‘Als ik de enorme schade hier om me heen zie, word ik verdrietig. Ik besef dan hoe belangrijk mijn werk is”, vertelt Iuma Bani, meteoroloog voor de overheid in Vanuatu, een kleine eilandstaat in Oceanië. Hij is samen met een groep beleidsmakers en onderzoekers uit zijn regio op bezoek in het Tohoku-gebied in het noorden van Japan, waar op 11 maart 2011 bijna twintigduizend mensen om het leven kwamen door een zware aardbeving en een tweeëntwintig meter hoge tsunami. „Wij hebben ook vaak te maken met natuurgeweld”, zegt Bani. „We kunnen veel leren van Japan.”
Samen met een gids en een vertaler loopt de groep langs het betonnen geraamte van de Okawa basisschool in de kustplaats Ishinomaki. De tsunami spoelde destijds kilometers het land in. De vloedgolf werd geholpen door ondiepe rivieren die het water naar laaggelegen gebieden leidde. De leraren en leerlingen op de basisschool waren niet voorbereid, 84 van hen kwamen om het leven. Wijzend naar de nieuwe dammen en verbrede waterwegen, die na de ramp gebouwd zijn, legt de gids uit hoe de stad nu wel beschermd is tegen dit soort natuurgeweld.
„Ik ben gespecialiseerd in vulkanische activiteit en de daaropvolgende tsunami’s”, legt meteoroloog Iuma Bani uit. De eilanden van Vanuatu worden minder vaak geraakt door vloedgolven dan Japan. De effecten zijn ook beperkter: in de laatste eeuw zijn er slechts vijf mensen door omgekomen. Maar vanwege klimaatverandering en een stijgende zeespiegel heerst er nu de angst dat het gevaar juist uit deze hoek gaat komen. „De bevolking op tijd waarschuwen is cruciaal”, vervolgt Bani. „Daarom hebben we een systeem geïnstalleerd dat vroeg alarm slaat. Dat hebben wij van Japan gekregen.”
Uitrusting voor vissers
Het doneren van dit soort technologie is een van de manieren waarop Japan de samenwerking met landen in Oceanië probeert te stimuleren. Zo heeft het dit jaar politieauto’s, tractoren en radio’s toegezegd aan Niue. Micronesië krijgt een maritiem onderzoeksschip en uitrusting voor vissers. De kustwacht van Nauru krijgt de beschikking over een patrouilleschip zodat ze beter kunnen controleren op illegale visserij.
Maar Japan probeert ook in de breedte de banden met de eilandstaten aan te trekken. In 1997 riep voormalig-premier Ryutaro Hashimoto een diplomatieke top in het leven waarbij de eilandleiders worden uitgenodigd om met Japan in gesprek te gaan. Op verzoek van de huidige premier, Fumio Kishida, werd in juli de tiende editie van deze PALM-top, die elke drie jaar plaatsvindt, in Tokio gehouden.
Oceanië is onderdeel geworden van de machtsstrijd tussen China en de VS
„We hebben geen tijd te verliezen als het gaat om problemen als klimaatverandering”, verklaarde de premier in zijn toespraak aan de achttien landen die bij elkaar waren gekomen. „Japan zal voortbouwen op de band die we in de loop der jaren hebben gekoesterd om gezamenlijke uitdagingen aan te pakken.”
De urgentie die Kishida dit jaar benadrukt was echter lange tijd niet vanzelfsprekend. Tussen 2006 en 2012 klaagden regeringsleiders in Oceanië zelfs openlijk over het gebrek aan vooruitgang in de gesprekken met Japan. Steeds vaker kwamen voorstellen voor samenwerking niet van de grond. Rond dezelfde periode maakte China zijn entree als politieke speler in Oceanië. Dit mondde in november 2014 uit in een hoogstpersoonlijk bezoek van de Chinese president Xi Jinping aan Fiji.
Sinds kort is het gebied weer in de schijnwerpers komen te staan in Tokio, mede vanwege toenemende economische en geostrategische belangen. Bijna de helft van de Japanse tonijn- en bonitovoorraad (een vissoort) wordt geïmporteerd uit Oceanië. De exclusieve economische zones van de eilanden beslaan ongeveer een vijfde van de wereldzeeën. Hoewel de landen klein zijn, hebben ze hierdoor toegang tot cruciale grondstoffen en maritieme toegangswegen.
Groeiende interesse in de Pacific
„Het is duidelijk dat de regio onderdeel is geworden van de aanzwellende machtsstrijd tussen China en de Verenigde Staten”, zegt Bryce Wakefield, directeur van de Australische denktank voor internationale betrekkingen AIIA. Zo verbraken de Salomonseilanden, ook wel ‘de sleutel tot de Pacific’ genoemd, in 2019 de diplomatieke banden met Taiwan om de relatie met China te verbeteren. In ruil daarvoor kreeg het land grote leningen en investeringen toebedeeld.
Op de Salomonseilanden is niet iedereen er blij mee. Door het toenemende aantal leningen groeit de staatsschuld snel. Daarbij heeft China, dankzij een omstreden veiligheidspact, het recht om zijn eigen politieagenten en militairen het land in te sturen om de eigen belangen te beschermen. Als klap op de vuurpijl mengde de Chinese ambassade zich in de verkiezingen eerder dit jaar om de pro-Chinese premier Manasseh Sogavare herkozen te krijgen.
Het leidde tot binnenlandse protesten en het afzetten van Daniel Sudani, een provinciale bestuurder die kritisch is op de Chinese aanwezigheid. Ondanks deze weerstand blijven het geld en de goedkope bouwprojecten die China aanbiedt te aanlokkelijk om te negeren. Tijdens de verkiezingen in april werd opnieuw een China-vriendelijke premier, Jeremiah Manele, gekozen. Nog geen twee maanden later ontmoette hij president Xi. Het symboliseert de situatie in het merendeel van de onafhankelijke eilandstaten in Oceanië.
In een poging Japan als alternatieve partner neer te zetten, kondigde oud-premier Shinzo Abe in 2018 het ‘vrije en open Indo-Pacific-gebied’ (FOIP) aan als uitgangspunt voor toekomstige PALM-dialogen. Het idee was om de eilanden te betrekken in de militaire samenwerking tussen de VS en Japan, om zo in de regio tegenwicht te bieden aan China. Van de zestien eilandleiders die Abe probeerde over te halen, steunden slechts vijf het plan: Papoea-Nieuw-Guinea, Fiji, Micronesië, Palau, en de Marshalleilanden.
Dat Japan zich niet mengt in de zaken van elk eiland, versterkt hun reputatie
Na de lauwe ontvangst van Abe’s plannen verschoof Japan de focus naar de vraagstukken die bij de eilanden zelf hoog op de agenda staan: klimaatverandering, rampenbestrijding en economische samenwerking. Daar bovenop benadrukte Japan herhaaldelijk dat het, in tegenstelling tot China, respect heeft voor de soevereiniteit van zijn partnerlanden.
Japan weet momenteel goed de balans te bewaren tussen binnenlandse inmenging en internationale steun, verklaart Wakefield: „Daarom investeert het in uitwisselingsprojecten waarin het vooral gaat over gedeelde uitdagingen, zoals rampenbestrijding.” Het levert waardering op: „Het unieke beleid van Japan om zich niet te mengen in de binnenlandse aangelegenheden van elk eiland versterkt hun reputatie en is iets wat moet worden voortgezet”, stelt Tevita Suka, ambassadeur van Tonga in Japan, in een open brief.
„Japan is heel sterk als het gaat om voorbereiden op natuurrampen”, vertelt Ayumi Takita, die het uitwisselingsprogramma dit jaar organiseert namens de Japan Foundation, een semi-overheidsorganisatie die focust op dit soort internationale samenwerkingen. „Daarom willen we op basis van dit thema een netwerk creëren van toekomstige leiders uit de regio. Dit bevordert onze algehele samenwerking.”
Het levert onder de deelnemers veel goodwill op. „Ik heb hier in Japan geleerd dat een ramp tragisch is, maar ook een belangrijke les”, vertelt Lina Eve Dorovolomo uit de Salomonseilanden. Ze volgt momenteel een master milieuwetenschappen in Australië, maar werkte jarenlang als projectmanager voor natuurconservatie in haar thuisland. Terwijl ze foto’s maakt van de waterschade in de lege klaslokalen, zegt ze optimistisch: „Ik leer hier heel veel dat ik straks mee naar huis kan nemen. Op de Salomonseilanden zijn we dankbaar voor alle hulp die we kunnen krijgen.”