Je verlaat Dag in de Branding met Beethoven in je hoofd, maar Klaas de Vries in je gedachten

Je hebt van die concerten waar de muziek in de concertzaal achterblijft zodra je het gebouw verlaat, en er zijn concerten die je meeneemt naar huis, waar je onderweg nog op blijft kauwen. In de laatste categorie viel de slim geprogrammeerde opening van het Haagse festival Dag in de Branding, afgelopen vrijdagavond.

Niet dat de muziek nou zo gemakkelijk mee te neuriën was of na te fluiten op straat – integendeel. De avond werd gedomineerd door twee monumentale orkestwerken van componisten Klaas de Vries (80) en György Kurtág (99). Muziek uit vergelijkbaar hout gesneden: atmosferisch, expressief geladen, vaak abrupt van stemming wisselend. Een bomvol notenbeeld dat klinkt als het noorderlicht in muzikale gedaante. Met een duidelijke vorm, maar definieer ’m maar eens.

In Kurtágs Stele gaan kruipende noten over in een chaotische zwerm strijkers. Pulserende akkoorden geven een gevoel van vervreemding. Dirigent Chloe Rooke reisde speciaal naar Boedapest om haar benadering van het stuk samen met de Hongaarse componist aan te punten. Met brede, heldere slag leidde ze vrijdag het Residentie Orkest, voor de gelegenheid met conservatoriumstudenten uitgebreid tot 115 musici, overtuigend door de bedwelmende partituur.

Juist door die benodigde megabezetting is het werk zelden te horen, maar er werd vanavond toevallig tóch al groots uitgerukt, vanwege een wereldpremière van Klaas de Vries, gastcurator van deze festivaleditie. Voor zijn compositie Cada instante – elk moment – nam hij een gedicht van Jorge Luis Borges als vertrekpunt. Op papier een verklanking van het idee dat élk moment álles kan zijn: de krater van de hel, maar ook de wateren van het paradijs. Op het podium meer dan honderd musici.

Een mysterieuze cimbalom

In het drie kwartier durende Cada instante worden een soort muzikale tableaus opgetuigd, waarin instrumentengroepen de ene keer samen optrekken, en dan weer kakofonisch door elkaar heen schieten. In de stille uitklank van elk tableau doemen telkens weer nieuwe mogelijkheden op voor het volgende. Het klonk vrijdagavond als een reeks parallelle universums, waarin je steeds een hele andere invulling hoorde van één en hetzelfde moment.

In de fantasierijke orkestratie was het soms even speuren om thuis te brengen wat je hoorde. Ah, een zachtjes roffelende xylofoon over tremolo’s in de altviolen. Of de mysterieuze tokkel van een cimbalom – verwijzend naar de Oost-Europese klanktaal van Kurtág. De Vries heeft een voorkeur voor de allerlaagste timbres van het orkest, zoals bastrombone en contrabasklarinet.

Daarom is het jammer dat de akoestiek van concertzaal Amare zo slank en streng blijft klinken. Zelfs de elf (!) contrabassen in het stuk van Kurtág konden de orkestklank maar beperkt van warmte voorzien. Vooral een paar storende details werden uitvergroot: het werkelijk ónophoudelijke gehoest, of de hoge hakken van iemand die tijdens een fluisterzachte passage over de hele lengte van het balkon naar de uitgang stiefelde.

Beethoven tussendoor

Voor piano is de zaal een stuk genadiger, bleek uit het soepele en gevoelige spel van Hannes Minnaar in Beethovens Vierde pianoconcert. Slimme zet om dat stuk tussen de twee eigentijdse orkestreuzen in te plaatsen. De herhaalde akkoorden van Beethovens opening voelden ineens aan als bedachtzame echo van de pulsaties in Stele. En met de indrukwekkende solocadens, speciaal door De Vries gecomponeerd, werd alvast vooruitgeblikt naar Cada instante. Rooke gaf de in Beethoven uitgedunde strijkersgroep van het Residentie Orkest een mooi wakker en glanzend geluid mee.

Een megabezetting in Amare, Den Haag. Foto Anne Reitsma

Op weg naar huis blijven Beethovens catchy melodietjes van voor de pauze nog nazingen in je hoofd, maar wel met de dubbele bodem van het gedicht van Borges erachteraan. Elk moment kan alles zijn. De muziek van Beethoven als meerdere mogelijkheden naast elkaar: de piano rolt een motiefje uit, het orkest gaat er telkens nét een beetje anders mee aan de haal. Een concert dat tot nadenken prikkelt.