Kamer in debat zeer kritisch over hervormingsplannen van Bruins voor publieke omroep

Schept minister Eppo Bruins en soort „Hunger Games in Hilversum”? Loopt zijn plan om de omroepen te hervormen uit op een „Eppogeddon”? De Tweede Kamer was maandag zeer kritisch over het plan van Bruins (Media, NSC) om de publieke omroep te hervormen – zonder dat plan overigens helemaal af te schieten.

De minister wil vanaf 2029 twaalf publieke omroepen onderbrengen in hoogstens vijf ‘omroephuizen’. Alleen de NOS wil hij behouden als losse omroep. Taakomroep NTR wil hij opheffen. Bruins meent dat hervorming nodig is omdat de publieke omroep anders zijn relevantie verliest: „Als wij geen ingrijpende keuzes maken, dan doen de consumenten het wel.” Los hiervan gaat het jaarbudget van de publieke omroep vanaf 2027 flink naar beneden, van 807 miljoen naar 649 miljoen euro – de grootste bezuiniging ooit.

Vooral zijn plan om de NTR op te heffen stuitte op veel protest. Voorafgaand aan het Kamerdebat kwamen tientallen NTR-medewerkers met spandoeken naar het parlement in Den Haag om Bruins een petitie aan te bieden, voor behoud van de omroep. Aan het begin van het debat bleek dat een ruime, Kamerbrede meerderheid voor behoud van de NTR is. Wat de Kamer betreft komt de NTR samen in één omroephuis met de NOS. Zoals dat vóór 1995 ook was.

Bruins ontraadde de motie hierover, maar was in het debat minder stellig over het einde van de NTR dan in de Kamerbrief over zijn hervormingsplan. Tot het einde van het debat bleef hij er omheen draaien. De taak van de NTR is om educatie en jeugd-televisie te bieden en om doelgroepen te bedienen – zoals minderheden – die bij de andere omroepen niet aan bod komen. Volgens Bruins krijgen de nieuwe omroephuizen voortaan die taken en is de NTR als bezemwagen dus ongewenst. „Ik wil niet bij voorbaat een vangnet installeren voor geluiden die niet gehoord gaan worden. Dan zouden de omroephuizen hun verantwoordelijkheid ontduiken en blijven we te veel in het oude bestel hangen.”

Moties

De Kamer zag veel tegenstrijdigheden en open eindjes in de plannen. Bruins was niet concreet genoeg. Kamerlid Jan Paternotte (D66) had „nog nooit zoveel spagaten in een Kamerbrief gezien.” Hij voorzag „een circus van herschikking en profilering omdat de minister niet zelf keuzes maakt”. Dat laatste bleek alvast uit het hoge aantal van 33 moties dat werd ingediend. Wederom opmerkelijk was dat de coalitiepartijen ongeveer even kritisch waren op hun eigen minister als de oppositie.

Kamerlid Martine van der Velde van de PVV, de grootste regeringspartij, noemde het plan van Bruins „een utopie”. Bovendien zou de hervorming „geknutsel aan de buitenkant” zijn die de kernproblemen niet oplost. Ze vindt dat de NPO politiek eenzijdig is en geen democratische legitimatie heeft. Ze stelde voor om het „Tsjechische model” in te voeren waarin de publieke omroep betaald wordt uit kijk- en luistergeld, in plaats van uit staatssteun en reclame.

Het plan van Bruins om het omroepbestel op slot te gooien – er mag niemand meer bijkomen of weggaan – stuitte ook op verzet. Hoe konden nieuwe geluiden uit de samenleving dan nog binnenkomen? Volgens Bruins gaan de toekomstige omroephuizen die nieuwe geluiden als vanzelf binnenhalen. Dat de minister de omroepverenigingen, met hun 2,4 miljoen leden (telling 2021), ondergeschikt wil maken aan omroephuizen, leidde ook tot kritiek. Harmen Krul (CDA): „Alsof een vereniging iets oubollig is. De omroepverenigingen zijn de verbindende schakel tussen samenleving en media”.

Kamerlid Claire Martens-America (VVD), op wier eigen hervormingsplan Bruins zich goeddeels baseerde, was na afloop positief. Volgens haar staat het plan stevig overeind. De kritiek uit de Kamer gold volgens haar vooral details. Ook Martens betreurde het echter dat de minister zoveel in het midden liet.

Bruins beloofde met een aanvullende Kamerbrief te komen. De Tweede Kamer stemt op 22 april over de hervormingsplannen.