N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Nooit zag Jennifer Diepen uit Eindhoven (21) er onverzorgd uit, al waste ze soms haar kleren in de badkuip van een hotelkamer. „Als mensen dakloos zijn, wordt er gelijk gedacht dat je kapotte schoenen hebt en met plastic zakken over straat loopt.”
Jennifer niet. Ook al werd ze op haar achttiende het huis uit gezet door haar ouders. Met een rolkoffer vol kleren, laptop en handtas verbleef ze de eerste periode in hotels. Tot het geld op raakte. Dat ze het klaarspeelde niet te verslonzen werkte nog tegen haar ook. „Je wordt soms niet geloofd. Je moet je dom gedragen en kapotte kleren dragen om empathie op te wekken en hulp te krijgen. Zo negatief kijken mensen vaak naar dak- en thuislozen.”
Dit stigma probeert Jennifer te doorbreken door mee te werken met fotograaf Wiosna Van Bon (29), die een „realistischer beeld” probeert te schetsen van dak- en thuisloze mensen door een dag uit hun leven vast te leggen.
Van Bon: „Er is een ander soort dakloosheid. Thuislozen leven onder ons. Het zijn jongeren, bankhoppers bij vrienden, mensen met een studie of een baan maar zonder woning. Sommigen slapen in hun auto of busje.”
„Ik sleep iedere dag alles mee wat ik heb en word daarom aangezien voor toerist”
De foto’s komen in de beeldbank van het Beelddepot, een project van journalisten, ontwerpers, beeldmakers en dak- en thuisloze jongeren in samenwerking met Stichting Zwerfjongeren Nederland en Kansenfonds. Media, Overheidsorganisaties en organisaties in de hulpverlening kunnen er uit putten. Voor het Beelddepot fotografeerde Van Bon drie jongeren (onder wie Jennifer) een dag uit hun leven als dakloze.
„Eerst wist ik nog niet dat er een crisisopvang voor jongeren bestond. Ik ging naar het zwembad of boekte een hotelkamer om mezelf en mijn kleren te kunnen wassen”
Jennifer kwam uiteindelijk terecht bij de crisisopvang voor jongeren in Eindhoven, waar ze bijna twee jaar verbleef. Overdag liep ze door de stad en zat ze vaak op bankjes. „Ik maakte er foto’s en bewerkte deze op mijn kamer in de opvang. Daar voelde ik me veilig.” Inmiddels woont Jennifer weer bij haar moeder.
„Eens per week haal ik hier mijn post op. Toen ik dakloos werd had ik nog geen postadres. Ik miste allerlei rekeningen”
„Ik ben blij dat ik een kamer voor mezelf heb. Welke kamer je krijgt en met wie je deze deelt heb je niet voor het zeggen in de crisisopvang.”