Jutta Leerdam staat er goed voor om zondag haar vierde nationale sprinttitel op te eisen. Op de eerste dag van het schaatstoernooi in Heerenveen was de 25-jarige sprintster na een tweede plek op de 500 meter veruit de snelste op ‘haar’ 1.000 meter (1.14,15), genoeg om de eerste plaats in het algemeen klassement op te eisen.
Femke Kok (24) staat op de tweede plaats. Ze kwam voor het eerst weer in actie in een officiële wedstrijd, na het voorseizoen te hebben gemist door een virusinfectie. Vorige week verbaasde ze al met de beste seizoentijd wereldwijd op de 500 meter, terwijl ze na een ijsvrije periode van vijf weken pas drie weken weer in training was. Nu scherpte ze die tijd nog eens aan: 37.39.
Grote vraag blijft of Kok zondag nog op de schaatsbaan zal verschijnen. Na grote inspanningen merkt ze dat haar lichaam nog veel moeite moet doen om te herstellen. Pas zaterdagochtend wist ze dat ze zou starten op de NK; sinds de infectie reed ze niet meer dan één afstand op een dag. „Ik ga morgenochtend goed naar mijn lichaam luisteren”, zei ze na afloop. Haakt Kok af, dan schuift nummer drie Suzanne Schulting naar de tweede plaats.
Lees ook
Na gekwakkel zijn Patrick Roest en Femke Kok weer terug op NK Schaatsen
Bij de mannen reed Jenning de Boo (20) zijn snelste 500 meter ooit in Thialf. Glunderend stond hij na afloop de pers te woord, ook al had zijn teamgenoot en vriend Tim Prins (21) hem even daarvoor afgetroefd op de 1.000 meter. „Ik kan heel blij zijn”, zei De Boo. „Tim en ik hebben altijd een mooie battle. Onze race op het wereldbekerkwalificatietoernooi van vorig jaar is nog altijd een van de mooiste momenten in mijn carrière. Daarin haalden we het beste uit elkaar en braken we samen door.”
Doordat Prins op de 500 meter een misslag maakte en kostbare tijd verloor, moet hij voor nu genoegen nemen met een vierde plaats in het klassement. Een andere pechvogel was de 19-jarige Mats van den Bos, die na een tweede plaats op de 500 meter onderuitging op de 1.000 meter.
De Boo verslaan noemt Prins „niet meer realistisch”, al had hij na zijn mislukte eerste afstand überhaupt niet meer de illusie nog een plek op het podium te kunnen bemachtigen. De boosheid verdween tien minuten na zijn race, waarna hij zich op de 1.000 meter in 1.07,56 terugknokte in het klassement. De eerste drie kwalificeren zich voor het EK.
Snelheid komt niet bij Roest
Bij het allroundtoernooi keerde Patrick Roest (29) terug in wedstrijdverband. Net als zijn ploeggenoot Kok miste hij het voorseizoen door gezondheidsklachten. Een ontstoken verstandskies speelde hem parten, en sindsdien is het zoeken naar een goede vorm. Zaterdag bleek hij daar op de 5.000 meter nog ver van te zijn. In 6.24,9 was hij ruim 16 seconden langzamer dan Chris Huizinga. „De snelheid kwam maar niet”, verzuchtte Roest na afloop. „Het lichaam kan het nog niet aan, dit was ondermaats.”
Zelfs het behalen van een podiumplaats, en daarmee een ticket voor de EK allround van medio januari, lijkt na dag één een bijna onmogelijke opgave voor Roest. Hij staat nu op de vierde plek, achter Huizinga, Beau Snellink en Marcel Bosker. „Afzeggen zit nog niet in mijn hoofd, maar de 10.000 meter wordt op deze manier een lange rit.”
Afzeggen zit nog niet in mijn hoofd, maar de 10.000 meter wordt op deze manier een lange rit
Waar titelverdediger Huizinga hard op weg is naar zijn tweede nationale titel, wacht het allroundtoernooi bij de vrouwen zondag een spannende ontknoping. Na dag één gaat titelverdediger Antoinette Rijpma-De Jong aan de leiding, maar het verschil met nummer twee Joy Beune bedraagt slechts 0,25 seconden op de 1.500 meter. De meeste aandacht ging uit naar de prestatie van Merel Conijn, die op de 3.000 meter als enige rijdster onder de vier minuten dook en stevig de derde plek bezet.
Na afloop probeerde ze haar blijdschap te temperen, ze wil het toernooi „per afstand” blijven bekijken. Maar haar tijd op de 3.000 meter was „toch wel iets harder dan ik had gedacht”. Op de 1.500 meter moet ze de schade op Rijpma-De Jong en Beune beperken, waarna ze op de 5.000 meter nogmaals zou willen verrassen. „Of ik nog een pr kan rijden? De vorm is er wel, dus ik hoop het.”