N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Interview
Wijzer Jesse van Schaik (18) zet zich als fulltime klimaatactivist in voor onder meer Extinction Rebellion en Greenpeace. Dit is wat zij leerde in het leven: klimaatactivisme is geen hobby, je moet telkens nieuwe kunstjes bedenken en er moet ook ruimte zijn voor plezier.
„Waterkanonnen, pepperspray en geslagen worden met een wapenstok zijn part of the deal> als je activist bent. Niet leuk, maar ik ben er niet zo bang meer voor. Ik was net vijftien toen ik voor het eerst werd gearresteerd. Met een groep van veertig mensen hadden we het Shell-hoofdkantoor bezet. De politie heeft toen op ons ingeslagen. Als je onder de achttien bent, moeten je ouders je komen halen. Bij de tiende keer heb ik een taart voor ze gebakken, want ze zijn altijd zonder klagen van Amsterdam naar bijvoorbeeld het politiebureau in Den Haag gekomen. Soms zeiden ze wel: we moeten je broertje woensdag van school halen, dus kun je dan even niet actievoeren?
Ik ben klimaatbewust opgevoed. We hebben zonnepanelen, geen auto, eten vegetarisch, gaan op vakantie met de trein. Mijn ouders hebben allebei bij Milieudefensie gewerkt. Ze namen mij, mijn broers en zusje als kleine kinderen regelmatig mee naar demonstraties. In 2019 zag ik de klimaatstakingen die Greta Thunberg in Zweden was begonnen en dacht ik: hé, dit is iets wat ik zelf kan doen. Ik was net veertien en ben in m’n eentje met een groot bord in Den Haag gaan zitten. Mijn ouders vonden dat alleen maar goed. Het is belangrijk om ruimte te krijgen van je ouders. Uiteindelijk ben ik met een groepje de Nederlandse tak van Fridays for Future [de internationale beweging van scholieren en studenten die staken voor het klimaat] gestart.
Ik vind het moeilijk om dingen half te doen, dus al gauw had ik twee fulltime levens: school en activisme. Had ik m’n huiswerk weer niet gemaakt omdat ik in de bak zat, of moest ik een docent om drie uur ’s nachts appen dat ik de dag erna niet naar de les kon komen. Gelukkig waren mijn docenten heel coulant en mocht ik dingen later inhalen. Dankzij hen heb ik veel tijd in activisme kunnen steken. En ik heb de mazzel dat ik dingen makkelijk kan onthouden. Goede cijfers halen op school zegt niet dat je slim bent, het zegt alleen maar dat je goed informatie kunt reproduceren. Ik heb het vwo versneld afgerond, om zoveel mogelijk tijd in activisme te kunnen steken. Soms waren de tegenstellingen grappig: dan moest ik met een klasgenoot een werkstuk maken om te leren samenwerken, terwijl ik de dag ervoor met drie ngo’s om de tafel had gezeten.
We hebben als actiebeweging continu te weinig tijd, doordat we zo druk zijn met tijd rekken voor de aarde. Afgelopen nacht heb ik tot twee uur doorgewerkt. Ik zou wel eens één dag niets willen doen. Dan zou ik een boek lezen. Vroeger las ik veel en schreef ik verhalen en gedichten. En ik hou van klimmen en kickboksen, maar ik mis het niet genoeg om er tijd voor vrij te maken. Want dit werk is ook leuk, we doen het samen, iedereen werkt zo hard. In een actie die vijf uur duurt, zit minstens zestig uur voorbereiding. Ik zit bij meerdere actiegroepen, ik heb zeven tot tien vergaderingen per week. Mijn enige momenten van ontspanning zijn als ik van de ene naar de andere vergadering reis. Gisteren had ik een werkdag in Wijk aan Zee, voor een project tegen Tata Steel. Daar ben ik naartoe gefietst vanuit ons huis in Amsterdam-West. Een heel fijne tocht, maar ook nuttig.
De klimaatbeweging is een lieve beweging. We letten op elkaar. Daarom ben ik niet bang voor een burn-out. Je raakt niet overwerkt door alleen hard werken. Je raakt pas overwerkt als je werk niet gewaardeerd of gezien wordt. We spreken onze dankbaarheid vaak uit naar elkaar en bakken bijvoorbeeld vegan koekjes voor vergaderingen.
Ik ga in september pas studeren, maar ik ben al onderdeel van een studentenbeweging: End Fossil: Occupy! Een internationale organisatie die wil dat universiteiten de banden verbreken met de fossiele industrie. De week na dit interview gaan we zes Nederlandse universiteiten en een hogeschool bezetten. En in februari hebben we een congres in Bern georganiseerd, met studenten uit heel Europa die een heel weekend ingewikkelde strategische discussies kwamen voeren. Mensen die hun vrije tijd opofferen voor het klimaat, dat ontroert me elke keer. Klimaatactivisme is geen hobby. Ik vind lange vergaderingen, teksten schrijven voor social media en fondsen aanvragen niet altijd leuk, maar het hoort erbij.
Mensen vragen weleens: waarom gaan jullie niet gewoon een mars lopen, in plaats van een snelweg bezetten? Maar dat heeft geen effect meer. In 2019 werd er nog over scholierenstakingen geschreven, maar nu zijn de media daar al niet meer in geïnteresseerd. Je moet telkens een nieuw kunstje bedenken. De vraag is, lullig genoeg, hoe lang de snelwegblokkades nog interessant genoeg zijn.
Ik heb álles geprobeerd. Brieven geschreven, petities ingeleverd, gestaakt, marsen gelopen. Zelf geloof ik het meest in massa-acties. Hoe meer mensen er meedoen, hoe meer je de publieke opinie mee krijgt. De wetenschap staat aan onze kant, maar dat is blijkbaar niet genoeg om politici te laten luisteren. Naar mensenmassa’s luisteren ze wel.
Wat studiekeuze betreft ben ik niet alleen bezig met wat ik zelf leuk vind, maar ook met wat de klimaatbeweging het meest dient. Taal- en cultuurwetenschappen trekt me. Geschiedenis ook. Maar de beweging heeft misschien meer aan een goede advocaat dan aan iemand die de geschiedenis kan uitleggen. Ik weet nog niet wat het wordt. Wat er ook gebeurt, ik blijf de rest van mijn leven activist. Activisme geeft het leven zin. Als ik iets zou doen dat minder maatschappelijk betrokken is, kliminstructeur worden bijvoorbeeld, dan zou ik iets essentieels missen.
Ik ben geboren met zo ongeveer alles wat ik me maar kan wensen, activisme voelt als het minste wat ik terug kan doen.Het is een privilege om veel tijd te kunnen steken in activisme. Ik woon bij m’n ouders, dus ik kan het me permitteren. Af en toe krijg ik een beetje betaald voor projecten, bijvoorbeeld via Greenpeace. Dat voelde eerst onwennig, maar ik heb het nodig om te kunnen studeren straks. Een bijbaantje zou ten koste gaan van m’n activisme.
Ik ben geboren met zo ongeveer alles wat ik me maar kan wensen, activisme voelt als het minste wat ik terug kan doen
Jesse van Schaik (18) fulltime klimaatactivist
Binnen de strijd die wij voeren, die heel serieus en belangrijk is, moet er ook ruimte zijn voor plezier. Anders hou je het niet vol, en dan komen er ook geen mensen naar je groep. Mensen willen bij een groep horen waar het fijn is. We proberen het leuk te maken: er is vaak een actiekeuken die gratis vegan eten uitdeelt en er zijn muzikanten die protestliedjes spelen. Na een actie gaan we picknicken met nieuwe mensen.
Laatst hoorde ik iemand op tv zeggen: ‘Zo inspirerend, die jongeren die actievoeren voor het klimaat. Het is nu aan hen!’ Maar het ís helemaal niet aan ons. We nemen de verantwoordelijkheid alleen maar omdat degenen die het móeten doen, regeringsleiders en grote bedrijven, het compleet laten afweten. Het klimaat redden zou niet de taak van jongeren moeten zijn, maar we hebben geen keuze.
Ik voel me nooit wanhopig. Terwijl: Als je naar de feiten kijkt, is wanhoop de meest logische emotie. We hebben geen tijd meer, we zijn al ten dode opgeschreven. Ik probeer niet te vaak naar de precieze cijfers te kijken, die heb ik niet nodig om te weten dat het heel kut is. Wat we ook doen, het is niet genoeg. Dus er is altijd reden om méér te doen.Wat moet ik anders? ”
Fotografie Piet Oosterbeek