Joan Baez: geen maagd Maria maar hip en groovy

Terugkijkend op haar leven zegt zangeres Joan Baez (1941, New York): „Als je op jonge leeftijd beroemd wordt, is het niet voorstelbaar dat die periode ooit voorbij gaat.” Uiteindelijk is die fase in Baez’ leven nooit echt voorbij gegaan. Ze werd beroemd op haar achttiende, toen ze optrad op nationale tv, en het tijdschrift Time haar op de omslag zette als: „Een van de beste zangers ter wereld.” Baez was geliefd om haar hoge ijle stem en bedachtzame gitaarspel, waardoor ze meteen werd uitgeroepen tot populairste folk-zangeres van Amerika.

Maar haar faam reikte verder: ze werd een van de gezichten van de Amerikaanse burgerrechtenbeweging, was activist tegen Vietnam, en speelde op Woodstock. Ze was bevriend met Martin Luther King, was geliefde van Bob Dylan en de bekende activist/journalist David Harris. Een derde van haar leven zou ze als zangeres over de wereld toeren. Op haar 78ste, als haar stem de hoge noten nog met moeite haalt, geeft ze dan toch haar laatste concert.

Dit moment, en haar worsteling met het afscheid van muzikanten en tour-crew („Ik raak mijn familie kwijt”) is te zien in de documentaire Joan Baez: I Am a Noise, gemaakt door de regisseurs Miri Navasky, Karen O’Connor en Maeve O’Boyle.

De bijna twee uur durende film zigzagt mooi door de bijna acht decennia van Baez’ bestaan. Gefilmd in haar hippie-achtige woning in Californië, tussen de kolibries in haar tuin, is de welbespraakte Baez een sjieke verschijning: fit, mooi gekleed en gekapt. Inmiddels spaart ze niemand: niet haar familie, niet Bob Dylan en vooral niet zichzelf.

Zo is de film een definitieve ontzenuwing van de mythen rond Baez. De vrouw die zich ooit modelleerde naar de maagd Maria, op blote voeten, met loshangend haar, strijdend voor de onderdrukten, bespreekt hier haar minder heilige kanten. Dat is ook waar de titel vandaan komt, de uitspraak „I’m not a saint, I am a noise”.

Want ja, ze stond graag in de belangstelling, ze wilde ‘hip en groovy’ zijn – wat leidde tot overmatig gebruik van Quaalude-pillen – en was ‘verslaafd’ aan activisme. Dus wat moest ze toen de Vietnamoorlog voorbij was? Ze zou blijven proberen de hippe scene te inspireren met politieke thema’s, maar dat lukte steeds minder.

De drie hoofdthema’s in de film zijn Dylan, pacifisme en haar psychische gesteldheid, in samenhang met het gezin. Vanaf haar zestiende bezocht Joan een therapeut, wegens terugkerende paniekaanvallen. De afwisseling tussen euforie en ‘duisternis’, zoals ze het noemt, zou haar hele leven voortduren, ook haar jongere zus en zangeres Mimi leed eraan. De zussen kwamen uit een vredelievend Quakersgezin, waar creativiteit werd gestimuleerd door een toegewijde moeder en fysicus-vader, die ooit zei: „Ik kijk voor mijn werk naar de sterren terwijl ze ook door mijn huis wandelen.”

De nog altijd alleen wonende Baez is nog steeds niet goed in „een-op-een-relaties”, zegt ze. Ironisch: „Ik ben beter in een-op-tweeduizend, zoals bij een concert. Lekker intiem.” De liefdesrelatie met Bob Dylan, begin jaren zestig, werd een nachtmerrie, ze krijgt nog steeds tranen in haar ogen als ze over hem praat: „Ik werd stoned van zijn talent.” Ze waren als kinderen samen aan het „spelen”, de tekstblaadjes van de verwoed schrijvende Dylan dwarrelden door de kamer. Zij, eerst beroemder dan hij, gaf hem alle ruimte naast zich op het podium. Tot de trip naar Londen, in 1965, waar hij plotseling de ster bleek en hij haar tegenover de buitenwereld verloochende: „Joan en ik? We zijn gewoon vrienden.” Ze was niet opgewassen tegen de drugs en zijn ‘boys club’, zegt ze nu.

Pijnlijke familierelaties

Uit haar – korte – huwelijk met David Harris werd zoon Gabriel geboren. Hun relatie was afstandelijk, vertelt hij: „Ze had het meestal druk met het redden van de wereld.” Maar ze verzoenden zich en hij speelt percussie in haar band. We zien haar zijn overhemd strijken in de kleedkamer.

De mogelijke verklaring voor de ‘duisternis’ in haar leven volgt aan het eind van de film. Zus Mimi herinnerde zich op hogere leeftijd misbruik door hun vader, en ook Joan ziet vage beelden voor zich. De verwijdering en pijnlijke familierelaties die hierop volgen, tussen zussen en ouders, krijgen veel aandacht, maar de geschiedenis blijft een beetje ambivalent.

Op haar 78ste is Baez gelukkiger dan ooit, zegt ze. Eindelijk torst ze niet meer het lot van anderen op haar schouders. Ze is geen saint, alleen maar noise. En wij blijven achter met het beeld van een vrouw die in haar leven veel overhoop durfde te halen, die zowel politieke als persoonlijke thema’s in haar liedjes verwerkte, en die de consequenties van haar acties kalmpjes onder ogen ziet.