De gelaatstrekken van Jonas Vingegaard staan strak. Met een verbeten gezicht trapt hij zich door zijn cooling-down op de rollerbank heen, op een smal straatje waar ook een location du ski en een heel klein bioscoopje zijn gevestigd, en de bergen aan alle kanten boven de huizen uittorenen.
Om hem heen staan ploeggenoten, teamleden en een cordon aan journalisten en toegestroomde fans. Zij willen alles van de Deen weten over de vijfde etappe die zojuist is gefinisht in Laruns, over de dag waarop deze Tour de France mogelijk al werd beslist. Maar Vingegaard trapt onverstoorbaar door, alsof hij nog tijd wil pakken op zijn concurrenten. Pas als hij opzij kijkt en met zijn Nederlandse ploeggenoot Wilco Kelderman een blik van verstandhouding wisselt, ontspant hij een beetje. En dan verschijnt, héél kort, een glimlach.
De eerste bergrit van deze Ronde van Frankrijk, eentje die het peloton ongenadig over drie Pyreneeëncols leidde, was een onvervalste Touretappe; met wedstrijden in de wedstrijd, waarin van alles gebeurde. Koplopers en achtervolgers werkten samen en dan weer niet, de een met het vizier op de dagzege, de ander op de bergtrui en weer een ander op de leiding in het klassement.
Het werd uiteindelijk een dubbelslag voor de Australiër Jai Hindley, debutant in de Tour, maar ook de winnaar van de Giro d’Italia in 2022. Toch werd hem door Franse media gevraagd zich even voor te stellen aan het Franse volk. „Ik ben linkshandig en ik houd net als alle andere Australiërs van avocado op toast”, antwoordde hij ongemakkelijk.
Hindley zat mee in een grote ontsnapping op ruim 120 kilometer voor de finish en hield het als enige vol. Solo kwam hij over de streep, waarmee hij zijn eerste ritzege én eerste gele trui pakte.
Achter hem ontspon zich, naast de strijd om de ritzege, de bergtrui en de gele trui, nog een vierde duel. Die tussen de topfavorieten Vingegaard van Jumbo-Visma en Tadej Pogacar van Team UAE Emirates. Zij toonden zich afgelopen weekend al de twee sterksten van deze Tour, toen ze in de tweede etappe na een korte demarrage van de Sloveen ineens alleen vooraan reden bovenop de Baskische heuvel Jaizkibel. Dat was nog te vroeg voor Vingegaard, die weigerde kopwerk te verrichten waardoor het duo werd teruggepakt.
Kwestie van geduld
Bij Jumbo-Visma weten ze dat een Pogacar in goede doen de beste wielrenner ter wereld is, en dat Vingegaard hem in een rechtstreeks duel niet verslaat. Maar vorig jaar toonde de Nederlandse ploeg aan dat de Sloveen door goed teamwork te kraken is, en dat zijn zwakte in lange, hoge beklimmingen ligt. Van zulke bergen liggen er niet veel op het parcours van deze editie, en dus was de verwachting dat het duel tussen de twee favorieten in een of twee etappes beslist zou worden.
Woensdagochtend zegt Jumbo-ploegleider Arthur van Dongen nog dat deze Tour voor zijn ploeg een oefening in geduld zal worden. „Dat is het allerbelangrijkste als je over drie weken succesvol wil zijn. Je moet erop vertrouwen dat je kans komt en die dan grijpen.”
Van geduldig wachten op een kans is woensdag tijdens de etappe echter geen sprake. In jacht op de bonificatieseconden die bovenop de laatste klim van de dag, de Marie Blanque, een col van de eerste categorie, te verdienen zijn, fietst de ploeg van Pogacar in de aanloop al zo hard door om de kopgroep binnen bereik te houden, dat halverwege de klim UAE is opgerookt.
Vingegaard voelt zich op dat moment opperbest en vraagt ploegmaat Sepp Kuss om tempo te rijden. Pogacar komt helemaal in zijn eentje te zitten. En dan demarreert Vingegaard, op negentien kilometer van de streep. Pogacar kan niet volgen en op de top, een paar kilometer verder. is het gat opgelopen tot zo’n veertig seconden.
Van prooi naar jager
Het verschil is ongeveer net zoveel als twee jaar geleden op de Mont Ventoux, toen Vingegaard in de tweede beklimming van de beroemde berg wegsprong. Destijds was híj de uitdager, de prooi waarop veelvraat Pogacar kon jagen en dat ook met succes deed. Nu is de Deen zelf de jager, op jacht naar kostbare seconden voorsprong.
In de afdaling en laatste kilometers naar finishplaats Laruns, loopt Vingegaard nog iets verder uit, op de streep is het verschil iets meer dan een minuut. In het klassement staat hij nu 53 seconden voor op Pogacar, het verschil met Hindley, die de gele trui overnam van de Brit Adam Yates, is 47 seconden. Daarachter loopt de achterstand van de concurrentiesnel op.
Over Hindley lijkt Vingegaard zich weinig zorgen te maken. „Natuurlijk kijken we ook naar Jai”, zegt hij ontspannen, nadat hij van de rollerbank is gestapt. Maar het is duidelijk dat het hem vooral gaat over het geslagen gat met Pogacar. Bij de bus van UAE Emirates probeert teammanager Mauro Gianetti positief te blijven. Zijn kopman brak in het voorjaar zijn pols, waardoor de voorbereiding op de Tour werd verstoord en het een beetje gissen is naar zijn topvorm. „Maar Tadej kan nog beter worden en als we er de benen voor hebben, zullen we in de aanval gaan”, zegt Gianetti.
Bij de bus van Jumbo-Visma zegt ploegleider Van Dongen dat dit succes niet was gepland, maar dat het verloop van de koers ertoe leidde. „Het ging perfect voor ons, vooral omdat Sepp Kuss bij Pogacar in zijn wiel kon gaan zitten nadat Jonas was weggereden. Dat is mentaal killing.” In zijn ogen biedt de etappe van donderdag, als de Aspin, de Tourmalet en de Cambasque beklommen moeten worden en de finish bergop ligt, opnieuw een kans. „Als we tijd kunnen pakken, zullen we dat zeker doen.”
Voor nu is het eerste gat geslagen voor de Nederlandse equipe. Zoals Vingegaard zegt: „Het was vandaag een superdag.”
Deze foto is typerend voor de afgelopen tijd in Ugchelen, vindt Chris de Winter (72). Hij tikt op een zwart-witfoto in De Bron, dat op de keukentafel ligt in zijn ruime twee-onder-een-kapwoning. De Winter is redacteur van het kerkdorpsblaadje en schreef namens de plaatselijke PKN-kerk een stukje in de editie van 23 oktober. De foto toont een stuk karton dat tegen een raam van een oude basisschool in Ugchelen is geplakt. „Elk mens verdient een warme plek!”, staat erop, met een getekend hartje erbij. En daar weer onder, in een ander handschrift: „Behalve vluchtelingen.”
Begin oktober kondigde Apeldoorn aan dat de gemeente tot 31 december honderd noodbedden wil neerzetten in het oude schoolgebouw in Ugchelen, voor vluchtelingen die tijdens hun aanmeldproces niet meer in aanmeldcentrum Ter Apel terechtkunnen. Het oude gebouw staat midden in het dorp. Met honderd meter verderop de spiksplinternieuwe katholieke basisschool, de bso en het kinderdagverblijf.
Meteen na aankondiging van het plan ontstaat protest. De gemeente besluit na een dag al dat de opvang wordt beperkt tot een nachtnoodopvang. Toch laten ouders van leerlingen en omwonenden van de basisschool van zich horen. Er worden spandoeken bij het oude schoolgebouw opgehangen, met teksten als „Niet naast onze kinderen, dat moeten we verhinderen” en „AZC heilig, school onveilig”.
In een appgroep met zo’n zestig mensen spreken we af wie ’s avonds gaat staan als er bussen komen
Op 9 oktober gooit een onbekend persoon een explosief in de beoogde nachtopvang. Door de schade moet de komst van asielzoekers worden uitgesteld. Op een daaropvolgende informatieavond van de gemeente voeren woedende tegenstanders volgens aanwezigen het hoogste woord. Maar burgemeester Ton Heerts wijkt niet verder af van het plan.
Wanneer voor de tweede keer, laat in de avond, een bus met asielzoekers uit Ter Apel het dorp binnenrijdt, wordt die opgewacht door een groepje buurtbewoners. De asielzoekers worden uitgejouwd. Op beelden is te zien dat politiemensen een haag vormen, zodat de vluchtelingen naar binnen kunnen lopen. „Kijk eens, mooie kleertjes”, roept een buurtbewoner. Een ander: „Hij heeft nog een duurdere jas dan ik!” Iemand die uit de bus stapt heeft een gitaar op zijn rug, waarop hoongelach klinkt.
Een maand later is het stil in het dorp. Journalisten en cameraploegen hebben het protest gefilmd, ouders en omwonenden gesproken en vertrokken weer. De spandoeken bij het oude schoolgebouw werden weggehaald, de schade van de explosie is gerepareerd. Pas twee keer hebben asielzoekers de nacht doorgebracht in Ugchelen.
Welke gevoelens blijven hangen bij bewoners?
‘Perfect’
Wie Ugchelen inrijdt, ziet aan de dorpsrand grote, vrijstaande koophuizen en lanen met hoge bomen. In de dorpskern enkele huurwoningen. Ugchelen heeft een protestants kerkje, een supermarkt en een winkelstraat met rode klinkers. Het dorp heeft zo’n 6.000 inwoners, van wie een derde ouder is dan 65. Er zijn wandelclubs, een tennisvereniging en ’s avonds wordt er gebiljart in het dorpshuis Ugchelens Belang. De gelijknamige dorpsvereniging organiseert jeugddisco’s en een sinterklaasintocht. De buurtbus draait op vrijwilligers.
Bas te Riele (55) en Jaap van de Kamp (57) vinden Ugchelen „fijn en groen”. Ze drinken een alcoholvrij biertje in het dorpshuis. Aan de andere tafels wordt gekaart, het vrouwenkoor is net klaar met repeteren en de biljartclub verorbert een bittergarnituur. Te Riele woont al zijn hele leven in Ugchelen, Van de Kamp sinds een paar jaar. „Maar ik voel me geen nieuwkomer”, zegt hij. „Als je een beetje je best doet, is het een open gemeenschap.”
Ja, ze zien overal in het land weerstand tegen asielopvang, maar bijna iedereen die NRC in Ugchelen spreekt, zegt dat ze het hier niet op deze manier hadden verwacht.
Kritisch
„Ik had verwacht dat mensen kritisch zouden zijn, maar niet discriminerend,” zegt een man bij de biljarttafel. Vanwege de gevoeligheid van het onderwerp wil hij anoniem blijven. De biljarter was op de informatieavond: „Voor mijn gevoel hadden een paar ouders van basisschoolkinderen de overhand en die reageerden heel agressief.”
De dorpsraad heeft slechts vier of vijf mails en een belletje over de kwestie gehad, zegt voorzitter Te Riele. „En die berichten waren niet negatief, eerder vragend.” Dat komt volgens medebestuurslid Van de Kamp misschien omdat de raad niet overal bekend is, maar ook omdat maar een klein deel van het dorp rond de school woont. „Degene die het hardst schreeuwt, krijgt de aandacht, hè”, zegt Te Riele.
„Jij bent de spreekbuis van Ugchelen, hebben de mensen het veel over de asielzoekers?”, vraagt Te Riele aan de uitbaatster van Ugchelens Belang, Gonny Bakker (‘Gon’), die een schaal gevulde eieren voor de mannen neerzet. Ze schudt haar hoofd. „Heel Nederland had het erover. Maar nu valt het mee.” Kent ze mensen die enorm tegen zijn? Ze denkt na. „Nee, ik zou het niet weten.”
Degene die het hardst schreeuwt, krijgt de aandacht
Toch zijn de tegenstanders er wel degelijk. „Wij zijn de harde kern”, zegt Ugchelenaar Taco Oosterkamp (44). Hij heeft vier kinderen van basisschoolleeftijd en maakt zich zorgen. „Deze mensen uit de bussen zijn niet gescreend, wij zijn zo het afvoerputje van Ter Apel.” Oosterkamp maakte de protestspandoeken en hing ze aan de oude school. „In een appgroep met zo’n zestig mensen spreken we af wie er ’s avonds gaat staan als er bussen komen. Dan tellen we de mensen, kijken we of het COA zich aan de afspraken houdt.”
Kan hij zich voorstellen dat andere dorpsbewoners dat intimiderend vinden? „Een paar mensen in de groep zijn soms iets te enthousiast, om het maar zo te zeggen. Ik begrijp ze wel, er komt veel emotie bij kijken.”
„Ik weet niet hoe ik het moet uitleggen”, zegt Ramona Schol (42), in de deuropening van haar huis achter de basisschool als ze wordt gevraagd naar haar precieze zorgen over de asielzoekers. „De kinderen op school zijn zo’n opvang niet gewend. Er komen alleen mannen en je weet niet wat die mensen hebben meegemaakt.” [Een incorrect beeld: volgens de site van de gemeente kunnen er ook vrouwen komen.]
Schol: „Vroeger was ik hier helemaal niet zo mee bezig. Maar nu denk ik: we zijn ons de hele tijd aan het aanpassen. Overal worden moskeeën gebouwd en Sinterklaas is niet meer wat het was. Er zijn weinig woningen, waarom gaan wij niet voor?” De landelijke discussie over „de grenzen dicht” vormde misschien ook wel haar mening, denkt ze.
Appgroep
De Winter, van de dorpskrant, blijft achter met een oncomfortabel gevoel, zegt hij. In de buurtpreventie-appgroep laaide direct na de aankondiging van de gemeente een discussie op. „Iemand schreef: ‘Hoorden jullie dat er een asielzoekerscentrum komt? Onze veiligheid is in het geding.’ Mensen reageerden gelijk: ‘Hoezo? Moeten we bang zijn voor deze mensen?’” vertelt De Winter.
Uiteindelijk wordt een aparte appgroep opgericht voor „iedereen die zich zorgen maakt” over de noodopvang. „Niet zeuren als het straks uit de klauwen loopt,” zegt iemand nog ter afscheid.
De harde tegenstanders hebben volgens sommige dorpelingen een „racistische” of „bevooroordeelde” mening. Tegenstanders zouden asielzoekers op de informatieavond ‘spermabommen’ en ‘criminelen’ hebben genoemd. De rest van het dorp lijkt juist goed op haar woorden te passen.
De Winter wilde op de informatieavond een „tegengeluid” laten horen, maar deed het niet. En wie zwijgt, stemt toch een beetje toe. „Dat voelt ongemakkelijk”, zegt hij. „Maar een paar mensen waren heel boos.” Hij vraagt zich af of een tegengeluid zou hebben geholpen. „Ik denk dat de situatie alleen maar was geëscaleerd.”
De Winter schreef namens de kerk in De Bron enerzijds „de zorgen van ouders en omwonenden serieus” te nemen en begrip te hebben voor „gevoelens van onveiligheid”, maar anderzijds moeite te hebben „met de wijze waarop de asielzoekers worden bejegend”. Over die zin heeft hij lang nagedacht. „We willen mensen niet het gevoel geven dat ze geen onveiligheid mogen voelen. Maar dat betekent niet dat hun gevoel terecht is.”
Ugchelenaar Erik van Capelleveen (69) las het stukje ook. „Dit is zo zoet als het maar kan”, zegt hij als uitgesproken voorstander van de noodopvang. „Ze willen natuurlijk niks plaatsen waar iemand zich aan kan storen.” In zijn hal staat een rieten mand met stroopwafels, per stuk verpakt in plastic. Elk krijgt een labeltje met ‘welkom’ erop en Van Capelleveen en zijn buurman willen de wafels – met toestemming van het COA – op de bedden in de noodopvang leggen. Hun actie gaat vergezeld met een ingezonden brief in De Bron, „waarin we schrijven hoezeer we ons schamen voor hoe Ugchelen in het nieuws kwam”, zegt hij.
Lees ook
Arnhem verruimt opvang voor asielzoekers en statushouders: ‘Dat zit in ons dna’
Polarisatie
Ugchelenaar en ChristenUnie-raadslid Peter Kranenburg, die met een vervelend gevoel terugkijkt op de gebeurtenissen, denkt dat de ‘zwijgende meerderheid’ zich niet uitspreekt, omdat het niets oplevert. Tegenstanders verenigen zich in een appgroep. Zodra ze worden tegengesproken, richten ze weer een nieuwe groep op. „Zo blijven ze elkaar versterken in hun ideeën.”
Van Capelleveen merkt dat hij het moeilijk vindt om met tegenstanders te praten. Toen hij op een avond de hond uitliet, sprak hij een groepje buurtbewoners dat op de bus uit Ter Apel wachtte. Hij vroeg wat hun bedoeling was. „Dan beginnen ze meteen over de risico’s voor hun kinderen.” De zestiger sloeg dicht. „Zij zijn meteen heel emotioneel – en ik ook. Dan wordt een gesprek lastig.”
Komen mensen met verschillende meningen elkaar wel tegen? De Winter, Van Capelleveen en de mannen van de dorpsraad hebben niemand in hun kring met een compleet andere mening.
Renee Rox (62) leunt in een voortuin op een schop. „In mijn kring was niemand echt hard tegen de opvang”, zegt hij. „Mensen van buiten Ugchelen denken nu misschien dat iedereen tegen is, dat is onzin.” De kennis, van wie deze tuin is die Rox aan schoffelen is, was niet positief. „Ik zei net tegen hem: als je zelf in zo’n situatie zit, ben je ook blij dat je geholpen wordt toch? ‘Ja’, zei-ie. ‘Da’s ook wel waar.’”
Tegenstander Taco Oosterkamp kent genoeg mensen die geen probleem hebben met de opvang. „Van mijn twintig buren zijn vijftien voor”, zegt hij. „Ik praat wel met hen, maar het is gewoon hun mening. Er valt niet over te discussiëren.”
Risico’s
De dorpsraad kreeg van een inwoner de vraag of de raad iets in de discussie kan betekenen. „Dat vind ik lastig”, zegt Te Riele. „Misschien is het een zwaktebod, maar ik heb niet de illusie dat we die boze mensen kunnen laten inzien hoe de rest denkt. De polarisatie is te groot.” En uiteindelijk, wil Van de Kamp toevoegen, is er nu heel weinig aan de hand in Ugchelen. Dus waarom zou je het vuur opnieuw aanwakkeren?
Taco Oosterkamp vindt de polarisatie niet erg. „Iedereen moet vrijuit zijn mening kunnen geven. En ja, sommigen gaan dan over de schreef. Die heb je altijd.”
Van Capelleveen hoopt juist dat de dorpelingen nog reflecteren op hun eigen rol. „Ik zou het echt rot vinden als 31 december de tijdelijke opvang stopt en dat we dan vergeten dat deze nare dingen hier gebeurden.”
Intussen hebben slechts twee keer mensen in het oude schoolgebouw overnacht. Ter Apel kampt nog steeds met capaciteitsproblemen, maar kiest eerst voor nabijer gelegen crisisnoodopvanglocaties. Vindt Oosterkamp zijn protest niet een hoop gedoe om niets? „Nee”, zegt hij. „Zonder onze opstand had de gemeente het plan voor een dagnoodopvang niet veranderd in een nachtnoodopvang. Dat hebben wij wel voor elkaar gekregen. Zeker weten.”
Lees ook
Albergen maakt zich op voor komst asielzoekers. ‘Van mij mogen ze komen’, zegt de een, een ander kocht een tweede hond
Europa moet sneller beslissingen nemen en eensgezinder optreden, anders wordt het als geopolitieke speler nooit serieus genomen. Met die goede raad en wat politieke eigengereidheid nam EU-Buitenlandchef Josep Borrell maandag afscheid van de Europese ministers van Buitenlandse Zaken.
De wereld, zei Borrell, bevindt zich in een overgangsfase waarin ontwikkelingen steeds sneller de verkeerde kant opgaan. Er woeden oorlogen in Oekraïne en het Midden-Oosten, er zijn spanningen in de Zuid-Chinese Zee en er komt een nieuwe Amerikaanse regering die op deze brandhaarden moet reageren.
„Aan het begin van mijn mandaat heb ik gezegd dat we de taal van de macht moeten leren. Om die taal te spreken moet je eerst een eenheid vormen. Als je niet één bent, kun je geen macht tonen”, zei Borrell. „Je kunt niet doen alsof je een geopolitieke macht bent als het dagen, weken of maanden duurt voordat je handelt.” Borrell wordt, waarschijnlijk op 1 december, afgelost door de Estse oud-premier Kaja Kallas.
„Gebeurtenissen wachten niet op je”, waarschuwde hij zijn collega’s. „Rusland stopt niet met de oorlog omdat jullie erover nadenken”.
Geen woorden
Aan uitdagingen voor Europa geen gebrek. Met de verkiezing van Donald Trump komt een transactionele president aan de macht die Europa zal dwingen meer verantwoordelijkheid te nemen voor de eigen veiligheid. Rusland heeft net met een zware luchtaanval geantwoord op pleidooien voor een staakt-het-vuren. Israël luistert niet naar internationale kritiek op de Gaza-oorlog.
„Ik heb geen woorden meer voor de oorlog in het Midden-Oosten”, zei Borrell. Volgens de VN zijn er 44.000 mensen vermoord in Gaza. Het hele gebied is vernield, zei Borrell. Zeventig procent van de dodelijke slachtoffers zijn vrouwen of kinderen. De situatie in Gaza is „apocalyptisch”.
De Spaanse sociaal-democraat was niet van plan om zonder een beetje controverse afscheid te nemen. Een paar dagen voor zijn laatste vergadering stuurde hij nog snel een voorstel naar de EU-hoofdsteden: laten we de politieke dialoog met Israël opschorten.
Als je niet één bent, kun je geen macht tonen
„Na een jaar waarin de Israëlische autoriteiten pleidooien over het respecteren van internationaal recht in de Gaza-oorlog niet hebben beantwoord, kunnen we niet op de gebruikelijke voet verder gaan”, schreef hij later op zijn blog. Daarom stelde hij voor de politieke dialoog tussen de EU en Israël tijdelijk te staken en de import van goederen uit de illegaal bezette gebieden te verbieden.
De pro-Israëlische hoofdsteden wisten niet hoe ze het hadden. Ze namen het voorstel niet serieus, maar zagen het als een politieke zet van Borrell die op zijn laatste vergadering nog één keer het gesprek wilde sturen. Het was meer voor zijn eigen belang dan gericht op het zoeken naar eenheid over een controversieel onderwerp, aldus critici.
Hopeloos verdeeld
De EU is traditioneel hopeloos verdeeld over Israël. Spanje en Ierland kiezen in de oorlog sneller de kant van de Palestijnen, Nederland en Duitsland zijn voorzichtig met kritiek op Israël. Spanje lobbyde eerder bij andere Europese landen om ook de Palestijnse staat te erkennen. Ierland maakte zich er sterk voor de import van goederen uit de bezette gebieden te staken.
De Nederlandse minister van Buitenlandse Zaken, Caspar Veldkamp, veegde Borells voorstel maandagochtend bij aankomst in Brussel snel van tafel. Borrell heeft maandenlang gepleit voor dialoog met Israël „en maakt nu een draai van 180 graden. Ik begrijp dat niet helemaal. We moeten de deur openhouden.”
Minder controversieel dan zijn Israël-initiatief is Borells inzet voor Oekraïne. Hij sprak zich al snel na de grootschalige inval uit voor Europese wapensteun. Inmiddels heeft de EU voor 45 miljard euro aan wapens geleverd en 75.000 Oekraïense soldagen opgeleid. De EU-steun komt neer op 2 euro per EU-burger per week. „De vrijheid van Oekraïne en de veiligheid van Europa zijn toch meer waard dan de prijs van een kop koffie per week”, stelde Borrell maandag in een blog over een recente trip naar Oekraïne, getiteld ‘Laatste nachttrein naar Kyiv’. Tijdens zijn laatste vergadering verliet af en toe een minister de zaal om even verderop alvast kennis te maken met beoogd opvolger Kallas.
Lees ook
‘Rusland moet zijn laatste koloniale oorlog verliezen’, zegt beoogd buitenlandchef van de EU in Brusselse hoorzitting
Een meerderheid in het Deense parlement is maandag akkoord gegaan met een plan om de uitstoot van broeikasgassen en stikstof fors te verminderen. Zeven van de twaalf partijen én vertegenwoordigers van de klimaat- en landbouwlobby gaan zich inzetten voor een plan voor een „Groen Denemarken”. Het Scandinavische land bestaat voor twee derde uit landbouwgrond, en wil 15 procent daarvan omvormen tot natuurgebied.
Verder moeten Deense veeboeren vanaf 2030 een unieke CO2-belasting betalen van zestien euro per uitgestoten ton CO2. Vijf jaar later wordt de CO2-tax verhoogt naar veertig euro per ton. Het geld dat de overheid in de eerste twee jaar ophaalt, wordt gebruikt voor de klimaattransitie in de landbouw. Hoe de extra belastinginkomsten na die twee jaar worden besteed, is nog onduidelijk.
Nederland zou er goed aan doen om het Deense plan te overwegen, zegt Sander Chan, universitair docent Milieubeleid aan de Radboud Universiteit. Het plan biedt volgens hem een uitweg voor het “onhoudbare” Nederlandse landbouwsysteem, omdat het laat zien dat klimaatbeleid en landbouwbeleid kunnen samengaan.
Op welk vlak vult het Deense model het bestaande Europese emissiehandelssysteem (ETS) aan, waarbij bedrijven moeten betalen voor hun CO2-uitstoot, en er steeds minder CO2-rechten op de markt komen?
„Met de vaste en transparante bedragen van de Deense regering weten de boeren beter waar ze aan toe zijn. Het ETS is veel minder goed te voorspellen. De afgelopen drie jaar fluctueerde de prijs enorm, tussen de 20 en 100 euro. Bovendien is niet altijd duidelijk welke commerciële partijen emissierechten krijgen en waarom. Menig energiebedrijf en oliebedrijf verkoopt de emissierechten ook met veel winst door. Maar de grootste winst van het Deense model is dat er een publieke investering vrijkomt. Met de CO2-belasting genereert de overheid inkomsten die kunnen worden geïnvesteerd in de klimaattransitie van de landbouw.”
Wat is een nadeel van het Deense model?
„Politiek gezien is het niet aantrekkelijk om een nieuwe belasting in te voeren. De Deense regering moet zorgen dat de opbrengsten ten goede komen aan de boeren in kwestie, anders ondermijnen ze het vertrouwen en kan het lijken of boeren worden uitgeknepen. Maar het Deense akkoord is gesloten in samenspraak met landbouworganisaties en milieugroepen. Dat maakt dat het maatschappelijk makkelijker gedragen wordt.”
Denemarken heeft een primeur. Waarom is de CO2-heffing nooit eerder ingevoerd?
„De Europese Unie was in de jaren negentig al voor een CO2-belasting, maar onder druk van de Verenigde Staten werd het marktdenken van de ETS doorgedrukt. Uiteindelijk is dat de standaard geworden. Het is aantrekkelijk om een markt te creëren, omdat commerciële partijen iets te winnen hebben.”
Op landbouwgebied zit Nederland in een impasse. Is de CO2-belasting een mogelijke oplossing?
„Zeker. Nederland is net als Denemarken een EU-land en grote landbouwproducent waar tegenstrijdige belangen spelen. De minister moet wel kunnen aantonen dat de herinvestering voor het klimaat effectief is, dat boeren profiteren en de consument niet voor alles opdraait.”