheidsrapport van Microsoft uit 2023 vonden er dat jaar liefst vierduizend aanvallen per seconde plaats op wachtwoorden. Maar bij wie ligt de verantwoordelijkheid om daar maatregelen tegen te nemen? Moeten werkgevers zorgen voor een ondoordringbare verdedigingslinie of kunnen zij werknemers verplichten cybersecuritytrainingen te volgen?
Zorg voor goede ICT-infrastructuur
„Bij maatregelen rondom cybersecurity speelt eigenlijk altijd de afweging tussen veiligheid en gebruiksgemak”, zegt Patrick Smeets. Hij werkt als strategisch adviseur bij Legian, dat bedrijven organisatieadviezen geeft op het gebied van ICT. „Je kunt proberen de ICT helemaal dicht te timmeren, maar dan kunnen werknemers elkaar geen mails meer sturen, dat is niet wenselijk.” Bovendien is het onmogelijk om een systeem écht waterdicht te krijgen, zegt Smeets: „Er hoeft maar één persoon in een organisatie op een verkeerde link te drukken, en dan zijn de hackers binnen.”
Volgens Smeets hebben bedrijven daarom de verantwoordelijkheid een uitgewerkt veiligheidsbeleid op te stellen en een goede ICT-infrastructuur, zodat werknemers in staat zijn veilig te werken. „Je ziet dat veel grote organisaties dit redelijk op orde hebben, en bijvoorbeeld een chief information security officer hebben aangesteld, maar in het midden- en kleinbedrijf is dat vaak heel anders. Zulke ondernemers hebben niemand die verantwoordelijk is voor cybersecurity of hebben een technisch pakket gekocht dat ze maar deels gebruiken.”
Formeel ligt de verantwoordelijkheid voor cyberveiligheid niet bij werknemers, zegt Daniek Regterschot. Ze is advocaat bij Poelmann van den Broek in Nijmegen en houdt zich onder meer bezig met vraagstukken op het gebied van ICT en cyberveiligheid. „Juridisch gezien is een ransomware-aanval bijvoorbeeld het risico van het bedrijf, al kan een organisatie zich beschermen door goede afspraken te maken over back-ups met de IT-diensten die zij inkoopt. De werknemer die op een linkje klikt, kan daar niet verantwoordelijk voor worden gehouden.”
Onder een nieuwe Europese richtlijn, de Network and Information Security directive (NIS2), is die verantwoordelijkheid voor bedrijven verder uitgewerkt. Zo moeten zij bijvoorbeeld een risicobeoordeling uitvoeren en daarna passende maatregelen treffen. Ook moeten zij incidenten binnen 24 uur melden bij de toezichthouder in hun branche. „Niet alle sectoren vallen onder deze richtlijn, maar steeds meer bedrijven komen ermee in aanraking – ofwel direct, ofwel indirect als ze toeleverancier zijn van een partij voor wie NIS2 geldt”, zegt Regterschot. „Daardoor wordt het steeds duidelijker dat bedrijven de plicht hebben om beveiligingsmaatregelen te nemen.”
„Je kunt werknemers met een paar trucs leren phishingmails te herkennen en zo 98 procent van alle schade voorkomen”
Leer werknemers waarop ze moeten letten
Voor veiligheid zorgen kunnen bedrijven niet alleen. „Cyberaanvallen komen van buitenaf, maar hackers moeten op de een of andere manier in de organisatie komen”, zegt Regterschot. „Dat kan via van alles zijn: een makkelijk te kraken wachtwoord, een linkje, noem maar op. Daarom is het belangrijk dat je werknemers traint, zodat ze weten hoe hackers te werk gaan en waar ze op moeten letten.”
Volgens Smeets worden phishingmails bijvoorbeeld steeds beter. „Twee jaar geleden stonden ze nog vol spelfouten, maar dat is al lang niet meer zo. Toch kun je werknemers met een paar trucjes leren hoe je deze mails herkent, en ongeveer 98 procent van de schade voorkomen.” Er bestaan veel saaie en droge trainingen, zegt Smeets, maar dat is helemaal niet nodig. „Wij werken veel met gamification, dat werkt heel goed.”
Los van de training is het ook belangrijk om meer bewustzijn te creëren onder werknemers, zegt Smeets. „Veel bedrijven maken inmiddels gebruik van multi-factor authentication, waarbij je met je telefoon een code moet genereren om ergens in te loggen. Dat vinden veel mensen onhandig. Om te zorgen dat ze het toch gebruiken, moet je stap voor stap, uitleggen waarom het nodig is, zodat ze het belang ervan inzien.” En wat je zakelijk leert, kun je natuurlijk ook gebruiken in je privéleven, zegt Smeets. „Dat is ook goed om te benadrukken.”
Regterschot raadt bedrijven aan om naast het geven van trainingen ook een veiligheidsprotocol te formuleren. „Het is belangrijk dat werknemers weten hoe ze moeten handelen als er sprake is van een hack of als ze dat vermoeden.” Daarbij hoort ook dat organisaties dit onderwerp bespreekbaar maken, zegt Regterschot. „Het kan stom voelen om op een verkeerd linkje te klikken, maar het gebeurt gewoon, dat is een menselijke fout. Een organisatie moet stimuleren dat zo iemand dit meteen durft te bespreken, in plaats van het te verzwijgen en dan maar hopen dat het goedkomt.”
Dus
Actie ondernemen op het gebied van cyberveiligheid is erg belangrijk. De nieuwe Europese NIS2-richtlijn geeft aan dat de verantwoordelijkheid daarvoor vooral bij bedrijven ligt: zij moeten zorgen voor de juiste ICT-infrastructuur en veiligheidsprotocollen. Maar uiteindelijk is een organisatie alleen beschermd tegen ransomware en hacks als ook werknemers weten hoe ze op een veilige manier met hun computers en de software moeten omgaan. Daarom is het essentieel om werknemers te informeren over het belang van cybersecurity en ze te trainen in hoe ze cyberaanvallen kunnen voorkomen en herkennen.
‘De bevrijding is begonnen!’ Dat noteerde de Duitse advocaat Manfred Roeder op 22 augustus 1980 juichend in zijn dagboek. Het was een dodelijk begin, want op deze dag hadden twee leden van de door hem opgerichte Deutsche Aktionsgruppen een asielzoekerscentrum in Hamburg met brandbommen bekogeld. Bij die aanslag kwamen twee Vietnamezen om het leven.
De acties van Roeder – hij noemde zichzelf Reichsverweser (Rijksregent) omdat hij meende dat het Duitse Rijk nooit opgehouden had te bestaan – waren de culminatie van een twee decennia durend radicaliseringsproces binnen de Duitse extreemrechtse gemeenschap. Opvallend genoeg kwam de inspiratie hiervoor deels uit een land dat in 1945 de nazi’s had verslagen: de Verenigde Staten.
Over deze interactie tussen Amerikaanse en Duitse neo-nazi’s schreef Annelotte Janse het proefschrift The Pursuit of ‘White Security’. Transnational entanglements between West German and American right-wing extremists, 1961-1980, waarop ze onlangs aan de Universiteit Utrecht promoveerde. „Veel mensen zijn wel bekend met het geweld in deze periode van linkse Duitse terreurgroepen, maar bijna niemand weet dat neo-nazi’s alleen al in 1980 meer mensen hebben omgebracht dan de Rote Armee Faktion in haar hele bestaan. De politiek en de rechtspraak zijn daar indertijd eigenlijk blind voor geweest: extreemrechtse aanslagen werden gezien als losse incidenten, geen onderdeel van een patroon. Daarom vond ik het belangrijk om onderzoek te doen naar dit fenomeen.”
Waar komt de afbakening van de tijdsperiode 1961-1980 vandaan?
„Het stond voor mij vast dat ik de jaren zeventig wilde behandelen. Daar zag je de opkomst van een vorm van rechts-extremisme zoals dat er sinds 1945 in West-Duitsland niet meer was geweest. Het jaar 1980 was een logische afsluiter omdat toen een aantal grote rechts-extremistische terreurdaden plaatsvonden. Bij een bomaanslag op het Oktoberfest in München kwamen bijvoorbeeld dertien mensen om het leven.
„Ik ben teruggegaan in de tijd op zoek naar een beginpunt van deze ontwikkeling en kwam toen uit bij George Lincoln Rockwell, de Amerikaanse oprichter van de World Union of National Socialists (WUNS) en uitvinder van de kreet White Power. Hij zette begin jaren zestig drie cellen op met West-Duitse neo-nazi’s.
„Die Duitse rechts-extremisten zagen Amerika echt als een baken van hoop. Daar had je freedom of speech, daar mocht je hakenkruizen afdrukken, daar mocht je wapens dragen. Ze zeiden dat ook expliciet in hun geschriften: de sleutel voor wereldwijde verandering ligt in Amerika. De komst van Rockwells WUNS naar Duitsland beschouwden ze als een eerste reddingsboei die werd uitgeworpen. Zijn netwerk verkruimelde echter snel toen hij vermoord werd in 1967.”
Was het rechts-extremisme in Duitsland in deze eerste periode nog vooral op het verleden gericht?
„Ja, ik denk het wel. Het ging om een soort wens om terug te keren naar hoe het was in nazi-Duitsland. Dat veranderde toen in de VS en West-Europa in 1968 een nieuw soort links en extreemlinks activisme ontstond, veelal onder studenten en intellectuelen. Deze mensen werden door extreemrechts gezien als een vijfde colonne van het communisme waartegen verzet moest komen.”
In deze fase spiegelde extreemrechts zich aan extreemlinks, schrijft u.
„Dat klopt. Ze zagen dat links zich intellectueel ontwikkelde en massaal demonstreerde – en dat dit veel mensen aansprak. Met Hitler konden ze natuurlijk niet aankomen, dus er ontstond een soort nieuw-rechts discours dat probeerde een ander verhaal te vertellen, meer op het heden en de toekomst gericht.
„Daarnaast had je de neo-nazi’s die zeiden: wij moeten net als links de straat op om ons te laten zien en om op die manier meer mensen van onze ideeën te overtuigen. Na een paar jaar werd echter duidelijk dat deze route voor extreemrechts in Duitsland nooit succes zou gaan opleveren.”
Toen kwam er een Amerikaan in beeld die al decennialang van grote invloed is op de Duitse gemeenschap van neo-nazi’s, Gary Lauck.
„Inderdaad. Lauck was in 1972 de oprichter van de NSDAP Aufbau- und Auslandsorganisation, een Amerikaanse organisatie die neo-nazi’s in het buitenland – en dan met name Duitsland – te hulp kwam. Hij concludeerde dat de gewapende ondergrondse oorlog zoals links die voerde voor rechts niet ging werken. Lauck drukte daarom eindeloos veel propaganda-kranten en -stickers en smokkelde die via het Verenigd Koninkrijk, België en Denemarken West-Duitsland binnen.
„Deze krant, de NS Kampfruf, werd echt het huisorgaan van de beweging en Laucks aanhangers plakten zijn stickers op gebouwen die iets met Joden te maken hadden: Joodse winkels, Joodse musea en objecten die gerelateerd waren aan de Tweede Wereldoorlog. Dat was allemaal om te laten zien: het nationaal-socialisme is niet dood, wij leven nog en komen terug. Lauck zag dit als een papieren oorlog en noemde zijn drukwerk ‘papieren kogels’.
Was er in deze tijd ook sprake van invloed de andere kant op, van West-Duitsland naar de Verenigde Staten?
„Zeker. In de jaren zestig werd bij George Lincoln Rockwell bijvoorbeeld holocaustontkenning onderdeel van zijn repertoire. Invloed was er ook van Manfred Roeder, de advocaat die de Deutsche Aktionsgruppen opzette. Hij ging op bezoek bij David Duke, de leider van de Ku Klux Klan, en vertelde hem dat juridisch gezien het Derde Rijk van Adolf Hitler nog bestond – het idee dat ook de zogenoemde Reichsbürger hebben die in 2022 in Duitsland werden gearresteerd omdat ze een staatsgreep wilden plegen.
„Diverse Amerikaanse neo-nazi’s namen dat verhaal in de jaren tachtig over en zeiden: Roeder is de waarnemer van admiraal Dönitz, de man die in 1945 voor korte tijd Hitler was opgevolgd als staatshoofd. Roeder schreef ook brieven aan Dönitz om zijn lezing van de geschiedenis bevestigd te krijgen, maar hij ving bot.”
Met het optreden van Roeder en de zijnen brak er een nieuwe, gewelddadige fase aan voor extreemrechts in Duitsland. Waardoor kwam dat?
„Dat ging geleidelijk. Het gebeurde in een context waarbinnen asiel steeds hoger op de binnenlandse politieke agenda kwam te staan. De vermeende dreiging van Überfremdung – het overspoeld worden door buitenlanders – kwam ook steeds terug in de media. Roeder haakte daar slim op in. Hij kwam net terug van twee jaar in de VS en zei: wat je daar hebt, die rassenvermenging, dat gaan we hier ook krijgen.
„Omdat hij een tijdje weg was geweest uit Duitsland moest hij opnieuw zijn naam vestigen binnen de scene van de neo-nazi’s. Dat deed hij door te overtoepen, door de meest extreme taal van allemaal uit te slaan. In 1977 concludeerde hij: terrorisme is onze enige hoop.
„Door de maatschappelijke context van die tijd lukte het hem de leden van de DA steeds verder te radicaliseren: wat begon met kleine aanslagen eindigde in 1980 dus met de moordaanslag op een asielzoekerscentrum in Hamburg. Voor zijn betrokkenheid hierbij word Roeder veroordeeld tot dertien jaar cel.”
Het is altijd oppassen met het aanwijzen van parallellen tussen verleden en heden, maar anno 2024 is er ook sprake van een hoog oplopende discussie over asielzoekers en een opmars van radicaal- en extreemrechts, net zoals in de jaren 70 en 80. Daar heeft u vast over nagedacht tijdens uw onderzoek.
„Zeker, continu. Duitsland is de afgelopen jaren herhaaldelijk getuige geweest van antisemitisch en racistisch geweld. Het is veel normaler geworden om over het voortbestaan van de witte beschaving, de witte cultuur, de westerse cultuur te spreken. Dat idee dat de ‘witte veiligheid’ in het geding is, ligt inmiddels veel ondieper onder het oppervlak dan in de periode die ik heb onderzocht.”
Wat extreemrechts dus niet lukte met stickers en brandbommen, lukt nu wel. Hoe komt dat?
„Daar zijn meerdere verklaringen voor. Ten eerste is het taboe verdwenen om Duitse daden in de Tweede Wereldoorlog te relativeren. Daarnaast heb je de meer traditionele rechtse, liberale partijen die misschien niet meegaan in het schema van wit versus niet-wit, maar die wel vinden dat migratie een probleem is.
„Als ik ergens van geschrokken ben tijdens mijn onderzoek, dan is het wel dat de Duitse overheid in al die decennia nooit echt zijn best heeft gedaan om de rabiate, racistische taal en daden van extreemrechts écht systematisch aan te pakken. Van die laksheid plukken ze nu de wrange vruchten.”