Jeugdtheater Het verhaal van Mozart gaat ten onder aan banale grapjes en flauwe anachronismen in ‘Wolfgang’ van jeugdtheaterveteranen Don Duyns en Pieter Kramer.
‘Wolfgang’: jeugdtheater over Mozart en zijn grote rivaal Salieri.
Foto Sanne Peper
Een van de langstlopende samenwerkingsverbanden in het Nederlandse jeugdtheater is die tussen regisseur Pieter Kramer en schrijver Don Duyns. Met hun familievoorstellingen bij het Ro Theater, en later bij Theater Rotterdam, maakten ze jarenlang grote publiekshits, die door de combinatie van cartoonesk spel, geestige liedjes en een hoge grapdichtheid zowel bij kinderen als volwassenen in de smaak vielen. Na de aanstelling van artistiek directeur Alida Dors bij Theater Rotterdam werd de samenwerking uiteindelijk opgezegd, waarna de twee makers door De Theateralliantie werden opgepikt. In coproductie met Toneelgroep Oostpool komen Kramer en Duyns nu met hun eerste nieuwe familievoorstelling: Wolfgang, een vrije bewerking van het levensverhaal van Wolfgang Amadeus Mozart en zijn grote rivaal Antonio Salieri.
Op basis van het resultaat kun je Dors achteraf gezien geen ongelijk geven: de formule van Kramer en Duyns is behoorlijk sleets geworden. De tijd lijkt voor de makers stil te hebben gestaan: aan de regie kun je merken dat ze denken dat mannen in vrouwenrollen, dik aangezette accenten en anachronistische verwijzingen naar K3 het toppunt van humor zijn. Keer op keer kiest Duyns voor grappen en grollen die zo belegen zijn dat zelfs de meest welwillende kijker er niet meer om kan lachen.
Prestatiedruk
Zo ontmoeten Mozart en Salieri elkaar voor het eerst als zesjarigen in talentenshow The Voice Of Austria, delen ze later een kamer in een studentenhuis en wordt Mozart gefileerd in een Oostenrijkse talkshow die ‘Boulevard’ heet. Het leidt tot een voorspelbare vertelling over de opkomst en ondergang van een kindsterretje – nergens wordt er een nieuw inzicht aan de dik aangezette clichés over prestatiedruk toegevoegd.
Ook de spelregie van Kramer schiet tekort. Alles en iedereen wordt tot een karikatuur gereduceerd, waardoor er geen enkel drama ontstaat. De enige uitzondering is Jan-Paul Buijs in de rol van Salieri: in subtiel spel toont Buijs de verscheurdheid van een man die het steeds tegen zijn getalenteerdere vriend moet afleggen. Helaas blijft de focus op Mozart liggen. Bart Rijnink slaagt er uitstekend in om de jeugdige arrogantie en bravoure van het hoofdpersonage te treffen, maar is niet in staat om in latere scènes de nodige kwetsbaarheid in de rol te leggen.
Ook muzikaal is de opbrengst mager. De composities van Mozart die als basis dienen voor de musicalsongs zijn uiteraard niet voor die functie gemaakt, en de liedjes voelen daarom vaak geforceerd aan. Ze missen daardoor de euforische impact die vroegere voorstellingen van Duyns en Kramer tot zo’n feestje maakten.
Pas als de makers helemaal aan het einde van de durende voorstelling het roer radicaal omgooien, doorbreken ze de artistieke stagnatie. Plotseling verandert Wolfgang, het wonderjong van een flauwe musical in een doorgecomponeerde, satirische opera, die drama, komedie en muzikaliteit alsnog bevredigend bij elkaar brengt.
Het is niet genoeg om de voorafgaande twee uur te doen vergeten, maar schept wel hoop voor de toekomst: als Kramer en Duyns de inventiviteit van de laatste tien minuten kunnen vasthouden voor hun volgende voorstelling beleeft hun samenwerking misschien nog wel een tweede jeugd.
‘Ik kan niet met een gerust geweten instemmen met een cultuur van censuur, vooral niet als deze zich richt op kwetsbare gemeenschappen”, stelde de Amerikaanse kunstenaar Amy Sherald toen ze vernam dat bij een overzichtstentoonstelling American Sublime in de National Portrait Gallery (NPG) in Washington een probleem was ontstaan bij een van haar werken.
Sherald is vooral bekend vanwege haar portretkunst (ze werd in 2018 wereldberoemd met haar portret van Michelle Obama) maar ze schuwt de politieke actualiteit niet. Haar werk ‘Trans Forming Liberty’ is nu de steen des aanstoots. Op het schilderij is een transvrouw afgebeeld als het Vrijheidsbeeld. Om Donald Trump niet te provoceren, overweegt NPG het werk niet te tonen, aldus Sherald in The New York Times: „Institutionele angst, gevormd door een breder klimaat van politieke vijandigheid jegens translevens, speelde een rol bij de interne discussies rondom de expositie”.
In plaats van het werk zou een video getoond worden waarop te zien is dat het publiek naar het werk kijkt – American Sublime, vorig jaar al te zien in het San Francisco Museum of Modern Art en momenteel in het Whitney Museum of American Art in New York – waarbij het gaat om de reacties. Of deze video naast het werk of in plaats van het werk getoond zou worden, was nog niet duidelijk. Maar wel dat op de video ruimte zou worden geboden aan transfobe reacties, en dat was reden voor Sherald om er hoe dan ook niet mee akkoord te gaan.
Zuiveringen
Het is niet voor het eerst sinds het aantreden van Trump dat tentoonstellingen niet doorgaan. In dit geval gaat het om een kunstenaar die zelf besluit te stoppen omdat ze niet wil dat haar werk gebruikt wordt binnen de nieuwe ideologie die door de VS waart. Het Art Museum of the Americas in Washington kwam de smaak van Trump nog verder tegemoet toen het dit voorjaar besloot twee exposities van Andil Gosine in opdracht van het Witte Huis te cancelen omdat er foto’s over homoseksualiteit te zien zouden zijn.
Dat musea de oren laten hangen naar Trumps anti DEI-beleid, waarbij diversiteit, gelijkheid en inclusie verboden zijn, is een geldkwestie. Sinds zijn aantreden voor een tweede termijn is Trump veel meer bezig met culturele uitingen en onderwijs. Zo vaardigde hij een decreet uit over het zuiveren van cultuur waar ruimte was voor ‘on-Amerikaanse waarden’, waarbij kort gezegd alleen de klassieke witte traditie mag overblijven. Wie niet mee gaat in Trumps visie krijgt geen subsidie meer of dreigt diens baan te verliezen. Websites van musea of instituten over de Afro-Amerikaanse geschiedenis of gender werden daarom al ‘gezuiverd’.
De NPG is onderdeel van het Smithsonian, een federaal instituut dat bijna twintig – gratis toegankelijke – musea in Washington beheert. Het is grotendeels afhankelijk van overheidssubsidie. Over de Smithsonian zelf schreef Trump in zijn decreet dat het de „Amerikaanse grootsheid” moet tonen door de „verbeelding van jonge geesten te prikkelen, de rijkdom van de Amerikaanse geschiedenis en innovatie te eren en trots in de harten van alle Amerikanen te wekken”. Vicepresident J.D. Vance zit inmiddels in de Raad van Toezicht van het Smithsonian. Trump probeerde NPG directeur Kim Sajet te ontslaan vanwege haar „ongepaste” blik op de Amerikaanse cultuur. Dat kon niet, maar ze nam wel zelf ontslag om de financiële zekerheid van het Smithsonian niet in gevaar te brengen.
Melania Trump Center
Ook buiten musea worden er maatregelen genomen om Trump niet te veel dwars te zitten: de New Yorkse universiteit Colombia ging vorige week over tot een schikking met Trump van 200 miljoen dollar om op overheidssteun te kunnen blijven rekenen, en het beloofde antisemitisme hard aan te pakken. Eveneens werd vorige week bekend dat de Late Night Show van Stephen Colbert stopt op CBS. Hoewel de officiële reden zou zijn dat de show te duur is terwijl de kijkcijfers dalen, wordt er in brede kring vanuit gegaan dat dit te maken heeft met de fusie die Paramount (eigenaar van CBS) wil aangaan met een filmstudio, waarbij het toestemming van de overheid nodig heeft. Die toestemming kwam direct nadat was aangekondigd dat de show met Colbert, die Trump vaak en fel op de hak neemt, stopt. Eerder schikte CBS al met Trump over het 60 Minutes interview met oud vice-president Kamala Harris. Hoewel de eis van Trump nergens op gegrond was, werd er geschikt om grotere financiële schade te voorkomen.
Een andere factor is dat Trump zelf gezichtsbepalender wil zijn dan in zijn eerste termijn. Zo benoemde hij zichzelf tot voorzitter van het Kennedy Center of the Performing Arts. Vorige maand bezocht hij daar met zijn vrouw Melania Trump de musical Les Misérables. De ironie van het bezoek van juist deze president aan een musical die is gebaseerd over Victor Hugo’s roman over mededogen en medemenselijkheid, werd breed opgepikt, maar daardoor liet hij zich niet ontmoedigen. Om zijn invloed kracht bij te zetten, heeft hij voorgesteld de operazaal te dopen tot het First Lady Melania Trump Opera House. In het Huis van Afgevaardigden vinden de Republikeinen dat alvast een goed idee.
Lees ook
Lees ook: Met decreet over Smithsonian wil Trump Afro-Amerikaanse geschiedenis herschrijven. ‘Hij wil alles uitwissen wat met diversiteit te maken heeft’
Lees ook
Lees ook: Per decreet probeert Trump de Amerikaanse cultuur om te vormen
In open americana klinkt Alex G het meest tijdloos
Er zit altijd iets vanzelfsprekends in de muziek van Alex G, nu al tien albums lang. Alsof elk nieuw nummer helemaal niet pas het afgelopen jaar ergens in Pennsylvania opgenomen is, maar altijd al bestaan heeft. Op zijn vorige albums verstopte hij dat vaak nog onder een dikke laag experiment. Op zijn nieuwe album Headlights durft hij het wat meer aan de oppervlakte te leggen, zonder zijn herkenbare stijl te verliezen. Opener ’June Guitar’ bouwt zo kalm op dat pas als er een accordeon prominent de aandacht op eist het, opvalt hoe achteloos alle lagen in elkaar passen. En hoe de achtergrondzangeres een teug helium neemt, alsof het de normaalste zaak van de wereld is.
Alexander Giannascoli, zoals Alex G voluit heet, is zo iemand die veel geroemd wordt door andere muzikanten als zij vertellen naar wie ze veel luisteren. Pop, rock of hiphop: artiesten lopen allemaal met hem weg. R&b-fenomeen Frank Ocean had hem al vroeg op de radar, en liet hem meespelen en arrangeren op zijn veelgeprezen albums Endless en Blonde uit 2016 en nam hem mee als tourgitarist. Zij vonden elkaar in een liefde voor vervormde stemmetjes, structuren die zo maar kunnen afbrokkelen en genreloos denken.
Want hoewel Headlights makkelijk onder de parapluterm indie te schuiven is, gaat het eigenlijk alle kanten op. Op ‘Afterlife’ laat hij een mandoline zo irritant vrolijk klinken, dat het ongemakkelijk wordt. In het gewichtloze ‘Beam Me Up’ valt Enya-achtige new age-zang hem bij. ‘Bounce Boy’ is opgebouwd rond een gejaagde elektronische sample en misschien wel zijn eigen vervormde stem die zo uit trancy synthpop van rond de millenniumwisseling geript lijkt.
Toch lijkt akoestische americana vaak de basis, maar dan wel in handen van een muzikant die opgegroeid is met de grenzeloze mogelijkheden van internet en een laptop om mee te knippen en plakken.
Zo veel verschillende decennia aan invloeden bij elkaar zou gekunsteld kunnen voelen, maar in Alex G’s universum klinkt het logisch. Het ene moment vervreemdend futuristisch, dan weer echoot er een droeve singer-songwriter van dertig jaar terug. Of neem het wonderlijke hoogtepunt ‘Far and Wide’, waar hij haast ongemakkelijk als Neil Young zingt. Maar dan wel Young die een romantische compositie van Paul Williams speelt, de schrijver achter grote jaren zeventig hits van The Carpenters, Barbera Streisand, de Loveboat-tune en die op de laatste Daft Punk plaat nog op het schild werd gehesen.
In een recent interview met magazine Pitchfork legt Alex G zelf de connectie tussen het nummer en een andere onderschatte klassieker van diezelfde Paul Williams: ‘The Rainbow Connection’, van Kermit de Kikker. Maar waar dat de soundtrack was van een film, luistert ‘Far and Wide’ als een hoorspel. Als Giannascoli zingt over lange brieven, hoor je een pen op het papier krassen. Bij de zin „I’m all in pieces” rekt er plakband uit en begint het weelderige strijkersarrangement uit elkaar te vallen in dissonanten.
Headlights zou heel goed kunnen werken als het krakkemikkig was opgenomen, maar op dit soort momenten wordt duidelijk hoe gedetailleerd en tijdloos de beste liedjes klinken.
Ralph-Hermen Huiskamp
Langzaam kruipt Billie Marten uit haar schulp
Billie Marten is een breekbare ster. De zangeres uit Yorkshire, Engeland, klinkt als iemand die liever niet hardop praat, maar fluistert. In het verleden begeleidde ze zichzelf op de ook al ‘fluisterende’ akoestische gitaar. Ze bezong het leven als een ‘garden of eden’, waar zonneschijn ‘bloeit’ en troost biedt. Het klinkt alsof ze zichzelf moed inspreekt.
Maar Billie Marten is minder breekbaar dan ze lijkt. De zangeres is voor de muziek geboren. Al is ze slechts 26, ze schrijft al zo’n twintig jaar liedjes, ze zingt en speelt gitaar. Marten begon op haar negende een eigen YouTube-kanaal, kreeg op haar vijftiende een contract bij een grote platenmaatschappij en raakte dat op haar eenentwintigste weer kwijt. Tot haar opluchting.
Daarna hoefde ze zich niet meer te bewijzen als popzangeres die hits scoort. Ze kon haar eigen intieme liedjes maken en begon een samenwerking met een kleinere platenmaatschappij.
Martens stijl balanceert tussen klank en stilte. Ze heeft een manier van zingen die als ‘folky’ wordt omschreven, omdat haar stem zo herkenbaar en dichtbij klinkt, onopgesmukt, alsof ze zomaar voor zich uit zingt. Het is een stem die langs waait.
Die stijl is ook bekend van de eveneens Britse Laura Marling en wordt vaak in verband gebracht met het grote voorbeeld Nick Drake (1948-1974). Over hem zei Marten: „His music made me feel understood, like I could say anything quietly and it would still matter”.
Haar nieuwe, vijfde album heet Dog Eared, naar haar gewoonte om bladzijden met mooie teksten om te vouwen in boeken. Het is een raak beeld, de gevouwen oren roepen een associatie op met alles wat waardevol en een beetje gehavend is.
Op dit album liet Marten meer instrumenten toe. De jammerende pedal steel-gitaar geeft een rake omlijsting aan het gevoelige ‘Feeling’. Maar het orgel, het keyboard en de dwars tinkelende harp kregen zo te horen een volume-restrictie. De mooi verstrengeld klinkende bijdragen, waarin nauwelijks een specifieke instrument te onderscheiden is, blijven op de achtergrond. Martens zang klinkt voorzichtig – „I could say anything quietly and it would still matter”, blijkt nog de leidraad.
Het werkt niet altijd. Bijna te subtiel zijn liedjes als ‘Clover’ en ‘No Sudden Changes’. En soms zijn haar woorden voorspelbaar („Our love is like a rose/ It blooms and then it goes”). Dat ontsiert ‘Leap Year’ (schrikkeljaar) dat uiteindelijk toch beroert door de fijnzinnige melodie die van melancholisch mineur in kleine stapjes richting verleidelijk falset gezongen vervoering klimt.
Die kleine stapjes zijn Martens kenmerk, alsof ze langzaam uit haar schulp kruipt. De verfijning in haar stem en muziek is aantrekkelijk, en ook gedurfd in deze muzikaal luidruchtige tijd. Al zijn de momenten dat ze ‘los’ komt ook welkom, zoals het bijna dronken klinkende ge-lala in ‘Swing’. Ze zingt mooi smachtend in ‘Goodnight Moon’.
In een enkel uptempo liedje koos ze een luchtige zangpartij, die de doorgaans gedempte emotie aangenaam doorbreekt. In dit nummer ‘Crown’ groeit Martens muziek langzaamaan richting dansbare ritmes, zwoel en intiem.
Hester Carvalho
Hiphop Tyler, the Creator Don’t Tap The Glass
Onverwacht dropte Tyler, The Creator deze week zijn negende album: Don’t Tap The Glass . Het is luchtiger en ongecompliceerd in vergelijking met het complexe Chromakopia dat vorig jaar uitkwam. Het album is dan ook bedoeld om te dansen, schrijft de producer en rapper uit LA op zijn sociale media. En dat zul je, op beats die duidelijk geïnspireerd zijn op de hiphop uit zijn jeugd, en doen denken aan het beste werk van N.E.R.D. (Jonasz Dekkers)
jazz Brandee Younger Gadabout Season
De oude harp van de legendarische Alice Coltrane zelf blijkt voor de Amerikaanse harpiste Brandee Younger een toegangspoort naar het volgende jazzlevel. In een mengeling van moderne spiritual jazz en souljazz komt ze met muzikanten als vibrafonist Joel Ross en blazer Shabaka tot een diepere laag. De tingeltangel new age saus maakt alles wel heel vloeibaar, maar de harp glorieert zonder meer als volwaardig jazzinstrument. (Amanda Kuyper)
hiphop Raekwon Legend Has It
Tang legende Raekwon, Legend Has It, beslaat een breed palet aan stijlen: van old school boom bap, tot chipmunk soul en orkestrale stukken. Geweldige bijdragen van iconen als Nas (gerse verse op ‘The Omèrta, inclusief Karl Marx-referentie), maar ook Ghostface Killah, Method Man en de Griselda crew. Een zorgvuldig geconstrueerd, scherp verhaal – Wu Tang style. (Jonasz Dekkers)
Techno Joris Voorn Serotonin
Joris Voorn, house en techno dj uit Moergestel die de hele wereld overvliegt voor grootse, redelijk commerciële shows, werkte jaren aan Serotonin, zijn vijfde album. Het is een diepe duik in zijn ziel, over verlies, afscheid en rouw. Hij verloor zijn ouders en zijn relatie ging uit. Het album is één doorlopend geheel; abstracte soundscape techno. De solotracks zijn erg goed, zoals ‘Session One’, ‘Horizon’ en ‘Rose’, de samenwerkingen hebben te veel tekst. (Jonasz Dekkers)
Eind vorig jaar kwam eindelijk het verlossende woord: Sara Afiba mocht zich Eurydice in de grote musicalproductie Hadestown noemen. De weg daarheen was lang, „en echt ontzettend stressvol”, blikt Sara Afiba (25) terug. Vijf auditierondes, steeds de druk om het nóg beter te doen, nóg meer te geven. Na de laatste ronde kwam eindelijk dat verlossende zinnetje: we willen jou. Maar toen kwam een nieuwe cliffhanger: alles moest nog worden doorgestuurd naar de Amerikaanse producenten van de Broadway-musicalhit Hadestown.
„En dat duurde nog eens zeven weken!”, schatert Afiba. „Zenuwslopend, joh. Tot mijn agent belde: ‘ga maar even zitten. Je hebt ’m.” Nou ja, vervolgt ze. Ongeloof. Gillen. En echt even huilen. „Daarna heb ik meteen mijn vriend gebeld, en ben ik naar de bioscoop gegaan om de muziekfilm Wicked met mijn idool Ariana Grande en Cynthia Erivo te zien. Mooier kon ik het niet vieren.”
De recensies van de musical Hadestown, dé blockbuster van deze zomer in Carré, waren vorige maand juichend. En terecht. De naar Nederland gehaalde versie van Broadway-kraker is behoorlijk briljant aangepakt – Engelstalig, muzikaal veelkleurig met de hel als een swingend jazzcafé, en met topmuzikanten en theatraal vol vondsten.
Geheel eigen geluid
Met een glansrol voor de sprankelend zingende Jeangu Macrooy, een anker in de „onderscheidende productie”, aldus deze krant, „met een geheel eigen geluid – een mix van jazz, folk en popachtige muziek”. En naast hem de nog onbekende 25-jarige Sara Afiba, meevoerend zingend als „verpletterend talent” en „dé ontdekking van de productie”, aldus Parool en de Volkskrant. Samen zijn ze het dolverliefde mythologische koppel Orpheus en Eurydice dat in de onderwereld keuzes heeft te maken.
‘Hadestown’ is de doorbraak van Sara Afiba. Foto Andreas Terlaak
Sara Afiba (voluit Sara Afiba Visser) maakt zich in haar kleedkamer in Carré klaar voor de twee shows van vandaag, in de middag en de avond. Naast haar showbizz-spiegel tal van foto’s, kaartjes en de lp van muziekfilm A Star is Born (die met Barbra Streisand) – een toi-toi-toi-cadeautje van Claudia de Breij (die de rol van verteller Hermes heeft in Hadestown). Straks krijgt ze haar make-up en warmt ze haar stem op. Nu worden Afiba’s haren eerst in talloze vlechtjes gevlochten. Ze blijven er de hele week in zitten tot haar volgende rustdag komt, ze speelt 74 van de ongeveer 80 shows deze zomer.
Terwijl ze haar benen onder zich trekt, zegt ze hoe ze ervan geniet onderdeel te zijn van zo’n grote internationale productie. Een nieuwe familie is het al haast. Terwijl ze nog niet zo lang geleden de Amsterdamse Toneelschool & Kleinkunstacademie afrondde. Eerder acteerde ze in telefilms en stond ze in de muziektheater-voorstelling Wolfgang het Wonderjong (2023) en in de musical De Hospita (2024).
Lees ook
De magie van musical ‘Hadestown’: je weet dat het slecht afloopt en toch blijf je hopen
Afgewezen
Afiba komt uit Haarlem, is de dochter van twee docenten (haar vader geeft lichamelijke opvoeding en haar moeder gaf les aan de hotelschool) en ze heeft nog een jongere broer. Ze deed aan schooltoneel, droomde als kind van een rol in het openluchtmuseum Archeon, speelt piano, houdt van soul en jazz en is vegetariër in hart en ziel.
Fun fact: bij haar eerste auditie voor de toneelschool werd ze afgewezen. En nu hangt haar gezicht op zo’n groot posterbord en regent het favoriete musicalmomenten. On top of the world kan ze zich voelen met het hele ensemble op de draaischijf op het podium in de richting van de hel: de overweldigende hitsong ‘Wait for me’ is in de musical het kantelpunt in het verhaal. Orpheus besluit in die scène om zijn geliefde Eurydice achterna te reizen, diep de onderwereld in, om haar terug te halen.
De rol van Eurydice is in het doorgecomponeerde Hadestown vocaal behoorlijk uitdagend – de zang is emotioneel geladen, krachtig en vergt veel expressie. Ze kan er nerveus over zijn, bekent Afiba. Ze is opgeleid als actrice, niet per se als zangeres. „Op mijn opleiding kreeg ik wel zangles, maar het was nooit superintensief of diepgaand. Voor deze rol voelde ik dat ik meer nodig had. Daarom ben ik gaan werken met zangeres en vocal coach Tamar Niamut. Samen hebben we intensief aan het materiaal gewerkt.”
Ze zette de Hadestown-liedjes eindeloos op repeat. „Op Spotify vond ik ook oudere versies met andere arrangementen. Die heb ik bewust allemaal beluisterd, zodat ik niet per ongeluk één bepaalde versie ga nadoen.”
De echte vijand zijn je eigen gedachten als die zich tegen je keren
Als ze op onzekere momenten de gedachte heeft dat ze ‘gemiscast’ is – de goede recensies doen er dan even niet toe – denkt ze aan wat verteller Hermes in het stuk zegt over de gemeenste hond die je zult tegenkomen. Dat is niet de grommende hond in de straat, maar de ‘hond in je hoofd’, die is veel verraderlijker. „De echte vijand zijn je eigen gedachten als die zich tegen je keren.”
Ze beschrijft Eurydice als een beschadigd persoon die geen onvoorwaardelijke liefde kent en daarom kiest voor de zekere, maar kille veiligheid van Hadestown. Armoede, angst en overlevingsdrang spelen een belangrijke rol in haar keuzes.
Over welk nummer ze het meest uitdagend vindt om te zingen, denkt ze niet lang na. Al wisselde dat tijdens het repetitieproces. „In het begin had ik echt stress voor ‘Chant’. Daarin zitten mijn hoogste noten van de hele voorstelling, als Eurydice naar Orpheus zingt: ‘shelter us!’ en ‘harbor me!’. Technisch pittig, maar het was vooral de emotionele lading die het zo’n uitdaging maakte.”
Nu gaan die hoge noten best prima, gaat ze verder. „Maar nu moet ik slikken als we bij de ‘Wedding Song’ (een folky song aan het begin van de musical waarin Eurydice het hof wordt gemaakt door Orpheus) aankomen. Mijn stem is dan nog niet helemaal opgewarmd. Ervoor zit een zacht airy solostuk. Die ‘Wedding Song’ is uitdagender, dan moet echt gas erop.”
Intieme rol
In ‘Songbird’, een duet met de diep donkere stem van de duistere Hades (Edwin Jonker), voelt ze zich juist vrij glijden door de zanglijnen. Hadestown-componist Anaïs Mitchell toonde zich bij de première vorige maand verrast door hun versie.
Met zanger Jeangu Macrooy vormt Afiba een liefdespaar – een intieme rol waarin niet alleen het spel, maar ook hun stemmen nauw met elkaar moeten versmelten. Dat vergde wederzijds vertrouwen waaraan ze veel hebben gewerkt. „Je kunt niet zomaar een liefdesrelatie op het toneel zetten zonder elkaar eerst goed te leren kennen. We zijn bij hem thuis alle liedjes samen gaan zingen, hoe konden onze stemmen gaan vloeien alsof ze bij elkaar hoorden?”
Maar de samenwerking kende ook onverwachte uitdagingen – van fysieke aard, lacht ze. „We schelen ruim veertig centimeter in lengte. Dat lijkt een detail, maar op het toneel heeft dat veel impact. Een groot deel van de voorstelling zijn we in elkaars armen.” En hoe raak je iemand theatraal teder aan als hij een kop boven je uitsteekt? Zeker in een liefdesscène strandde hun eerste pogingen. „Ik voelde me zó klein. Het zag er gewoon vreemd uit.” Dus hebben ze allerlei lifts uitgeprobeerd. „Nu tilt hij me helemaal boven zich uit, het is een echt prachtig beeld geworden.”
Lees ook
Musical ‘Hadestown’ voert z’n publiek naar de vuren van de hel
De musical Hadestown is nog t/m 24 augustus te zien in Carré, Amsterdam. Info: carre.nl