Een hardnekkige mythe of een van de beste marketingcampagnes ooit? Al decennialang houden mensen over de hele wereld het aantal van tienduizend stappen per dag aan als heilige graal voor een gezond bewegingspatroon. Wat ooit begon als onderdeel van de reclamecampagne voor een Japanse analoge stappenteller in de jaren zestig, is uitgegroeid tot internationaal gemeengoed. Apps met stappentellers worden tientallen tot zelfs honderden miljoenen keren gedownload.
Voor 2.200 yen kon men in Japan al een ‘Manpo-meter’ aanschaffen. „Sinds de Olympische Spelen in Tokio doet het land meer om zijn fysieke conditie te verbeteren”, luidt de reclamecampagne voor de stappenteller. Het apparaatje kwam in 1964 op de markt, kort na de Spelen waar Japan begeesterd raakte van sport en waar de Nederlander Anton Geesink judogoud won. In wit, zwart, beige en rood was het kleine apparaatje, vergelijkbaar met een zakhorloge, te verkrijgen. Als een klok telden de wijzertjes naar het getal tienduizend.
Lees ook
Waarom is bewegen belangrijk? En hoe kun je in beweging komen? NRC geeft tips
Maar deze donderdag blijkt wederom dat de wetenschappelijke onderbouwing voor de positieve gezondheidseffecten van de tienduizend dagstappen ontbreekt. Wetenschappers legden 57 bestaande publicaties naast elkaar, samen goed voor onderzoeksdata van 160.000 mensen. De conclusie: al met zevenduizend stappen reduceer je het risico op verschillende aandoeningen aanzienlijk. Het werkt onder meer tegen hart- en vaatziekten, diabetes type 2, depressie en dementie.
„Het zou een realistischer en haalbaarder doel kunnen zijn voor sommigen”, schrijven de onderzoekers in The Lancet Public Health. Hoewel het doel van tienduizend stappen volgens het onderzoek „nog steeds een werkbaar doel kan zijn voor zij die actiever zijn”. Die drieduizend stappen extra zijn dus niet nadelig. Maar, plaatsen de onderzoekers een kanttekening, de gezondheidsvoordelen nemen na de zevenduizend veel minder snel toe.
Vanaf nu zevenduizend stappen per dag dus, equivalent aan ongeveer een uurtje lopen, of vijf kilometer. Of toch maar gewoon tienduizend.
Hij worstelde zich richting ongekende populariteit, ging jarenlang gebukt onder controverse nadat hij er in het licht van de schijnwerpers een potje van had gemaakt en uiteindelijk werd hij de grote held van Trumps MAGA-beweging. Donderdag kwam het roerige leven van Terry Gene Bollea, beter bekend als Hulk Hogan, na 71 jaar abrupt tot een einde. De showworstelaar kreeg in zijn woning in Clearwater in Florida een hartstilstand. Hij werd met spoed naar een ziekenhuis gebracht, maar was niet meer te redden.
Bollea werd in 1953 geboren in de zuidoostelijke staat Georgia, als kind van een uitvoerder in de bouw en een danslerares. Tijdens een korte carrière als basgitarist ontdekte hij zijn voorliefde voor entertainment. „Tussen de liedjes door was ik degene die tegen het publiek praatte en oogcontact maakte”, zei hij daarover tegen Vice. „Diep in de nacht, voor die uitzinnige, dronken mensen, kwam ik erachter dat ik wist hoe ik het publiek moest bespelen.”
Uiteindelijk koos Bollea in de jaren zeventig voor het worstelen. Eerst betrad hij de ring als The Super Destroyer, of als Terry Boulder. In 1979 ontmoette hij Vince McMahon, de toenmalige eigenaar van de World Wrestling Federation (WWF), die potentie zag in de twee meter lange man met wilde blonde haren en zware stem. Samen bedachten McMahon en Bollea een nieuwe identiteit: Hulk Hogan — een verwijzing naar zijn ‘hulking’ (kolossale) voorkomen én naar Marvels superheld, The Incredible Hulk.
Van schurk naar publiekslieveling
In de begindagen van zijn carrière paste Hogan naadloos in het klassieke beeld van de de schurk. Hij vormde de ideale tegenpool van keurige, gladgeschoren worstelhelden als Bob Backlund — de typische good guy, met zijn babyface.
De ommekeer kwam in 1982, toen Hogan in Rocky III verscheen als de flamboyante worstelaar Thunderlips, die in een showgevecht tegenover Sylvester Stallones Rocky kwam te staan. Toen hij een jaar later terugkeerde bij de WWF, was de schurk een publiekslieveling geworden. Nu was hij een patriottisch personage dat vocht tegen The Iron Sheikh (de verpersoonlijking van Iran) of Nikolai Volkoff (symbool voor de Sovjet-Unie). Met die verschuiving verbreedde ook het idee van wie een held kon zijn in de wereld van het Amerikaanse showworstelen — en daarbuiten.
Het was het begin van de Hulkamania. „In Manhattan, waar mannen als Jackie O. en Mr. T ongehinderd over straat kunnen gaan, kan Hulk Hogan nog geen drie meter lopen”, schreef The New York Times in 1984.
Hulk Hogan (links) en Mr. T. (rechts) tijdens een persconferentie in 1985.
Foto Corey Struller/AP
Controverse
In de schijnwerpers werd ook zichtbaar wat Hogan liever verborgen had gehouden. Hij erkende in 1994 dat hij steroïden nam — wat volgens medisch-wetenschappelijk onderzoek het risico op hartfalen verhoogt.
Vanaf 2005 verscheen Hogan twee jaar lang met zijn toenmalige vrouw Linda, dochter Brooke en zoon Nick in de populaire realityshow Hogan Knows Best. In die show was Hogan een overbezorgde vader die het liefst alle jongens uit de buurt van zijn dochter wilde houden. Na de show scheidden zijn vrouw en hij: Hogan had blijkbaar een affaire met de beste vriendin van zijn dochter.
In 2016 won Hogan een geruchtmakende rechtszaak van Gawker Media Group, nadat weblog Gawker een stiekem opgenomen filmpje had gepubliceerd waarin Hogan seks had met de echtgenote van een vriend van hem. Daarmee schond Gawker zijn privacy, oordeelde de rechter. Gawker moest 140 miljoen dollar betalen en was meteen failliet. Techmiljardair Peter Thiel, verbitterd omdat Gawker jaren eerder had onthuld dat hij op mannen valt, had de rechtszaak gefinancierd. In dezelfde tijd moest Hogan door het stof nadat hij zich racistisch had uitgelaten over de zwarte vriend van zijn dochter Brooke.
Hogan wordt MAGA
Het afgelopen decennium begon Hogan zich steeds vaker lovend uit te spreken over Donald Trump. Op de Republikeinse conventie in Milwaukee scheurde hij afgelopen jaar nog zijn shirt kapot, zoals hij dat zo vaak had gedaan. (Kanttekening: zijn shirts waren vaak alvast een beetje ‘voorgescheurd’ om het proces te vergemakkelijken.)
Donald Trump is groot fan van WWE, zoals het bedrijf achter showworstelen nu heet, en trad vaak met Hulk Hogan op. Hij ontleent aan het worstelen zelfs zijn politieke stijl, stelde religiewetenschapper en complotspecialist Aaron James Goldman van de Universiteit van Lund in 2024. Worsteljournalist Dave Meltzer wees er al eens op hoe Trump de strijd tussen good guys en bad guys uit het worstelen geïnternaliseerd heeft.
In de wereld van het showworstelen geldt het principe kayfabe: de collectieve afspraak dat de opgevoerde strijd echt lijkt, ook al weet iedereen beter. Trump, schreef Goldman, omarmt die theatrale vorm van werkelijkheid, en speelt bewust de rol van de schurk die de regels tart en het publiek uitdaagt. Juist dat spel met de waarheid maakt hem in de ogen van veel kiezers geloofwaardiger dan politieke tegenstanders die, vermoeden zij, iets proberen te verhullen.
Lees ook
Documentaire toont hoe miljardairs de pers muilkorven in de VS
Het is een aantrekkelijke zin om uit te spreken: ‘Ik ga vanavond naar The Jacksons’. Het is als een tijdmachine naar de periode dat The Jacksons nog een groep was van vijf broers, bekend van hits als ‘I Want You Back’ en ‘Blame It On The Boogie’. Even kun je denken dat het niet 2025 is maar die avond van 26 februari 1979, de enige keer dat The Jacksons in Nederland optraden, in Carré in Amsterdam, ter ere van succesalbum Destiny (1978), met zijn vijven synchroon dansend in zilveren pakken.
Op deze donderdagavond kunnen liefhebbers, 46 jaar later, inderdaad naar The Jacksons, in het Concertgebouw in Amsterdam. Zonder Michael natuurlijk, die in 2009 overleed. Maar wel juist als gevolg van zijn dood; in 2012 besloten Jackie, Marlon en Tito de bekende, veelal door Michael gezongen nummers zelf live uit te voeren, onder de oude naam.
Op het podium van het Concertgebouw verschijnen nu enkel Marlon (68) en Jackie (74) – broer Tito overleed vorig jaar. Het duo wordt ondersteund door twee jongere achtergrondzangers en begeleid door een grote band, met onder andere twee gitaristen en keyboards.
Dat de tijdmachine hapert blijkt al bij de eerste zin van het openingsnummer, ‘Can You Feel It’. Staat de apparatuur aan? Zingt Marlon, nu 68, wel? Bijna onhoorbaar gestamel vervangt de woorden ‘If you look around/ the whole world’s coming together now’. Het uitroepteken – ‘Yeah’ – blijft achterwege.
Verwarring in de zaal
Het is de aanloop naar een ondermaats optreden zoals je zelden meemaakt, zeker van Amerikaanse artiesten die doorgaans weten hoe show en glamour vorm krijgen. Na het geweldige en onverslijtbare intro van ‘Blame It On The Boogie’, gespeeld door een funky clavinet, is nauwelijks nog te horen om welk liedje het gaat. De gretige zaal wil dansen en zingen bij hun favoriete nummers, maar staat vaak verward te kijken en zich af te vragen wat er bedoeld wordt.
Marlon en broer Jackie ontberen de gewenste puntige frasering in hun stem. De drums klinken zo hol dat het lijkt alsof of er geen soundcheck was, de instrumenten onderling weten elkaar niet te vinden.
Het is een merkwaardige omissie. Juist de muziek van The Jacksons – en later Michael als solo-artiest – was baanbrekend door productie en details. Dat instrumentaties perfect gedoseerd waren met nauwkeurig aan elkaar gekoppelde percussie-partijen, bas en keyboards, en daardoor onweerstaanbaar stuwend klonk, werd hun erfenis.
Maar niets van dat al in het Concertgebouw. In plaats daarvan nemen Jackie en Marlon de tijd om het publiek toe te spreken en herinneringen op te halen. Of ze verdwijnen en laten de zaal achter met oude video-interviews met vader en moeder Jackson die hun zonen een geweldige carrière voorspellen – enigszins ongemakkelijk omdat intussen bekend is dat vader Joseph zijn kinderen afbeulde met eindeloze repetities.
Het optreden duurt net een uur, gevolgd door één toegift, ‘Shake Your Body (Down To The Ground)’. Zoals steeds schieten ook hier de danspassen er bij in. Het lukt de vier zelfs niet om de legendarische graafbewegingen van hun armen synchroon te krijgen.
‘Je moet leven, je moet eten koken, om jezelf, je kinderen en je kleinkinderen blij te maken”, zegt Zoia, een Oekraïense vrouw die met een grote bos witte bloemen en rode bloemen die op rozen lijken, richting het graf van haar zoon loopt. Langs de asfaltweg die naar de begraafplaats leidt, loopt een roodstenen muurtje. Erachter rijzen tientallen lange vlaggenstokken op. Het woeste wapperen van het geel en blauw van Oekraïne, doet de vlaggen groter lijken dan ze in werkelijkheid zijn.
„O, het leven gaat door”, verzucht Zoia. Haar stem, die al een tijd hoog in de keel zat, breekt nu echt. Alles Goed, een tedere documentaire van Petra Lataster-Czisch en Peter Lataster (Human, NPO 2), liet gisteravond zien hoe het Oekraïners verging die aankwamen in Nederland, nadat ze vluchtten voor de Russische agressie. In het opvangcentrum, een voormalige kantoorruimte in Weesp, stond een piano. Een jongetje speelde er het deuntje van ‘Baby Shark’ op. Een ouder echtpaar kreeg hun kamer in de opvang te zien. Mevrouw barstte in snikken uit, meneer zei niets maar probeerde dankbaarheid uit te stralen.
Een andere oudere vrouw, met oranje haar, moest ook heel hard huilen. „Alles is oké hier, niemand heeft het hier op u gemunt. Waarom al die tranen?”, werd er gevraagd. De vrouw leunde tegen de muur en liet haar hoofd zakken. „Ik wil naar huis.” De Franse denker Simone Weil schreef in Verworteling (1949) dat ergens geworteld zijn „de belangrijkste en meest miskende behoefte van de menselijke ziel [is]. Een mens wortelt doordat hij […] deelneemt aan een gemeenschap die bepaalde schatten uit het verleden levend houdt en gevoelens over de toekomst koestert”.
Aandacht
Bij het Achtuurjournaal werden de ‘sit-in’-protesten op meer dan dertig stations door heel Nederland besproken, tegen de genocide en uithongering in Gaza. De sit-in is een toepasselijke vorm van protesteren, omdat zitten een vrij letterlijke vorm is van verworteling. Het symboliseert standvastigheid: wij gaan hier niet weg, wij blijven zitten tot ook de Palestijnen kunnen blijven zitten en weer kunnen wortelen.
Nieuwsuur (NPO 2) zond een heftige reportage uit van de dappere Palestijnse journalist Amer al-Sultan, over de evenzo dappere Achraf Herzallah, vader van vier kinderen. Tijdens de beruchte ‘Flour Massacre’, waarbij in februari ruim honderd mensen bij hulpvrachtwagens werden doodgeschoten door Israëlische militairen, was Herzallah al gewond geraakt. Afgelopen weekend belandde hij opnieuw in een chaos, dit keer werden er tachtig Gazanen vermoord. Zittend op de grond in zijn zwaar beschadigde woonkamer, met zijn uitgemergelde kind op schoot en een lege blik in zijn ogen, vertelde hij aan Al-Sultan: „Ze houden ons voor de gek met ‘akkoorden’ en ‘vrede’. Het zijn leugens. Ik geloof niet meer in die verhalen. Ik geloof niet meer in de wereld en de mensen.”
In On Photography (1977) wijst Susan Sontag op een paradox: choquerende beelden trekken publieke aandacht en hebben politieke impact, maar als we er te veel van zien, kunnen ze ons ook vermoeid en ongevoelig maken voor het leed. Om dit te voorkomen zouden er bij de beelden menselijke verhalen verteld moeten worden, ‘narratieven’, volgens Sontag om ons morele kompas te blijven activeren. Ik weet niet of dat helemaal klopt, maar Nieuwsuur deed in ieder geval een integere poging, evenals Human, over de oorlog in Oekraïne.
Maar het is niet genoeg. Na jaren van verslaggeving, reportages en documentaires, is het domweg niet genoeg gebleken om de radicale ontworteling van hele volkeren tegen te gaan. Bovendien zullen er binnenkort geen journalisten als Amer al-Sultan meer zijn die de verhalen kunnen vertellen, omdat ze door de honger niet meer kunnen werken. Achraf Herzallah heeft de wereld en haar mensen dan ook opgegeven. En toch is het onze plicht, al lijkt het soms sisyfusarbeid, om onverstoord die verhalen te blijven vertellen. Zo veel mogelijk, want, zo schrijft Simone Weil, „aandacht is de zeldzaamste en meest pure vorm van vrijgevigheid”.