Jordan Rakei is de eerste artist in residence van de Abbey Road Studio’s: ‘Wie ben ik daar? De conciërge?’

Nederig voelt Jordan Rakei zich elke keer weer als hij aankomt bij de Abbey Road Studios in St John’s Wood, Londen. Wie namen er in dit studiocomplex al niet muziek op? Terwijl buiten mensen dagelijks foto’s schieten van het historische gebouw met zijn geavanceerde opnamestudio’s – en natuurlijk het beroemde zebrapad ervoor (denk aan het Beatlesalbum Abbey Road), betreedt hij het gebouw met zijn eigen sleutel. En niet zonder trots. „Alle dagen voel ik: wow, dit is mijn werkplek.”

De geschiedenis leunt zo zwaar op zijn schouders, je zou er het oplichterssyndroom van krijgen, grapt Jordan Rakei. „Al die klassieke albums die daar zijn gemaakt! Het gegeven dat The Beatles er opnamen. De wanden zijn er behangen met foto’s van Pink Floyd, Paul McCartney, Queen en Adele. En wie ben ik dan he?… De conciërge?”

Beslist niet. De Nieuw-Zeelandse, in Londen residerende zanger, muzikant en producer Jordan Rakei (32) is de eerste artist in residence van de befaamde Abbey Road Studios. Als creatieve ‘music maker’ staat het gebouw inclusief alle instrumenten een jaar lang tot zijn beschikking. Om te creëren, om als mentor writing camps te begeleiden en om te doen wat hij het liefst doet: als onzichtbare ‘studiodwerg’ totaal verdwijnen en wegdromen in alle apparatuur.

„Het voelt onwerkelijk, ik neem dit zeker niet voor lief”, zegt Jordan Rakei, monter vanuit zijn studio. „Veel artiesten worden er makkelijk in. Als je carrière groeit, wordt je budget ruimer en kun je je ‘ach, een dagje’ losjes klooien in de studio makkelijk veroorloven. Dat ik deze studio tot mijn beschikking heb wanneer ik maar wil, is een droom. Sinds mijn jeugd is de studio mijn allerveiligste plek om de chaos van de wereld buiten te sluiten. Ik houd van alle controle binnen een studio.”

Liedjes worden tijdcapsules

Vorige week kwam Rakei’s vijfde album The Loop uit, een fraai, organisch opgebouwde plaat met dertien nummers tussen soulvolle pop en een vleug groovende jazz. Het is een album waarop hij er als songsmid uitspringt in de manier waarop hij liedjes een warm kloppend hart geeft. Door bijvoorbeeld een gospelkoor zijn woorden te laten herhalen (‘Freedom’) en een liedje kan opstijgen of hoe strijkers ‘Friend or Foe’ omlijnen. Opvallend is hoe hij, anders dan op eerdere platen, een prominentere rol inneemt als zanger met een fijn soultimbre.

The Loop refereert aan levenscycli, geïnitieerd door de geboorte van zijn zoontje twee jaar geleden. „Door mijn ouderschap zag ik de hele cirkel ineens haarscherp: hoe ik een kind was van mijn ouders en ik nu de vader ben van een kind dat ooit wellicht ook weer een ouder zal worden.” Dat levert zachte liedjes op. Zoals die voor zijn zoon, toen nog maar vier maanden oud: de wat klassieke ballad ‘Hopes & Dreams’. „Onbeschaamd laat ik eruit stromen hoeveel ik voor hem voel.”

Een andere track die er in emotie uitspringt is het slotnummer ‘A Little Life’. Een letterlijke beschrijving van zijn leven, van jeugd, de gezinsemigratie naar Australië, zijn latere eigen verhuizing naar Engeland vanwege de muziek, hoe hij zijn vrouw trouwde en het krijgen van hun kind. Zo worden liedjes kleine tijdcapsules, knikt hij. „Ik wil levensmomenten vangen, zowel donker als licht. Hoe kwetsbaar dat je ook maakt.”

Een zoete inval van kiwi’s

Dat is een groot verschil met hoe Jordan Rakei eerder zijn albums – funky, soulful, triphop of juist wat melancholisch darkpop – maakte: hij had een wat cleanere, mechanische aanpak met een eindeloos schaven aan de productie. Nu is alles in een keer opgenomen, ook zijn zang. „Alle foutjes, van een gemist akkoord of iets in de timing, namen we voor lief. Het zijn uiterst menselijke elementen. Nu is het gevoel juist perfect.”

The Loop is zijn meest persoonlijke album. „Dat ik nu als singer-songwriter haast poëtisch en dagboekachtig mijn verhaal ging vangen in muziek is een totaal nieuwe aanpak voor me. Doordat ik door een heel spectrum van emoties ben gegaan, kregen teksten meer diepte.”

Zoals de terugblik op zijn jeugd in Tokoroa in Nieuw-Zeeland en vanaf zijn vierde in Brisbane, Australië. Hij groeide op met vier broers met wie hij vanaf zijn elfde ging experimenteren met een computerprogrammaatje: wie de beste beatjes kon maken. „Dat vonden we gewoon grappig. Zij stopten daar op een zeker moment mee, maar ik niet. Ik ging verder met liedjes maken die ik op MySpace zette, om ze aan vrienden op school te laten horen. Toen zei iemand rond mijn zestiende eens: ‘Jordan, misschien moet je er eens bij zingen’. Op school gingen ze er allemaal naar luisteren, ze deelden het rond.” Hij kon in die tijd wel vijf liedjes op een dag verzinnen, met steeds meer instrumenten erbij. Eigenlijk zou Rakei bouwkunde gaan studeren na de highschool; hij blonk uit in wiskunde. Juist zijn ouders moedigden aan dat hij muzikant werd. „Mijn vader komt van de Cook-eilanden in de zuidelijke Grote Oceaan. In de Polynesische cultuur is samen muziek maken een gegeven; iedereen had gitaren en zong meerstemmig.”

Maar zie daar geen al te harmonieuze jeugd in. Dat zijn ouderlijke huis altijd overliep van gasten drukte een stempel. Zoals vele Nieuw-Zeelanders verhuisde Rakei met zijn familie naar Australië. „Mijn ouders hoopten net als velen op een beter leven. Maar wie naar Australië verhuist, kan erop rekenen dat alle kiwi’s [Nieuw-Zeelanders noemen zich zo, red.] dan in je huis verblijven. Je bent het half-way huis. Dat noemen ze zo.”

Tiny Desk Concert

Het valt haast niet voor te stellen, haalt hij terug, maar de zoete inval was non-stop. Elk weekend sliepen er onbekenden, alle kamers waren vol. „Een chaotische bende”, omschrijft hij. Enerzijds werd Rakei er het verlegen introverte kind van dat snakte naar tijd voor zichzelf en zich daarom op zijn kamer opsloot om muziek te maken. Anderzijds ontwikkelde hij er een sociale angststoornis door. „Er was gewoon te veel drukte en chaos, te veel prikkels. Als ik terugdenk aan mijn jeugd is dat het gevoel dat is gebleven.”

Omdat Brisbane een muziekscene ontbeerde – voor concerten moest je naar Sydney – kon hij als beginnende muzikant weinig ervaring opdoen. Het is een van de redenen dat hij in 2015 naar Londen verhuisde. Daar vielen zijn soulvolle ‘bedroom producties’ direct goed in de smaak. In 2017 debuteerde hij met het album Wallflower, daarna volgde meer albums. Nu is Rakei, meestal met petje, een ingetogen performer met een sterke zangstem, die met gesloten ogen kan verdwijnen in de muziek. Ineens kan hij zich dan realiseren: oja, ik treed op, er is publiek.”

Vier jaar geleden, net voor de lockdown, werd hij uitgenodigd door de redactie van de NPR voor een Tiny Desk Concert. Dat voelde voor hem als een grote bevestiging, het is een extreem populair muziekplatform. Het online optreden heeft volgens Rakei geleid tot grotere shows en een internationalere aanhang dat de video veelvuldig (nu bijna 2 miljoen keer) op YouTube bekijkt.

Hij treedt veel op, maar het heeft een tijd geduurd voor hij zich in die rol van zingende producer op zijn gemak is gaan voelen. „Ik ben van nature geen frontman. Daarover maak ik graag grappen met mijn band. Maar dat ik, een little bloke uit Brisbane, nu juist in de studio van mijn leven muziek kan maken, roept bij mij eigenlijk de grootste lach op.”

Jordan Rakei treedt 18, 19, 20/9 op in Paradiso, Amsterdam. Info: paradiso.nl