Doordat handelaren het aanbod kunstmatig laag houden, is de rijst in Japan flink duurder geworden. De Japanse regering spreekt nu haar noodreserves aan om de kostenstijging van deze eerste levensbehoefte een halt toe te roepen.
Dat er een tekort is, is op het eerste gezicht verrassend: rijstboeren produceerden afgelopen jaar juist 180.000 ton rijst meer dan het jaar ervoor. Maar vanwege tegenvallende verkoopcijfers en onverkochte voorraden kochten handelaren honderdduizenden tonnen minder rijst in, waardoor er minder beschikbaar was voor restaurants, supermarkten en consumenten.
Gevolg: de prijs van een zak rijst van vijf kilo is in het afgelopen jaar bijna verdubbeld tot omgerekend zo’n 24 euro. Voor veel Japanners is dit basisvoedsel, dat dagelijks op tafel staat, niet meer te betalen.
Hoewel de verkoop in de laatste maanden weer stabiliseerde, houden handelaren het aanbod nog altijd beperkt om de prijzen omhoog te duwen. Zo hopen ze eerdere verliezen te compenseren. Als ze hun eigen voorraden op de markt zouden brengen, levert het een plotselinge overaanbod juist weer een pijnlijke prijsdaling op.
Drie miljard porties
De overheid ziet zich nu genoodzaakt om in te grijpen. Maandag begon de regering, als laatste redmiddel om de rijstinflatie af te remmen, met de veilig van een deel van de nationale rijstvoorraad. In totaal verkoopt ze nu 210.000 ton uit eigen beheer, bijna drie miljard eenpersoonsporties rijst. Zo moeten kunstmatige tekorten worden bestreden die zijn ontstaan door de speculerende handelaren.
Landbouwminister Tetsuro Eto had de veiling van een deel van de nationale rijstvoorraad openbaar in februari al aangekondigd. „Andere opties zijn er niet, de prijzen zijn nu te hoog”, verklaarde hij tijdens een recente persconferentie.
Japan houdt al decennia een nationale rijstvoorraad aan als verzekering tegen mislukte oogsten en natuurrampen. Jaarlijks wordt tweehonderdduizend ton rijst opgeslagen, verspreid over meer dan driehonderd depots in het land. In totaal beschikt de overheid over ongeveer een miljoen ton, voldoende om de hele bevolking vijf jaar lang te voeden.
Zware aardbevingen
De laatste keren dat de regering rijst uit deze noodvoorraad vrijgaf, was na de grote aardbevingen in 2011 en 2016. Nu wordt de rijstvoorraad voor het eerst gebruikt als economisch instrument om de markt te stabiliseren.
Het is een moeizaam besluit geweest. Al in augustus riepen handelsorganisaties op om rijst vrij te geven en groothandelaren zo te dwingen hun voorraden op de markt te brengen. Het ministerie van Landbouw schoof de beslissing lang voor zich uit.
Ook rijstboeren hebben namelijk voordeel van de hoge prijzen. Loonsverhogingen, duurdere kunstmest en verhoogde transportkosten zijn slechts een paar van de financiële klappen die zij in het afgelopen jaar moesten opvangen. Zij kunnen de meevaller van de hogere rijstprijs dus goed gebruiken.
Bovendien vreesde de overheid voor onvoorspelbare prijsschommelingen. Het kwam de overheid op veel kritiek te staan. Terecht, erkende minister Eto tegenover de pers: „We hadden eerder moeten ingrijpen.”
Kunio Nishikawa, econoom en rijstmarktexpert aan de Universiteit van Ibaraki, acht de kans groot dat er een prijsdaling aankomt: „De aanwezigheid van extra rijst is een geruststellend signaal aan de markt, wat speculatie kan afremmen”, zei hij tegen publieke zender NHK.
Maar het gaat nog een maand duren voordat de eerste geveilde rijst in de supermarktschappen ligt.
Bovendien wil de overheid de vrijgegeven hoeveelheid rijst binnen een jaar weer terugkopen. En om plotselinge prijsdalingen te voorkomen, moedigt het ministerie van Landbouw boeren aan dit jaar niet méér te produceren dan de geschatte vraag, waarmee de regering de rol van de speculerende groothandelaar lijkt te hebben overgenomen.
Doordat handelaren het aanbod kunstmatig laag houden, is de rijst in Japan flink duurder geworden. De Japanse regering spreekt nu haar noodreserves aan om de kostenstijging van deze eerste levensbehoefte een halt toe te roepen.
Dat er een tekort is, is op het eerste gezicht verrassend: rijstboeren produceerden afgelopen jaar juist 180.000 ton rijst meer dan het jaar ervoor. Maar vanwege tegenvallende verkoopcijfers en onverkochte voorraden kochten handelaren honderdduizenden tonnen minder rijst in, waardoor er minder beschikbaar was voor restaurants, supermarkten en consumenten.
Gevolg: de prijs van een zak rijst van vijf kilo is in het afgelopen jaar bijna verdubbeld tot omgerekend zo’n 24 euro. Voor veel Japanners is dit basisvoedsel, dat dagelijks op tafel staat, niet meer te betalen.
Hoewel de verkoop in de laatste maanden weer stabiliseerde, houden handelaren het aanbod nog altijd beperkt om de prijzen omhoog te duwen. Zo hopen ze eerdere verliezen te compenseren. Als ze hun eigen voorraden op de markt zouden brengen, levert het een plotselinge overaanbod juist weer een pijnlijke prijsdaling op.
Drie miljard porties
De overheid ziet zich nu genoodzaakt om in te grijpen. Maandag begon de regering, als laatste redmiddel om de rijstinflatie af te remmen, met de veilig van een deel van de nationale rijstvoorraad. In totaal verkoopt ze nu 210.000 ton uit eigen beheer, bijna drie miljard eenpersoonsporties rijst. Zo moeten kunstmatige tekorten worden bestreden die zijn ontstaan door de speculerende handelaren.
Landbouwminister Tetsuro Eto had de veiling van een deel van de nationale rijstvoorraad openbaar in februari al aangekondigd. „Andere opties zijn er niet, de prijzen zijn nu te hoog”, verklaarde hij tijdens een recente persconferentie.
Japan houdt al decennia een nationale rijstvoorraad aan als verzekering tegen mislukte oogsten en natuurrampen. Jaarlijks wordt tweehonderdduizend ton rijst opgeslagen, verspreid over meer dan driehonderd depots in het land. In totaal beschikt de overheid over ongeveer een miljoen ton, voldoende om de hele bevolking vijf jaar lang te voeden.
Zware aardbevingen
De laatste keren dat de regering rijst uit deze noodvoorraad vrijgaf, was na de grote aardbevingen in 2011 en 2016. Nu wordt de rijstvoorraad voor het eerst gebruikt als economisch instrument om de markt te stabiliseren.
Het is een moeizaam besluit geweest. Al in augustus riepen handelsorganisaties op om rijst vrij te geven en groothandelaren zo te dwingen hun voorraden op de markt te brengen. Het ministerie van Landbouw schoof de beslissing lang voor zich uit.
Ook rijstboeren hebben namelijk voordeel van de hoge prijzen. Loonsverhogingen, duurdere kunstmest en verhoogde transportkosten zijn slechts een paar van de financiële klappen die zij in het afgelopen jaar moesten opvangen. Zij kunnen de meevaller van de hogere rijstprijs dus goed gebruiken.
Bovendien vreesde de overheid voor onvoorspelbare prijsschommelingen. Het kwam de overheid op veel kritiek te staan. Terecht, erkende minister Eto tegenover de pers: „We hadden eerder moeten ingrijpen.”
Kunio Nishikawa, econoom en rijstmarktexpert aan de Universiteit van Ibaraki, acht de kans groot dat er een prijsdaling aankomt: „De aanwezigheid van extra rijst is een geruststellend signaal aan de markt, wat speculatie kan afremmen”, zei hij tegen publieke zender NHK.
Maar het gaat nog een maand duren voordat de eerste geveilde rijst in de supermarktschappen ligt.
Bovendien wil de overheid de vrijgegeven hoeveelheid rijst binnen een jaar weer terugkopen. En om plotselinge prijsdalingen te voorkomen, moedigt het ministerie van Landbouw boeren aan dit jaar niet méér te produceren dan de geschatte vraag, waarmee de regering de rol van de speculerende groothandelaar lijkt te hebben overgenomen.
De ene recensent wil graag „bewijs zien” dat de kinderen van Meghan Markle inderdaad al die groente eten die ze voor hen klaar maakt. De ander vindt vooral haar „gebrek aan humor, ironie, zelfbewustzijn” storend. Weer een ander vraagt zich af waarom de serie deels als kookprogramma wordt gebracht, „terwijl ze niet bijzonder goed is in koken of het erg leuk lijkt te vinden, op wat groenten of fruit op dienbladen rangschikken na”.
Sinds afgelopen week is op Netflix With Love, Meghan te zien, de nieuwste televisieserie van de echtgenote van de Britse prins Harry. In elke aflevering ontvangt de Amerikaanse vrienden of kennissen en deelt ze intussen kook- en leefstijladviezen. Ze komt met tips voor het inpakken van cadeautjes, kinderfeestjes of bloemschikken, en doet voor hoe je een pot vers badzout voor je gasten maakt.
De serie krijgt er in de Britse pers opgewekt en vilein, maar genadeloos van langs. Van nieuwssite The Independent krijgt de „huishoudelijke godin”, een verwijzing naar de wél populaire Britse chef Nigella Lawson, één ster. Ook dagblad The Guardian geeft er één. Het koningsgezindere The Daily Telegraph is iets guller en geeft er twee, net als de krant The i Paper. Die laatste schrijft: „Het is al te makkelijk om Meghan Markle te beschimpen. Helaas is het zowel nodig als onvrijwillig bij het kijken naar With Love, Meghan.”
Meghan kan al sinds zij en prins Harry hun officiële koninklijke functies opzegden, inmiddels vijf jaar geleden, weinig goed meer doen bij de meeste Britse media. En evenmin bij de Britten zelf. In een recente populariteitsranglijst van leden van het koninklijk huis staat Meghan zelfs lager dan prins Andrew, de jongere broer van koning Charles die zijn koninklijke titels kwijtraakte door verdenkingen van seksueel misbruik. Eind vorig jaar kwam daar nog nieuwe ophef rond Andrew bij, omdat hij bevriend zou zijn geweest met een vermeende Chinese spion.
Harry en Meghan wonen alweer jaren in Californië met hun twee kinderen en zijn nog maar heel af en toe in het VK. Met hun productiebedrijf Archewell Productions maken ze documentaires, podcasts en kinderprogramma’s, maar groot succes hebben ze nog niet. Zoals The Telegraph constateert: „We kunnen gerust zeggen dat de verbannen royals Hollywood niet echt hebben veroverd.” Om vervolgens al hun flops eens uitgebreid op een rij te zetten.
Slechte relatie
De kritiek op With Love, Meghan komt erop neer dat de hertogin van Sussex wereldvreemd overkomt in het speciaal voor haar serie gehuurde landhuis in Montecito, een dure buurt van Los Angeles. Ze geeft vanuit haar enorme tuin vol bramenstruiken, citroenbomen en bakken met sla de tip aan „Londenaren of anderen die klein wonen” om toch íéts van een plantenbak op hun balkon te zetten.
Maar de Britse weerzin tegen Meghan gaat dieper. Waar ze in de eerste jaren van haar relatie met Harry als verfrissend werd gezien, veranderden na verloop van tijd de verhoudingen, zowel met het koningshuis als die met de Britse pers. Prins Harry had al veel langer een slechte relatie met de tabloidpers en al snel gold dat ook voor Meghan. Harry komt overigens alleen in de laatste aflevering voor, waarin Meghan een brunch voor vrienden houdt met quiche en zelfgebakken koekjes met gedroogde bloemetjes.
„Meghan heeft het spel nooit begrepen”, schreef The London Standard deze week in een analyse over de verstoorde relatie tussen Meghan, in de meritocratische Verenigde Staten opgegroeid, en de rest van de koninklijke familie, die er juist zo van doordrongen is dat ze in een gouden kooi leven. „Van koninklijke huize zijn betekent dat je niet geliefd bent om wie je bent: in feite wordt je geen ‘zelf’ gegund.” Maar de haat tegen Meghan, stelde The London Standard ook vast, „is buiten alle proporties in vergelijking met wat ze echt heeft gedaan” en dus moeten „racisme en ouderwets snobisme” meespelen. Hoe dan ook: „Er zit iets tragisch aan Meghan die rondhangt in haar geleende keuken en doet alsof ze gelukkig is.”
Het is inmiddels een vertrouwd beeld: de Oval Office, het kantoor in het Witte Huis van de president van de Verenigde Staten. Aan tafel de president zelf, een legertje getrouwen er omheen. Daar tegenover: ruim een dozijn journalisten. Op tafel: een berg mappen, decreten, executive orders. Al babbelend zet Donald Trump de ene na de andere handtekening onder een nieuwe maatregel.
Trump zorgde de afgelopen week eigenhandig voor schokgolven in de mondiale economie. De aankondiging van de importheffingen voor Canada, Mexico en China bracht onrust en onzekerheid bij beleggers, maar ook bij Amerikaanse bedrijven en consumenten. Als importeren duurder wordt, wordt alles duurder in de VS. En dat is slecht nieuws voor de economie.
Een dag na de invoering waren de tarieven alweer deels afgezwakt, of uitgesteld. Dat zorgt voor een dieper liggend probleem: er is simpelweg geen peil meer te trekken op het Amerikaanse economische beleid. In de Financial Times zei een ondernemer die in de Amerikaanse auto-industrie werkt: „Er waren drie veranderingen in 24 uur die ons raakten, en dat is een beetje verontrustend. We kunnen op dit moment niet raden wat, hoe of wie. Het gaat heen en weer als een trekzaag.”
Trump zelf is ervan overtuigd dat zijn beleid banen oplevert en de VS rijker maakt. Maar hij lijkt daarin de enige. In de echte economie, de werkelijkheid van alledag, begint Trumps gezigzag zijn sporen na te laten – en niet op de manier waarop de president had gehoopt. Investeerders, consumenten en bedrijven vertonen de eerste tekenen van afkeer en wantrouwen. Een week vol onrust in zeven grafieken.
Verkiezingswinst op de beurzen verdampt
Een handelsoorlog zoals Trump die lijkt te willen ontketenen met vriend en vijand, hakt er diep in bij beleggers. Alle mooie woorden ten spijt, kleuren de koersborden de laatste dagen vooral dieprood. Het aanvankelijk enthousiasme voor Trump dat na zijn verkiezing in november de aandelenkoersen opstuwde, is nagenoeg compleet verdwenen. De belangrijke S&P500-index verloor de laatste weken vele procenten.
(GRAFIEK S&P en AEX!)
En niet alleen de beurskoersen worden geraakt. Het gedreig met importheffingen schopt ook de markt voor grondstoffen en voedsel in de war. De prijzen van Amerikaans graan daalden afgelopen week sterk, uit angst voor een aanbodoverschot op de wereldmarkt. Als Amerika de import van graan duurder maakt, zal dat zijn weg vinden naar andere markten. Dat drukt de prijzen.
Ook de prijzen van maïs, tarwe en sojabonen zijn sinds half februari fors gedaald. Nadat Trump de importtarieven aan het eind van de week afzwakte, zou normaal gesproken enig herstel te zien moeten zijn. Dat kwam er ook, maar stond in geen verhouding tot de prijsdalingen van de weken daarvoor. Dat toont wel aan dat handelaren de onzekerheid zwaarder laten wegen dan Trumps woorden.
Vertrouwen Amerikanen lager
Koersen en voedselprijzen gaan altijd omhoog en omlaag. Maar ook Amerikaanse consumenten beginnen Trumps wispelturigheid te voelen en dat maakt ze somberder over de toekomst. Dat is al terug te zien in de maandelijkse consumentendata. Uit cijfers van de Federal Reserve van St. Louis blijkt bijvoorbeeld dat de consumentenbestedingen in januari zijn gedaald met 0,2 procent – de grootste daling sinds januari 2021.
(GRAFIEK CONSUMENTENBESTEDINGEN)
Zorgelijker is misschien nog wel dat het consumentenvertrouwen ook omlaag is gegaan, voor de tweede maand op rij. Uit het maandelijkse onderzoek naar consumentenvertrouwen van de Universiteit van Michigan blijkt dat het vertrouwen met 10 procent gedaald is ten opzichte van vorige maand. De verwachtingen voor persoonlijke financiën en de economische vooruitzichten op korte termijn daalden beide met bijna 10 procent in februari, terwijl de economische vooruitzichten op de lange termijn met ongeveer 6 procent terugvielen, naar de laagste waarde sinds november 2023. Gewone Amerikanen maken zich dus concrete zorgen over het effect dat Trumps acties op hun levensonderhoud zullen hebben. Ze beginnen hun uitgaven te beperken, wat de economische groei verder kan drukken.
Sombere verwachtingen
Het begint erop te lijken dat men het geloof in Trump aan het kwijtraken is als het over de economie gaat. Gevraagd naar hun verwachting over de inflatie de komende maanden, zegt inmiddels een ruime meerderheid van de Amerikanen te verwachten dat die fors zal toenemen. De Universiteit van Michigan peilde dat de verwachte inflatie inmiddels 4,3 procent bedraagt, een vol procentpunt hoger dan een maand geleden. Grappig is wel dat Democraten een stuk pessimistischer zijn over de inflatie dan Republikeinen. Ongeveer driekwart van de Democraten verwacht dat importheffingen tot hogere prijzen zullen leiden, bij de Republikeinen is dat minder dan de helft.
(GRAFIEK VOORSPELLING GDP FED ATLANTA)
Dit alles zet een rem op de zo bejubelde Amerikaanse groeicijfers. Uit zogenoemde high frequency-data van de Federal Reserve van Atlanta blijkt dat de economische groei in het eerste kwartaal van dit jaar een enorme duikvlucht neemt. De cijfers, verzameld uit economische activiteiten zoals boodschappen en andere transacties, suggereren zelfs een krimp van 2 procent ten opzichte van een kwartaal eerder. Sommige economen in de VS vrezen al een door heffingen veroorzaakte recessie.
Schokgolf over de wereld
Ook beleid dat niet primair economisch lijkt, heeft grote consequenties. Sinds president Zelensky vorige week een oorwassing kreeg van Trump en zijn vice-president JD Vance, is het vraagstuk van veiligheid wereldwijd hoog op de agenda gekomen. Het leidde er deze week toe dat de notoir zuinige Duitsers hun befaamde schuldenrem op de begroting deels loslaten als het om defensie-uitgaven gaat. Duitsland gaat dus veel meer lenen dan voorheen, en dat liet beleggers niet onberoerd. De rente op de 10-jaars Duitse staatsobligaties, een van de belangrijkste benchmarks op de Europese obligatiemarkten, schoot omhoog. De Duitse regering betaalt inmiddels 2,9 procent rente over een lening. Een week geleden was dat nog 2,4 procent. Een ongekende sprong van 0,5 procentpunt. Behalve tijdens de coronaperiode kende Duitsland sinds de eurocrisis niet zo’n hoge rente op staatsleningen.
In de slipstream van de Duitse rente, werden ook alle andere Europese staatsobligaties mee omhoog getrokken. En dat gaan Europeanen merken. Want de rente die op de markten betaald wordt voor staatsleningen zet de toon voor leningen van bedrijven en particulieren. Zo bezien zet Trump met zijn Oekraïne-diplomatie zelfs de Nederlandse hypotheekrente in gang: banken en andere hypotheeknemers verwachten een stijging van de rente.
Gedwongen daadkracht EU
Wat Duitsland in het klein deed met de schuldenrem, gebeurde donderdag in Brussel in het groot. In reactie op het Amerikaanse isolationisme en openlijke flirts met het opgeven van de NAVO, zet de Europese Commissie grootschalig in op strategische en militaire autonomie. Primair om Oekraïne te kunnen blijven steunen, maar zeker ook om de eigen verdediging na decennia van verwaarlozing in rap tempo op te krikken.
Op advies van Ursula von der Leyen zet Brussel nu 150 miljard klaar – geld dat gezamenlijk geleend moet worden op de kapitaalmarkten – en liggen er plannen dat aan te laten vullen tot 800 miljard door de lidstaten zelf. Dat geld moet dan als het enigszins lukt ook uitgegeven worden bij Europese defensiebedrijven. Dat miste zijn uitwerking niet: aandelen in Rheinmetall, het grootste defensiebedrijf van Duitsland, sloten donderdag 15 procent hoger dan aan het begin van de week, Leonardo in Milaan zelfs 17,3 procent. Het Franse Thales pakte ook bijna 17 procent en het Zweedse Saab steeg 11,6 procent. De Europese index voor ruimtevaart en defensiebedrijven had een topweek en stond vele procenten in de plus.
Van de weeromstuit beleeft de euro zijn beste week sinds de financiële crisis van 2008. Ten opzichte van de dollar klom de Europese eenheidsmunt met 4,5 procent. De forse sprong is vooral te danken aan het feit dat Europa weer groeiperspectief ziet dankzij de forse investeringen (in defensie en onder meer infrastructuur) die gepland staan. En ook de afzwakkende Amerikaanse economie maakt dat Europa er relatief gezien weer beter voor staat. Het zal vast niet de bedoeling zijn van Trump, maar als hij zo doorgaat wordt MAGA vanzelf MEGA. Met de E van Europa.