Joodse taal wordt weer gedoceerd aan de UvA: ‘Natúúrlijk hoort Jiddisj in Amsterdam’

Daniella Zaidman-Mauer in de Amsterdamse Ets Chaim bibliotheek: „Genoeg voor honderd jaar scripties.”


Foto Lars van den Brink

Interview

Daniella Zaidman-Mauer | docent Jiddisj Het Jiddisj is in de 9de eeuw ontstaan in het Rijnland. „Een Jood uit Letland kon zich prima verstaanbaar maken in Antwerpen.”

Vanuit het niets opeens vier keer zoveel studenten als verwacht: dat was even schrikken voor Daniella Zaidman-Mauer. Vanaf dit semester geeft zij aan de Universiteit van Amsterdam het vak Jiddisj. De taal is daarmee na het overlijden van hoogleraar Shlomo Berger in 2015 terug in Mokum.

Zaidman-Mauer en de faculteit Geesteswetenschappen rekenden op misschien een dozijn aanmeldingen, maar als de collegereeks deze week begint, zitten er 53 studenten in de zaal – een beduidend grotere zaal dan aanvankelijk gepland. „Het wijst er maar weer op dat er een sterke band tussen Amsterdam en deze taal bestaat”, zegt Zaidman-Mauer. „Natúúrlijk moet er in Amsterdam Jiddisj worden gegeven.”

Het Jiddisj ontstond in de negende eeuw in het Rijnland, onder de daar levende Joden. Door christelijke pogroms verdreven, migreerden ze naar Italië, Bohemen en Moravië (nu Tsjechië) en nog later naar Polen en Rusland. Overal pikte hun taal invloeden op. Zaidman-Mauer: „Het vroeg-modern Jiddisj dat in Amsterdam vanaf de 17de eeuw werd gesproken, is het nauwst gerelateerd aan het Mittelhochdeutsch, dat in de Middeleeuwen in Duitsland gesproken werd. Zo’n 70 procent van de taal komt daarvandaan. Nog eens 20 procent is opgepikt tijdens de reis door Europa, en de laatste 10 procent is afkomstig uit het Hebreeuws en Aramees.”

Tot de Tweede Wereldoorlog en de Holocaust woonde de omvangrijkste groep Joden in Oost-Europa. Maar daar heeft het Jiddisch dus geen grote veranderingen meer doorgemaakt?

„Nee, een Jood uit Letland kon zich prima verstaanbaar maken in Antwerpen, waar ik de taal geleerd heb van mijn grootouders. De grammatica en woordenschat waren hetzelfde, het verschil zat hem in het accent. Er was een grote Jiddisje pers, met een gestandaardiseerde taal die iedereen kon lezen. Het was zoals u nu kunt horen dat ik een Vlaming ben.”

Het Jiddisj als cultuurtaal bestaat sinds de Holocaust niet meer

Jiddisj moet nu dan vrij makkelijk te leren zijn voor wie Duits kan.

„Het grootste struikelblok voor studenten is dat de taal wordt geschreven met het Hebreeuwse alfabet. Daarom beginnen we de eerste weken met het leren van dat schrift. Grammatica en woordenschat volgen daarna.”

Waar wordt het Jiddisj op dit moment nog gesproken?

„Het is de taal van ultra-orthodoxe Joden. Die hebben grote gemeenten in Antwerpen, Jeruzalem en vooral New York. In totaal spreken ongeveer drie miljoen mensen Jiddisj, maar die taal wijkt af van het Jiddisj zoals het voor de oorlog in Europa gesproken. Het Jiddisj uit New York wordt ook wel Jinglish genoemd, vanwege de invloed van het Engels. En in Antwerpen hoor je steeds meer Vlaamse woorden in de taal.”

Het Jiddisj is dus een levende spreektaal, maar dat is niet waarover u gaat doceren.

„Dat klopt, ik richt me op het Jiddisj als cultuurtaal. En dat Jiddisj bestaat sinds de Holocaust niet meer, daarvoor moeten we de geschiedenis in.”

Hoe ver terug?

„Het Jiddisj werd voor het eerst in de twaalfde eeuw opgeschreven, maar met de uitvinding van de boekdrukkunst in de zestiende eeuw kreeg de geschreven taal een enorme impuls.

„Amsterdam speelde hierin een belangrijke rol, omdat de stad in die tijd relatief tolerant was ten opzichte van religieuze minderheden. Omdat er in Amsterdam zo veel uitgegeven werd, is de stad van groot belang geweest voor de ontwikkeling van het gedrukte Jiddisj in heel Europa.”

Alle boeken over handel die in de Joodse gemeenschap gelezen werden, waren geschreven in het Jiddisj

Wat werd er allemaal gedrukt?

„Echt van alles. Denk aan een klassieker als de Decamerone van Giovanni Boccaccio. Maar er waren in hier ook twee drukkers in een wedstrijd verwikkeld om als eerste een Jiddisje bijbel te maken.

„Het belang van die ontwikkeling kan je vergelijken met het verschijnen van christelijke bijbels in de landstaal als gevolg van de reformatie. Eindelijk hadden gewone Joodse mensen toegang tot het woord van God.

„In de synagoge kwam het geschreven Jiddisj niet binnen. De geleerden daar hielden vast aan hun religieuze teksten in het Hebreeuws, maar ze vonden het best dat mensen de bijbel in het Jiddisj lazen om hun godsdienst beter te begrijpen.

„Verder hadden Joodse Amsterdammers vooral behoefte aan teksten over praktische zaken, zoals gezondheidszorg. Ze spraken de landstaal vaak niet goed, en lezen konden ze het Latijnse alfabet al helemaal niet. Daarmee vielen boeken in het Nederlands dus af, maar Hebreeuwse letters kenden ze uit de synagoge.

„Met dit alfabet werden in de zestiende en zeventiende eeuw daarom duizenden boeken gedrukt met informatie die nuttig was in het dagelijks leven en in de commercie. Alle boeken over handel die in de Joodse gemeenschap gelezen werden, waren geschreven in het Jiddisj.

„Van dit materiaal zijn duizenden voorbeelden bewaard gebleven, die in Amsterdam onder meer te zien zijn in de Bibliotheca Rosenthaliana, onderdeel van de afdeling Speciale collecties van de UvA. En er liggen ook boeken in het Jiddisj bij de Ets Chaim bibliotheek, die bij de Portugese synagoge hoort. Hier bevindt zich genoeg materiaal om nog honderd jaar studenten scripties over te laten schrijven.”

Het Jiddisj heeft een heel eigen gevoel, een eigen smaak

Hoe ontwikkelde het Jiddisj zich in de negentiende en begin twintigste eeuw, voordat de nazi’s het Europese Jodendom bijna uitroeiden?

„De negentiende eeuw zag het begin van het einde van het Jiddisj als cultuurtaal. In de decennia na de Franse Revolutie ontstonden er in Europa natiestaten. Wie daarin volwaardig wilde kunnen meedoen, moest de landstaal beheersen – mondeling en schriftelijk. Joodse kinderen moesten naar een school waar ze alleen onderwijs in het Nederlands kregen.

„Joden werden zo steeds meer gedwongen te emanciperen. Ik gebruik dat woord tussen aanhalingtekens, want hoezo betekent emancipatie dat je je eigen cultuur moet opgeven? Hoe het ook zij, het Jiddisj werd als praktische schriftelijke taal minder belangrijk in deze tijd.

„Dit is ook de periode dat Jiddisje woorden als mesjogge en goochem in het Nederlands terechtkwamen. Zo verdween de geschreven taal dus langzaam, maar liet het Jiddisj ook zijn sporen na in de landstaal.

„Tegelijkertijd werd er elders nog wel prachtige literatuur in het Jiddisj geschreven. Denk aan het werk van Sjolem Alejchem, wiens roman Tevje de Melkboer uit 1894 de inspiratie vormde voor de musical Fiddler on the Roof. En na de Tweede Wereldoorlog bleef iemand als Isaac Bashevis Singer, die op tijd gevlucht was uit Europa, in het Jiddisj schrijven. Hij kreeg in 1978 de Nobelprijs voor de literatuur.”

„Iedereen leest de boeken van deze schrijvers in een vertaling, maar dat is natuurlijk zonde. Het Jiddisj heeft een heel eigen gevoel, een eigen smaak. Bij een vertaling gaat daar toch een beetje van verloren. Ik hoop dus dat mijn studenten deze literatuur straks kunnen lezen in de taal waarin ze geschreven werd.”