Je hoort de sterke muzikale chemie tussen Janine Jansen en Klaus Mäkela – Charli XCX is een partygirl met gevoelens


Janine Jansen schittert in het Vioolconcert van Sibelius

Volgens haar platenmaatschappij is het negen jaar geleden dat Janine Jansen een ‘concerto-album’ uitbracht, sinds het album met de vioolconcerten van Brahms en Bartók (het eerste) in 2015. Een jaar later nam ze nog wel het geweldige vioolconcert op dat Michel van der Aa speciaal voor haar componeerde. Maar nu pas is er weer een album dat geheel gewijd is aan vioolconcerten, inclusief Het Grote van Sibelius.

Het is de eerste keer dat Jansen het Vioolconcert van Sibelius heeft vastgelegd, een stuk waarin ze live al jaren excelleert en dat je langzamerhand gerust een lijfstuk kunt noemen. Vorig jaar speelde ze het nog in het Amsterdamse Concertgebouw, met de aanstaande chef van het Concertgebouworkest Klaus Mäkelä en diens huidige orkest uit Parijs (5 ballen). Jansen en Mäkelä hebben duidelijk een sterke muzikale chemie en zitten bovendien allebei bij het label Decca. Het is dan ook niet verwonderlijk dat ze de handen ineensloegen voor Sibelius, ditmaal met Mäkelä’s ándere huidige orkest, dat van Oslo – misschien voor een beetje van dat noordse ‘je ne sais quoi’. Het orkest speelt in alle geledingen erg goed.

Spontane inventie

Als het niet zo opwindend was, zou het bijna saai zijn hoe bloedstollend mooi Jansen opnieuw Sibelius’ noten tot leven wekt. Dit vioolconcert zit boordevol esprit en het is bij uitstek een werk dat je live in de zaal moet horen om de ongelooflijke vitaliteit te ervaren, de illusie van spontane inventie. Misschien dat Jansen daarom lang heeft gewacht met het opnemen ervan. Maar het elan en de bravoure van haar vertolking zijn voelbaar op deze opname, in de ziedende octaafgrepen en de lenige, soms haast gewichtloos dansende fraseringen.

Jansen koppelt Sibelius aan het Eerste vioolconcert van Prokofjev, wiens tweede ze in 2012 al eens opnam. Het is een sterke combinatie, met allerlei boeiende parallellen en contrasten. De concerten beginnen haast identiek, met een trillende klanksluier van strijkers en een kenmerkende solomelodie, en ze staan allebei in de toonsoort d: de ene mineur (Sibelius), de ander majeur (Prokofjev).

Prokofjevs lieflijke openingsmotief (geschreven voor een onbereikbare geliefde) stijgt al gauw op naar kwinkelerende hoogtes, die Jansen vertolkt met geweldig gevoel voor dynamiek en kleurnuances en prachtig gevarieerd vibrato. Waar Sibelius kiest voor een traditioneel langzaam middendeel plaatst Prokofjev juist een woest scherzo, geflankeerd door meer lyrische hoekdelen.

Mäkelä geeft Jansen alle ruimte en boetseert de orkestrale terzijdes fraai. Je zou zelfs kunnen beweren dat de solopartij in de mix net iets te luid is, zodat de viool nadrukkelijk óp het orkest ligt en niet erin ingebed, zoals live het geval is. Het is bepaald geen straf om Jansens toon zo haarscherp en in alle finesses te kunnen bewonderen, maar waar het klankbeeld wint aan verstaanbaarheid levert het wel ietsje in aan ongebreidelde energie.


Levensvragen en angsten: Charli XCX verdringt ze op de dansvloer

Charli XCX is de ultieme partygirl: zonnebril op, lange zwarte krullen zwiepend op de dansvloer, een sexy zwarte jurk aan en een hand in de lucht onder de stroboscooplichten. Charlotte Aitchison speelde al shows op illegale raves toen ze veertien was; haar ouders kwamen haar brengen. De Engelse schreef monsterhits voor Iggy Azalea en Camila Cabello, maar bleef zelf altijd wat meer onder de radar. Ze mengt vooruitstrevende geluiden uit de clubs met catchy popsongwriting, iets wat haar al zo’n tien jaar het label ‘popster van de toekomst’ oplevert.

Maar partygirls hebben ook gevoelens. Charli is inmiddels 31 jaar oud, en op haar zesde album BRAT hoor je dat al dat feesten ook een manier is om je eigen onzekerheden en angsten te verdoven en ontwijken. BRAT klinkt als een onvervalste feestplaat: met de stampende electrohousebeat van ‘Von Dutch’ in je oortjes, wordt zelfs het saaiste Vinexwijktrottoir een catwalk. Op de bonk-bonk-bonk van ‘Club classics’ roept Charli dat ze vooral haar eigen liedjes wil horen: „When I go to the club, I wanna hear those club classics/ I wanna dance to me!

Muzikale referenties

Charli’s tracks zitten vol muzikale referenties naar trashy lowbrow dance uit de jaren nul en tien. Ze zijn ruw geschetst, zonder poespas of gelaagde details, maar daarom juist zo effectief. Haar teksten klinken als nonchalante voice notes vol met juicy roddels, verhalen over spontane avonturen, veel praatzang en weinig rijm.

Maar bij derde liedje ‘Sympathy is a knife’ begint het te knagen: op een knarsende beat onthult Charli haar paranoïde twijfels. Praten mensen over haar, lachen ze haar uit? Waarom kan ze niet zo succesvol zijn als andere popzangeressen? „I couldn’t even be her if I tried”, zingt ze, en de autotune doet haar alleen maar wanhopiger klinken. Het ene moment vindt Charli zichzelf een ster, een moment later „nothing special” (‘I might say something stupid’), en vraagt ze zich af wat ze te zoeken heeft in dat Hollywoodwereldje als outsider met één been in de incrowd.

De sleutel van BRAT is het slotstuk. Intiem en hartverscheurend is een-na-laatste liedje ‘I think about it all the time’: Charli ontmoet voor het eerst de baby van haar vrienden, en hun geluk zet haar aan het denken. „Now they both know something that I don’t”: een doodsimpele, bijna kinderlijke woordkeuze, die precies de kern vat van het dilemma waar veel vrouwen van haar leeftijd mee worstelen. „Should I stop my birth control?

Veel tijd om erover na te denken geeft ze zichzelf echter niet. Luttele seconden later, op slottrack ‘365’, sleurt Charli zichzelf naar de club, en gelijk het wc-hokje in om coke te snuiven: „Should we have a little line?” Op de manische techno-climax waan je je in een donkere kelder vol zwetende lichamen, de grote vragen des levens een zorg voor later, verdrongen door de beat.





Angélica Garcia – Gemelo

Het leek even een in de knop gebroken carrière: het debuutalbum van de Mexicaans-Amerikaanse Angélica Garcia was net uit, er was een Europese tour geboekt en zelfs interviews afgesproken (met mij), toen de pandemie uitbrak. Maar Garcia is terug met Gemelo, een warm, dynamisch en nu bijna geheel Spaanstalig album. Garcia mengt haar slimme, eclectische elektropop met cumbia (‘Juanita’), funk (‘Gemini’) en schurkt later (‘Y Grito’) tegen mestizo-rock aan. Heerlijk album. (Peter van der Ploeg)




Moby – Always Centered At Night

Na de ambient-Moby en rave-Moby, is de toegankelijke radiodance-Moby terug met een album vol prettig deinende tracks, met soms een versnelling en iets duisterdere noot. Voor elk nummer vroeg hij een gastvocalist, zoals Serpentwithfeet, Lady Blackbird en José James, en dat werkt vaak erg goed – ook al blijft het album zo wel een beetje los zand. De Nederlandse Gaidaa schittert in het prachtige, etherische ‘Transit’. (PvdP)




Senyawa – Vajranala

Echt unieke muziek, kom er maar eens om. Het Indonesische Senyawa maakte diepbrommende dronemuziek met Javaanse klanken. Denk aan een equatoriale variant op Sunn O))). Het is vaak verontrustend duister, je krijgt het gevoel dat een sjamaan bij een met rook omhuld ritueel de goden op je afstuurt, met bonzende trommels, mantra-achtige vocalen en zelfgebouwde instrumenten, gemaakt van landbouwgereedschap. Geen makkelijke luisterbeurt, wel sterk eigenzinnig. (PvdP)




NxWorries – Why Lawd?

Why Lawd?, het nieuwe album van -NxWorries, duo van producer Knxwledge en alleskunner Anderson .Paak (rappen, zingen en drummen) is één grote reis langs goed in elkaar gezette, jazzy, soulvolle beats. Rasp er de zalvende stem van Paak overheen en samenwerkingen met Thundercat en Earl Sweatshirt, en je krijgt de pure vorm van soul: hiphop. Als u ooit nog een ingang de hiphop in zocht: dit is ’m. (Jonasz Dekkers)




Kaytranada – Timeless

Producer, rapper en dj Kaytranada uit Canada was begin jaren tien deel van de eerste generatie SoundCloudartiesten. Maar Kay’s sound was altijd al anders. Herkenbaarder: een zweem van de housey Four on the floor beat, vol schurende drums, zonder al te veel bass maar met hoge kicks. Een soort hiphophouse. Zijn nieuwe album Timeless is er doorzeefd mee. Een uptempo, dansbare dj-set, voor thuis op de bank. (JD)




Alfie Templeman – Radiosoul

Heerlijk om weer zo’n megatalent te ontdekken met een plaat waar je niet om heen kunt. De 21-jarige Britse Alfie Templeman maakt instant blij met van zon doordrenkte bedroomtracks die met een jaren zeventig funky- en soulvibe stralen in alle kleuren. Frismoderne retro kun je zeggen, maar vooral ook: originele, breed beïnvloede componeerkunst met een persoonlijke insteek. (Amanda Kuyper)