N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Wintersport Dit is de winter waarin klimaatverandering het skiseizoen lamlegt – vooral in de lager gelegen dorpen aan de noordkant van de Alpen en in de Pyreneeën. Toeristen treffen een kunstmatige piste op een frisgroene Alpenweide – áls ze al kunnen skiën.
In het Zwitserse skigebied Mürren, in het Berner Oberland, kunnen toeristen deze winter met een VR-bril op virtuele sneeuwballengevechten houden. In Meiringen-Hasliberg, in het hart van Zwitserland, ging de midgetgolfbaan open toen de rodelbanen sloten. Kinderen doen een lamatocht of bezoeken het Sherlock Holmes Museum. Op de Brambüesch bij Chur, een stuk naar het oosten, zijn de ski- en rodelpistes deze winter uitermate populair bij motorrijders. En in Salzburg is het Paracelsus-zwembad een topattractie. Dinsdag gingen de deuren al een half uur na de opening dicht: er waren te veel bezoekers.
Eindelijk zijn ze weer terug in de Alpen, na twee lange, eenzame coronawinters. Honderdduizenden sneeuwliefhebbers uit alle hoeken van Europa boekten weer hotels, chalets en Ferienwohnungen in Tirol, Graubünden, de Haute-Savoie of de Dolomieten.
Alleen de sneeuw ontbreekt.
Niet eerder werd de toeristenindustrie in de traditionele wintersportlanden zo hard met de realiteit van klimaatverandering geconfronteerd als deze winter. Voor sneeuw is het simpelweg te warm in de Alpen, waar het gras op sommige plaatsen weer groeit.
Vooral de kleinere en lager gelegen skidorpen aan de noordkant van de Alpen en in de Pyreneeën hebben er last van. Steeds meer liften, ook op hoger gelegen pistes, sluiten. Of er worden sneeuwspugende kanonnen ingezet, waardoor lange, brede strepen sneeuw door frisgroene Alpenweiden naar beneden kronkelen. Zoals bij het Zwitserse Adelboden, waar de wereldbeker alpineskiën dit weekend volledig op kunstsneeuw wordt geskied.
Maar een waardige vervanging van het ‘witte goud’ is het niet, en zeker niet voor de seizoensskiërs en -snowboarders, zoals de Hollanders en de Britten. Op smalle, overvolle pistes met slechte, snel ontdooiende sneeuw is de kans op ongelukken groot. Vooral in het westen van Oostenrijk: daar ontbrandde deze week een discussie over de vraag of kabelbaanexploitanten en pistenbeheerders de pistes niet beter moeten beveiligen – of zelfs moeten sluiten. Dit skiseizoen, nog maar net begonnen, vielen in Tirol tot nu toe elf doden op de pistes, terwijl in het Universitair Ziekenhuis van Innsbruck al vijf wintersporters met een dwarslaesie werden binnengebracht. Bij de dodelijke slachtoffers hoort ook een 28-jarige Nederlandse vrouw die op Nieuwjaarsdag op de Hintertuxer Gletscher onderuitgleed op een steil stuk ijzige sneeuw, waarna ze door een vangnet brak en na een vrije val van twintig meter tegen een boom knalde. Op precies dezelfde plek kwamen binnen een half uur nog eens zes skiërs zwaar ten val, onder wie een 27-jarige vriendin van het Nederlandse slachtoffer, die met haar meeskiede. Zij raakte ernstig gewond.
Het Openbaar Ministerie in Innsbruck zag in de reeks ongevallen aanleiding om een vooronderzoek in te stellen naar de rol van de beheerder van de Hintertuxer Gletscherbahnen, op verdenking van doodslag en het toebrengen van lichamelijk letsel door nalatigheid.
De oorzaak van de ongelukken ligt gedeeltelijk in de kwaliteit van de kunstsneeuw. ’s Ochtends is die vaak kiezelhard, ijzig en snel, terwijl het opgespoten spul in de loop van de dag, als het warmer wordt, verandert in natte hopen papsneeuw. Bovendien ligt buiten de smalle pistes geen sneeuw, maar gras en rotsgrond; wie met hoge snelheid uit koers raakt, heeft direct een groot probleem.
Jochen Tiefengraber, manager bij de luchtreddingsdienst van de Oostenrijkse ANWB (ÖAMTC) stelde in een woensdag verschenen analyse van de Oostenrijkse bond voor Alpine Veiligheid (ÖKAS): „Door het gebrek aan sneeuw buiten de pistes zijn er letselpatronen bij ongevallen met hogere snelheden die kunnen worden vergeleken met motorongevallen in de zomer – maar zonder beschermende uitrusting.”
Overigens laat die ÖKAS-analyse een genuanceerd beeld zien over de onveiligheid deze winter. Tussen 1 november 2022 en 3 januari 2023 vielen in Oostenrijk dertien doden op de pistes, tegen gemiddeld zeven in de afgelopen tien jaar. Maar het aantal gewonden ligt deze winter met 505 een stuk lager dan het gemiddelde van de laatste tien jaar (709), onder meer omdat veel pistes dicht zijn.
Buiten de smalle pistes ligt gras en rotsgrond; wie met hoge snelheid uit koers raakt, heeft direct een groot probleem
De voorzitter van ÖKAS, intensive care-arts Peter Paal, zei dinsdag tegen persbureau APA dat exploitanten van skigebieden niet verantwoordelijk kunnen worden gesteld voor de ongelukken, en sprak zich uit tegen de sluiting van pistes. Hij denkt dat het veel skiërs sinds de coronaperiode ontbreekt aan „ski-fitness” en vermoedt dat zij zichzelf vaak overschatten. „Mensen die onder deze moeilijke omstandigheden willen gaan skiën, moeten zich ervan bewust zijn dat ze geen ‘feel good-programma’ kunnen kopen en beschermd zijn tegen elk gevaar”, zei Paal, die skiërs oproept zelf verantwoordelijkheid te nemen.
Dat geluid viel ook te horen bij de staatssecretaris van Toerisme, Susanne Kraus-Winkler. Zij zei in een interview met het Oostenrijkse tv-station Puls 24 dat er altijd „ernstige ongelukken” en „gebroken benen” geweest zijn bij het skiën. Het is nu eenmaal een sport die meer voorzichtigheid eist „dan wanneer je gaat joggen”.
In elk geval kunnen de exploitanten van de skigebieden moeilijk aansprakelijk worden gesteld voor ongevallen, blijkt uit de woorden van de voorzitter van de Oostenrijkse Alpenclub, advocaat Andreas Ermacora. Hij zei in een interview met omroep ORF Tirol dat de exploitanten alleen voorzorgsmaatregelen moeten nemen tegen die gevaren waar wintersporters geen rekening mee kunnen houden, zoals scheuren en gaten in pistes. Bomen naast de pistes vallen daar niet onder. „Als je over de rand van de piste schiet en tegen een boom botst, is dat heel tragisch, maar dat kun je de pistebeheerder niet kwalijk nemen.”
In de skigebieden van Salzburgerland zijn de cijfers deze winter juist aanzienlijk lager dan in de jaren voor corona, zei Erich Egger, baas van de Schmittenhöhe Bahn in Zell am See deze week tegen ORF. „Wanneer er veel skiërs op de piste zijn gaat de snelheid omlaag en let je beter op.”
Ironisch genoeg zal het probleem van veiligheid op de Europese skihellingen in de loop van deze eeuw zichzelf oplossen. Want de realiteit op de grond, de warmere winters, verandert in hoog tempo het denken over wintersport. Volgens het Zwitserse Instituut voor Sneeuw- en Lawine-onderzoek zijn aan het eind van de eeuw alleen resorts boven de 2.500 meter nog zeker van witte winters. Door hogere temperaturen smelten gletsjers in hoog tempo, lager gelegen dorpen zoeken naar alternatieven. Zo maken talloze mountainbikers grote delen van het jaar al gebruik van de ‘ski-liften’ en ontstaat op veel plaatsen in de Alpen een nieuwe toeristenindustrie.
Want de sneeuwkanonnen kunnen niet eindeloos worden ingezet. Milieuwetenschappers van de Universiteit van Basel deden onlangs onderzoek naar de sneeuwzekerheid van de tamelijk hoog gelegen skiregio Andermatt-Sedrun, in het zuiden van Zwitserland, met pistes variërend in hoogte van ruwweg 1.450 tot 3.000 meter boven zeeniveau. Een van de conclusies is dat wintersport rond Kerstmis de komende jaren steeds minder zeker wordt – zelfs niet meer met het gebruik van sneeuwkanonnen. Ook het maken van kunstsneeuw heeft beperkingen; als de lucht te warm of te vochtig is, komt er geen sneeuw uit de machines, maar water.
De onderzoekers concludeerden ook dat het openhouden van de pistes met kunstsneeuw bij Andermatt op den duur onhoudbaar wordt door de hoeveelheid water die daarvoor nodig is. Het waterverbruik voor dit skigebied alleen al zou tegen het eind van de eeuw stijgen van 300 miljoen naar 540 miljoen liter water; een verhoging van 80 procent.
En dat is nog een bescheiden inschatting. Eerdere onderzoeken lieten zien dat het skigebied rond de Hochjoch bij Schruns, in Oostenrijk, tegen het einde van de eeuw bijna vier keer zoveel water zal moeten verbruiken om skiën mogelijk te houden, en in Scuol, in het oosten van Zwitserland, mogelijk zelfs vijf keer zoveel. Dergelijk grootverbruik leidt onvermijdelijk tot belangenconflicten met andere watergebruikers, voorspellen de onderzoekers.