Het lijkt snel te gaan met de opmars van de opstandelingen in Noordwest-Syrië. Uit de streken ten zuiden en oosten van Aleppo, de tweede stad van Syrië die afgelopen weekend in handen viel van de rebellen, blijven meldingen komen van steeds nieuwe groepjes Syrische militairen die geen zin meer hebben hun leven te riskeren voor het regime van president Assad. Ze geven zich liever over of deserteren.
Voor Malik al-Abdeh, een Syrische analist die in het Verenigd Koninkrijk verblijft, komen zulke berichten niet als een verrassing. Hij was afgelopen zomer nog in Noord-Syrië om familie en vrienden te bezoeken en kon zelf constateren dat het in de gebieden die in handen waren van de rebellen in veel opzichten beter ging dan in die van Assad. „In gebieden van de opstandelingen is er bijvoorbeeld dikwijls 24 uur per dag stroom, in die onder controle van Assad maar vier of vijf uur per dag.”
„De slechtere levensstandaard in de gebieden van het regime, die al jaren niet verbetert, heeft op den duur ook het moreel van het leger ondermijnd. De militairen kwamen in de greep van apathie, wat altijd gevaarlijk is voor een leger”, aldus Abdeh telefonisch. „De gevolgen daarvan voor het regime hebben we de afgelopen vijf dagen gezien”, zegt hij, doelend op de snelle val van Aleppo. Het leger omvat op papier nog zo’n 220.000 man, maar is beduidend kleiner en zwakker dan aan het begin van de Syrische oorlog in 2011.
Al zes weken geleden voorspelde Abdeh dat de rebellen een poging zouden doen om Aleppo in te nemen in een artikel onder de titel ‘Aleppo, here we come’. Het kwam evenmin als een verrassing voor hem dat Turkije dit offensief steunt. „De Turken willen al langere tijd dat meer van de ruim drie miljoen Syrische vluchtelingen in Turkije terugkeren naar Syrië. Dat kan makkelijker worden als het regime in Noord-Syrië wordt teruggedrongen.”
Daarnaast aasden de Turken op een mogelijkheid om de Koerdische YPG in het noordoosten van Syrië te verslaan of althans terug te dringen. Volgens Abdeh bieden de Turken daarom logistieke hulp aan de opstandelingen. Die bestaan in de eerste plaats uit Hayat Tahrir al-Sham (HTS), een soennitische groep die de noordwestelijke provincie Idlib in handen heeft. Rebellen van het door Turkije getrainde en betaalde Syrische Nationale Leger (SNA) hebben zich bij de opstand aangesloten.
Het waren eveneens de Turken die hielpen Assads leger in 2020 te stuiten, toen dat een offensief inzette om de provincie Idlib te heroveren. Uiteindelijk kwam er een bestand en braken er vier jaar van relatieve kalmte aan. Die rust benutte HTS onder leiding van Abu Mohammed al-Jolani om zich te herstellen en te versterken.
Volgens Abdeh hadden velen in het Westen de misvatting dat Assad de oorlog, die sinds 2011 in Syrië woedde, had gewonnen. „Maar Assad slaagde er na 2017 nooit in om zijn militaire successen ook in politieke overwinningen te vertalen”, aldus Abdeh. „Daardoor bleef hij zwak en afhankelijk van de steun van Rusland, Iran en Hezbollah.”
Bij HTS sloten zich intussen veel veteranen uit het Syrische leger aan die een afkeer hadden van Assad, naast een groep meer religieus gemotiveerde strijders. HTS, dat inmiddels zo’n 30.000 man omvat, trainde veel en raakte steeds beter bewapend. Een deel van die wapens is afkomstig uit Turkije, maar HTS heeft ook wapens van eigen makelij. „HTS heeft een robuust belastingstelsel opgezet in Idlib. Op alle importen gelden heffingen”, vertelt Abdeh. „Met die inkomsten produceren ze onder meer eigen granaten en zelfs drones.”
Kerngebied
Het offensief van de opstandelingen nadert volgens Abdeh een beslissend stadium. Sinds een paar dagen staan ze vlak bij de stad Hama. „Het bewind van president Assad kan het zich niet permitteren om die stad te verliezen”, zegt hij.
Anders dan in Aleppo en omgeving zullen de troepen van Assad hun huid bij Hama naar verwachting duur verkopen. „Daar worden elitetroepen ingezet en die zullen hard vechten, want het gaat daar om het behoud van het alawitische kerngebied”, zegt Al-Abdeh. „Dat gold niet voor Aleppo.” Inmiddels zijn er versterkingen van pro-Iraanse milities uit Irak naar het noordwesten van Syrië onderweg.
Assad en een deel van zijn aanhang horen tot de in omvang bescheiden alawitische minderheid in Syrië. Hun tegenstanders, vooral HTS, horen tot de soennitische meerderheid in Syrië. Aanvankelijk was HTS uitgesproken jihadistisch. Maar nadat Jolani eerder de banden met Al-Qaida had verbroken, schudde hij de laatste jaren steeds meer jihadistische veren af en koos een meer pragmatische koers.
Abdeh vermoedt dat de Turken niet per se geïnteresseerd zijn om HTS te steunen bij de inname van Hama. „Dat is vooral de wens van Jolani zelf.” De HTS-leider heeft er geen geheim van gemaakt dat hij graag de macht van Assad zou overnemen in heel Syrië. Zulke ambities hebben de Turken niet. Zij lijken vooral concessies van Assad in het noorden te willen, zodat meer Syrische vluchtelingen kunnen terugkeren, en de YPG wordt verzwakt.
Assad is nog niet verslagen. Paradoxaal genoeg acht Abdeh de kans groter dat de president hulp uit het buitenland ontvangt naarmate zijn positie zwakker oogt. Die hulp hoeft niet eens alleen van zijn oude bondgenoten – Rusland, Iran en Hezbollah – te komen. „Het zou mij ook niet verbazen als Assad gered zou worden door een alliantie van rijke Arabische staten, onder meer uit de Golf, en zelfs Israël”, zegt hij. Al die landen zien volgens hem liever een vrij zwakke Assad in Damascus aan het bewind dan een nieuw, dynamisch HTS-regime. Dat beschouwen ze als een grotere bedreiging voor zichzelf.
Lees ook
Syriërs verbaasd en opgelucht over plotselinge opmars van rebellen: ‘Het voelt alsof Aleppo bevrijd is’