N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Onveilige werkplek De jubileumeditie van de Sonsbeek-tentoonstelling gaat in 2024 niet door. Dat heeft het Arnhemse college besloten, nadat de curatoren waren opgestapt vanwege klachten over racisme en minachting op de werkvloer.
De jubileumeditie van de befaamde Sonsbeek-tentoonstelling in Arnhem gaat in 2024 niet door. Dat heeft burgemeester Ahmed Marcouch van Arnhem dinsdag aan de gemeenteraad laten weten.
Mogelijk kan in 2025 wel een tentoonstelling worden georganiseerd, maar dan moet het bestuur van de internationale beeldententoonstelling eerst orde op zaken stellen, aldus Marcouch. Ook moet het bestuur een plan maken hoe vermeende misstanden bij het bestuur zoals racisme, seksisme, minachting en gebrek aan respect in de toekomst voorkomen kunnen worden.
Het schrappen van de jubileumtentoonstelling (Sonsbeek bestaat over twee jaar 75 jaar) is in lijn met een advies van een onderzoeksbureau.
Ondraaglijk
Om dat onderzoek had de gemeente gevraagd nadat de curatoren van Sonsbeek 2024 in september plotseling boos opstapten. In een brief aan het bestuur en management van de organiserende stichting Sonsbeek & State of Fashion schreef het curatorenteam dat de arbeidsomstandigheden „precair en uiteindelijk ondraaglijk” waren. Het team voelde zich structureel genegeerd en verwaarloosd en slachtoffer van seksisme en institutioneel racisme.
Uit het door de gemeente ingestelde onderzoek blijkt dat de curatoren wel verder willen, maar niet onder de vlag van de huidige stichting. Daar voelt de gemeente, de belangrijkste financier van het evenement, niet voor.
Omdat de curatoren zijn vertrokken, is er geen concreet plan meer voor de kunstmanifestatie. Het bureau dat onderzoek deed voor de gemeente vindt een editie in 2024 daarom inhoudelijk, financieel en organisatorisch onhaalbaar. Arnhem had al 1,2 miljoen euro gereserveerd voor de expositie. Marcouch adviseert de raad om dat bedrag voorlopig nog wel te reserveren. In maart volgend jaar moet er een plan liggen voor de toekomst van de kunsttentoonstelling.
De Sonsbeek-tentoonstelling werd in 1949 voor het eerst georganiseerd. Door hedendaagse kunst te presenteren tegen de achtergrond van de weelderige natuur van park Sonsbeek hoopte het stadsbestuur de door de oorlog getraumatiseerde inwoners van Arnhem afleiding te bieden. Doorgaans werd de tentoonstelling iedere vier jaar georganiseerd. In het onderzoeksrapport staat dat de vierjarige frequentie nooit een doel op zich is geweest. Er zijn vaker edities overgeslagen, verschoven of aangepast.
Uit het niets stonden de Russen vorige week ineens in de buitenwijken van Koepjansk. Met een bliksemaanval verraste een compagnie met een tank, enkele infanteriegevechtsvoertuigen en een mijnopruimingsmachine de verdedigers van het frontstadje in de regio Charkiv.
Om de verwarring te vergroten, hadden sommige Russische aanvallers zich in een Oekraïens uniform gestoken. Ruim vier kilometer terrein hadden ze overbrugd voordat ze werden tegengehouden. De Russische aanval werd nog dezelfde dag afgeslagen, volgens de Oekraïense legerwoordvoerder Andri Kovalev, maar het incident toonde aan hoe snel de opmars kan gaan aan de vooravond van de derde oorlogswinter in Oekraïne.
Duizend dagen na het begin van de massale Russische inval zijn er voor de Oekraïners nauwelijks lichtpuntjes te vinden in de oorlog. Bijna overal langs de frontlijn zijn de Russen in het offensief, met name in de Donbas. Van Voehledar in het zuiden tot Koepjansk in het noorden: de frontlijn schuift over een breedte van zo’n tweehonderd kilometer steeds verder naar het westen. Hier is de Oekraïense strategie al een jaar lang tijd winnen, langzaam terugtrekken en ondertussen zoveel mogelijk schade toebrengen aan Russische troepen en materieel.
Ondanks lichte verbeteringen aan Oekraïense kant, en ondanks kolossale verliezen aan Russische zijde, heeft Moskou nog altijd een overmacht als het gaat om mankracht, materieel en munitie. Door de aanhoudende Russische druk lijkt de val van belangrijke Oekraïense knooppunten als Tsjasiv Jar, Toretsk en Pokrovsk slechts een kwestie van tijd.
Uitgerekte frontlinies
Mogelijkheden tot een Oekraïens tegenoffensief, zoals in de zomer van 2023, lijken lang vervlogen, al verraste Kyiv in augustus met een inval in de Russische regio Koersk. Maar sommige militaire analisten betwijfelen of dat de positie van Oekraïne heeft versterkt; elite-eenheden die actief zijn in Koersk, kunnen niet worden ingezet in de Donbas. Bovendien zijn de Oekraïense posities verder uitgedund doordat de frontlijn langer is geworden.
Met dat sombere verloop van de afgelopen twaalf maanden sijpelt langzaam ook de Oekraïense hoop weg dat de Russische indringers – in elk geval op afzienbare termijn – nog kunnen worden teruggedrongen tot buiten de officiële landsgrenzen, van de Krim in het zuiden tot Charkiv in het noorden.
Mobilisatie werd steeds meer gezien als een enkele reis, waarbij de militaire dienst alleen kon worden beëindigd door te sterven of invalide te raken.
Ondanks de grote hoeveelheden wapens en munitie die Oekraïne van zijn bondgenoten krijgt, slaagt Kyiv er maar niet in de oostelijke frontlinie te stabiliseren. Een tekort aan manschappen voor de Oekraïense strijdkrachten is een belangrijke oorzaak, schreef de Oekraïense militaire analist Oleksandr Danyljoek recent voor het Royal United Services Institute (RUSI), een Britse defensiedenktank. In 2022 en 2023 konden gesneuvelde en gewonde Oekraïense militairen nog worden vervangen dankzij een constante mobilisatie van gemotiveerde rekruten, eind vorig jaar stokte dat proces.
Militaire dienst als enkele reis
Volgens Danyljoek daalde na het mislukte zomeroffensief het besef in dat de oorlog jaren kon gaan duren. „Mobilisatie werd steeds meer gezien als een enkele reis, waarbij de militaire dienst alleen kon worden beëindigd door te sterven of invalide te raken.” Na twee jaar oorlog werd de militaire dienst steeds meer „beschouwd als slavernij, en niet als een tijdelijke, zij het zeer zware, plicht”.
De Oekraïense regering wachtte vervolgens nog maanden met een nieuwe mobilisatiewet, waardoor vrijwel alle Oekraïense fronteenheden met ernstige tekorten kampen. „Kyiv moet zijn disfunctionele systeem voor rekrutering en militaire training verbeteren”, schreef de Britse oorlogsanalist Jack Watling van RUSI in oktober.
Cynisch genoeg verliezen de Russen vermoedelijk veel meer militairen op het slagveld – op dit moment ruim 1.500 man per dag. Maar de Russische bevolking is ruim vier keer zo groot en mede door enorme salarisverhogingen in het leger blijven tot nu toe voldoende rekruten zich aanmelden om de doden, gewonden en vermisten te vervangen.
Asymmetrische oorlog
Een andere oorzaak van de benarde Oekraïense positie is de asymmetrie. Terwijl Moskou alles wat los en vast zit bombardeert en bestookt in Oekraïne, waaronder talloze burgerdoelen en de elektriciteitsvoorziening, hebben de Oekraïense strijdkrachten tal van beperkingen opgelegd gekregen van hun westerse bondgenoten. Zo mocht Oekraïne tot afgelopen zondag met geavanceerde westerse raketten als de ATACMS geen militaire doelen aanvallen op Russische bodem. Gevechtsvliegtuigen, vliegvelden, munitiedepots, commandoposten, luchtverdediging en raketinstallaties in Rusland bleven daardoor nagenoeg onaantastbaar. Als gevolg van die vrijheid kon de Russische luchtmacht vrijwel ongehinderd aanvallen uitvoeren op Oekraïense posities aan het front, die in veel gevallen simpelweg kapot werden gebombardeerd. Vechten met één hand op de rug, noem Kyiv dat al maanden.
Zondag willigde de Amerikaanse president Biden het Oekraïense verzoek om die beperking op te heffen eindelijk in, maar de vraag is hoe effectief Kyiv nu nog kan zijn. Moskou heeft zich bijna een jaar voorbereid op dit scenario; veel potentiële doelwitten zullen zijn verplaatst. De verwachting dat Bidens instemming het verloop van de oorlog ineens zal veranderen, lijkt daarom onrealistisch.
Lees ook
Biden gaat overstag: Oekraïne mag doelen in Rusland aanvallen met westerse langeafstandsraketten
Welke positie de bondgenoten van Oekraïne de komende tijd innemen, lijkt belangrijker te zijn. Blijven zij Kyiv steunen met regelmatige pakketten van munitie en wapens, of beseffen zij dat Oekraïne alleen een echte kans heeft Rusland te verslaan als het land veel meer wapens krijgt dan nu het geval is?
Westen is te afwachtend
Volgens militair analist Watling van RUSI begint de tijd te dringen voor het Westen. „Als de internationale bondgenoten van Oekraïne wachten op veranderingen die buiten hun controle liggen voordat zij actie ondernemen, zoals zij nu lijken te doen, vergroten zij de kans op falen”, schreef hij vorige maand.
De komende maanden zullen cruciaal zijn voor het verdere verloop van de oorlog, zo is de verwachting. Op 20 januari keert Donald Trump terug in het Witte Huis – en zowel Moskou als Kyiv zal er alles aan doen om de eigen positie zo sterk mogelijk te maken voor die machtswisseling. Wat Trump voor hen in petto heeft, is ongewis. Maar niemand twijfelt eraan het de oorlog kan doen kantelen.
Er is een meme die vaak opduikt in de context van Amerikaans imperialisme en oorlogszucht. Op de tekening zien we een man en een vrouw met een Arabische achtergrond, in een bergachtig gebied. In de lucht hangen drie vliegtuigen met de Amerikaanse vlag erop, die bommen boven het landschap loslaten. De man kijkt met een blik van verwondering naar boven en zegt: „They say the next ones will be sent by a woman!” De vrouw slaat haar ogen neer en antwoordt: „Really makes you feel like you’re part of history.”
Ik moest aan de satirische cartoon denken bij het zien van De mannen van Maria, de theaterbewerking van de gelijknamige roman van Anneloes Timmerije. De voorstelling is een initiatief van actrice Anna Drijver, die tevens de hoofdrol speelt, en werd aangekondigd met dezelfde heldhaftige publiciteitstekst als het boek: „Het waargebeurde verhaal van een vrouw die in een bikkelharde tijd zag wat haar mogelijkheden waren, haar eigen weg koos en deed wat geen enkele vrouw voor haar had gedaan.” Expres of per ongeluk word je als kijker zo op het verkeerde been gezet. Wat hoofdpersonage Maria van Aelst namelijk heeft ‘gedaan’ is, zo blijkt uit de voorstelling: in het begin van de zeventiende eeuw net zo’n gruwelijke kolonisator van het latere Indonesië worden als de mannen om haar heen.
Eenzijdig perspectief
Toneelschrijver Maxine Palit de Jongh traceert in haar bewerking hoe Van Aelst van slachtoffer van het patriarchale systeem zélf tot dader werd. Als meisje wordt ze naar ‘de Oost’ verscheept als ‘volksplanter’: ze wordt op een ‘meisjesmarkt’ geveild aan de hoogste bieder om Batavia met witte kinderen te kunnen bevolken. Als haar eerste echtgenoot overlijdt, zet ze via een zaakwaarnemer een eigen handel in sieraden op, en laat zich in haar huishouden ondersteunen door enkele tot slaaf gemaakte vrouwen. Haar gruwelijkste daden komen voort uit haar seksistische indoctrinatie: omdat haar is ingepeperd dat haar enige bestaansrecht als vrouw voortkomt uit haar rol als moeder, drijft haar kinderloosheid haar tot het ontvoeren van de dochter van een van haar dienstmeisjes.
Hoewel Palit de Jongh twee passages heeft toegevoegd waarin dieren aan het woord zijn, als metaforen voor het land dat de Nederlanders exploiteren, blijft het eenzijdige perspectief van Van Aelst dominant in de voorstelling. Haar gebrek aan introspectie levert voor een hedendaagse theatervoorstelling onoverkomelijke problemen op: ze is in haar slaafse hunkering naar weelde, huwelijk en moederschap een voorspelbaar product van haar opvoeding en omgeving en wordt nooit een interessant individu. De conventionele spelregie van Olivier Diepenhorst biedt ook geen verdieping: het spel van Drijver toont weinig tegenkleur ten opzichte van de emoties die al in de tekst besloten liggen en neigt in haar portrettering van de personages die Van Aelst tegenkomt naar karikatuur.
Vanwege het gebrek aan opvallende regiekeuzes blijft onduidelijk wat Drijver nu precies zo interessant vond aan dit verhaal, en waarom ze het naar het toneel wilde brengen. De spanning tussen proto-feminisme en kolonialisme is te zwak uitgewerkt om te beklijven, waardoor je als kijker lang voor het einde je aandacht verliest.
Nederland was bijna een jaar lang vogelgriepvrij, maar in een biologisch leghennenbedrijf in het Gelderse Putten is het virus weer ontdekt. Om verdere verspreiding te voorkomen gaat de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) de circa 23.000 kippen van het bedrijf ruimen. Dat meldt de Rijksoverheid maandag. De laatste uitbraak dateert van vorig jaar december.
Vogelgriep is net als het coronavirus een zoönose, een ziekte die zowel dieren als mensen kan treffen. Overigens worden kippen van het merendeel van de honderd varianten niet meer ziek. Vooral wilde vogels (als zwanen, ganzen en eenden) nemen het virus mee naar Nederland en dragen het virus bijvoorbeeld over via poep of veren. Het eten van eieren van besmette vogels is voor mensen niet gevaarlijk.
De uitbraak komt niet als een verrassing voor BBB-minister Femke Wiersma (Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur). „Dat dit vroeg of laat zou gebeuren, wisten we, maar het blijft ingrijpend”, schrijft ze op haar X-kanaal. „Ik kan mij voorstellen dat dit een zware klap is voor de betrokken pluimveehouder. We nemen passende maatregelen en houden de situatie nauwlettend in de gaten.”
Screening
De NVWA gaat de dertien pluimveebedrijven die in een zone van drie kilometer van de plek van de uitbraak liggen, klinisch screenen. Vervolgens zal de Gezondheidsdienst voor Dieren (GD) de betreffende boerderijen monitoren. Zo worden er bijvoorbeeld monsters van kadavers onderzocht en blijft de dienst contact houden met de bedrijven.
De 58 pluimveebedrijven die in een straal van tien kilometer liggen, mogen van de overheid geen „pluimvee en broed- en consumptie-eieren” vervoeren. Ook mag er geen mest van vogels en gebruikt strooisel worden afgevoerd. Bedrijven die naast vogels ook ander vee hebben, mogen ook niet de mest en het strooisel van andere dieren en dierlijke producten afvoeren.
Lees ook
Een virus dat er nooit echt onder te krijgen is
LTO
De genoemde lokale maatregelen moeten verspreiding van de vogelgriep naar andere delen van het land voorkomen. Verder moet pluimvee in de buurt van Putten worden opgesloten in een hok en moeten hobbykippen worden afgeschermd, om de kans op contact tussen wilde besmette vogels en gehouden vogels te verkleinen. De NVWA gaat ook na of er producten of pluimvee van en naar de Puttense boerderij zijn vervoerd in de periode vóór de melding.
Boerenorganisatie LTO roept op tot een „onmiddellijke” landelijke ophokplicht, zo reageerde de organisatie maandagmiddag na bekendmaking van het nieuws uit Putten. „We zitten vanwege de vogeltrek in een risicovolle periode en zien ook besmettingen in omringende landen.”