Kae Tempest zoekt het in bombast – Mendelssohn’s Midzomernachtsdroom klinkt fris en nieuwlbums van de week

Kae Tempest noemt de feiten, maar vergeet soms de lyriek

Welke rol past Kae Tempest het best? Dichter, zanger, muzikant, roman- of toneelschrijver? De Britse Tempest (39) uit zich op verschillende manieren. Toch doet het nieuwe album dat letterlijk ‘Self Titled’ heet vermoeden dat Tempest zichzelf inmiddels vooral als spreekbuis ziet. Hij heeft een boodschap en hamert hartstochtelijk op het onderwerp ‘persoonlijke strijd’, van transpersonen, demografische minderheden, thuislozen.

De aankleding van de nummers op het nieuwe vijfde album is daverend. Tempest maakte, in samenwerking met producer Fraser T Smith (die onder meer Adele’s ‘Set Fire To The Rain’ produceerde), een bijna bombastisch muzikaal decor dat een nieuwe fase lijkt in te luiden. Opener ‘I Stand On The Line’ begint met aanzwellende violen, pauken en dramatische blazers, alsof er een superheldenfilm begint. De stijl is een opvallende verandering vergeleken bij eerdere albums, toen de ritmes en elektronica nog primitief klonken.

Ondertussen klinkt Tempest minder boos, want hoewel de teksten druipen van woede en verontwaardiging, klinkt die emotie nauwelijks door in zang of rap. Zijn stem klinkt strakker en feller. Dat bleek ook tijdens het recente optreden op Best Kept Secret, waar tranen over Kae’s wangen liepen maar zijn stem, mede door technische effecten, streng bleef klinken. Ook de bewegingen waren gestileerd in plaats van spontaan.

Op het album zijn de raps uitgewerkt tot songs, met een gesproken couplet gevolgd door een weelderig klinkend, gezongen refrein.

De spreekbuis-rol is in zijn carrière, die al ruim twintig jaar duurt, niet nieuw. De in Zuid-Londen geboren Tempest heeft altijd een stem gegeven aan de niet-gehoorden en de gediscrimineerden. Die thema’s werden destijds verwerkt tot creatieve woordbrouwsels. Inmiddels klinken zijn woorden uitgesprokener. Op het nieuwe album zijn de teksten betrokken, maar recht voor zijn raap. Het resultaat is weinig subtiel, eerder alsof de auteur hardop denkt dan dat er poëzie van gemaakt is.

De nummers gaan over rouw over een gestorven dierbare (‘Prayers To Whisper’, met de woorden: „We said, at least she does not suffer anymore”), over een kinderwens (in ‘Bless The Bold Future’: „Bring a child into chaos like this?”). ‘Hyperdistillation’ gaat over de gentrificatie van Londen: „Merciless profit”.

Meerdere teksten behandelen Tempests eigen transitie en andere persoonlijke gesteldheden. Een van de nummers heet ‘Diagnoses’ – in meervoud, want er wordt een lange lijst afkortingen en emotionele condities opgesomd, verdeeld tussen Kae en zijn geliefde: ‘C-PTSD, ADHD, OCD and PMDD’ en de bijbehorende medicatie (‘Quetiapine. Lamotrigine. Fluoxetine’). Het is openhartig, maar letterlijk. Tempest noemt de feiten, lyriek ontbreekt.

Zo ook in ‘Forever’ (met de niet-originele verzuchting „I don’t want millionaires to colonise Mars”). Het nummer heeft een grootse instrumentatie, we horen gedragen ritmes, klaroenstoten en galm.

Dit nummer en sommige andere zijn bij momenten indrukwekkend. Maar het album is ook topzwaar, zowel inhoudelijk als muzikaal. En emotioneel. Als lichtpunt eindigt de reeks afkortingen en ziektebeelden in ‘Diagnoses’ met de constatering: „It’s the world that’s sick baby/ We’re alright”. Tempest blijft optimistisch.


De elfen zweven door Mendelssohns Midzomernachtsdroom

Voorbijgaand, vluchtig als een klank, kort als een droombeeld, snel als het weerlicht in koolzwarte nacht, verdwijnt het schoonste en schitterendste heil. Ongeveer in deze bewoordingen kenschetste dichter William Shakespeare de betovering van de liefde in zijn elfenkomedie Een midzomernachtsdroom. En diezelfde metaforen kun je gebruiken voor het leven van de vroeg gestorven (38) componist Felix Mendelssohn. De Duitser schreef muziek bij een uitvoering van A Mid-summer Night’s Dream.

Hij was trouwens niet de enige, want de dikke Shakespeare Music Catalogue telt zo’n 1700 composities, geïnspireerd op alleen dit toneelstuk. Maar met wat een ongeëvenaarde levenslust en speelsheid verklankte Mendelssohn dit verhaal over vier jongelingen op zoek naar de liefde in een nachtelijk woud, waar ook elfenkoning Oberon en diens vrouw Titania in echtelijke twisten verwikkeld zijn. Vooral in de nieuwe opname van het Freiburger Barockorchester en de Spaanse dirigent Pablo Heras-Casado.

Mendelssohn groeide op in een rijke en kunstzinnige familie, en ging in zijn jonge tienerjaren uit logeren bij Goethe. De beroemde dichter vond Felix een groter wonderkind dan Mozart, wiens vroege werken Goethe bestempelde tot niet meer dan babygebrabbel in vergelijking met de muzikale rijpheid van Mendelssohns jeugdwerken. Waar Mozart het vooral moest hebben van zijn vader, kreeg Mendelssohn op alle gebieden de beste leraren. Zo ontdekte hij Shakespeare aan de hand van August Wilhelm von Schlegel, vertaler van diens poëzie en toneelstukken in het Duits.

Mendelssohn op zijn beurt was er een meester in de atmosfeer van een literair werk in muziek te vertalen. De betoverende tegenstelling van de lichtvoetige elfenwereld tegenover de duistere nacht is aan hem welbesteed. En dat geldt ook het Freiburger Barockorchester en Pablo Heras-Casado. De laatste jaren strekken de oude muziek jongens hun ‘klauwen’ uit naar stukken uit de latere tradities, zoals Weense klassieken en de Romantiek. De kleinere bezettingen vergroten de wendbaarheid, en dat komt Mendelssohn ten goede.

De bruiloftsmars uit de Midzomernachtsdroom groeide de afgelopen decennia uit tot een cliché, maar klinkt in de versie van de Freiburgers weer fris en nieuw. De geweldige Shakespeare-voordrachten van verteller Max Urlacher geven de delen zowel schwung als meer betekenis, maar ook zonder zijn woorden ga je mee in de vertelling. Musici en dirigent laten horen hoe het mogelijk is om in enkele minuten een hypnotiserende wereld op te roepen van clowneske dansen tot verstilde nachtelijke landschappen.

Zochten de grote symfonie-orkesten vroeger log als bulldozers hun weg door het magische muziekbos van Mendelssohn en Shakespeare; de Freiburgers zweven daarentegen als elfen moeiteloos en mysterieus tussen de stammen, struiken en het gebladerte door. Die lenigheid zet Een Midzomernachtsdroom in een nieuw licht.

Joost Galema

Klassiek
Rachel Podger & Brecon Baroque Just Biber

Een mooi album maken en tegelijkertijd de zoekmachines op internet een loer draaien. De AI-logoritmes slaan meteen op tilt bij Just Biber van violist Rachel Podger. Nee, niet popidool Justin Bieber, maar de grillige klank van de 17de-eeuwse barokcomponist Heinrich Franz Ignaz Biber. Met hier en daar lekker rauwe en valsige randjes. (Joost Galema)

Klassiek
Musarc & Heleen Van Haegenborgh Affordances

Musarc uit Londen is geen doorsnee-koor: voor iedereen toegankelijk, gericht op proces en experiment, met een focus op nieuwe muziek. De op onderzoek en gemeenschap gerichte benadering etaleren ze hier in werk van de Belgische componist Heleen Van Haegenborgh: geroezemoes, geneurie, beurtzang, soundscape. Vleugje ‘je had erbij moeten zijn’, maar zó intrigerend dat het toch werkt. (Joep Stapel)

klassiek
Geert Callaert & George De Decker Coro

Dubbeltalent George De Decker schilderde 31 doeken bij Berio’s klassieker Coro. Bij die schilderijen componeerde De Decker zelf muziek voor vrouwenstemmen, waarvan hij vervolgens een opname gebruikte in zijn fijnzinnige Coro voor piano en tape: meditatieve, richtingloze muziek (denk Satie, Morton Feldman, George Crumb), op de beste momenten van een spookachtige schoonheid. (JS)

latin
Karol G Tropicoqueta

Op het vijfde album van de Colombiaanse reggaetonsensatie Karol G ligt de nadruk meer op instrumenten dan op de beat, vergeleken met eerder werk. Lekker, ‘Viajandro Por El Mundo’ met Manu Chao. Het geeft haar dansbare oeuvre wat meer een laidback gevoel van ‘met de auto door de Provence en je voeten uit het raam.’ Toch blijft de basis altijd hetzelfde reggaetontrucje – de dembow beat. (Jonasz Dekkers)

Nu-jazz
I Am An Instrument Receive

Het Deense Nu Jazz improvisatie-sextet I Am An Instrument (IAAI) publiceerde eerder de livesessies IAAI Vol. 1, 2 en 3. De afspraak: niets, behalve welke muzikant het nummer inzet. Dat was vaak een sax of een piano, nu is het de gitaar van Johannes Wamburg, gevolgd door het virtuoze synthesizerspel van Morten McCoy, bekender van het duo Bremer/McCoy. Vervolgens gaat IAAI vliegen, en komt dit keer zelfs bijna bij Ghanese high life uit. (JD)