Italo: goedkope elektronische Italiaanse disco met decors vol plastic en aluminiumfolie

Diep in het YouTube-algoritme of in de herhalingen op de Italiaanse zender Rai Uno is een goudmijn verstopt. Een stroom tv-optredens die eindeloos van videoband op videoband gekopieerd lijkt. Slechte kwaliteit, maar onmiskenbaar Italiaanse tv uit de jaren tachtig. Enorme showdecors met soms een verdwaalde plastic palm, rookmachines of wat onbeduidende objecten omwikkeld met aluminiumfolie. Op dat podium staat vaak één gelikte zanger of zangeres, houterig te dansen en te playbacken, een enkele keer begeleid door een theatraal spelende bandgenoot op keyboard. Precies bij een dergelijk beeld is de kans groot dat je italo voorgeschoteld krijgt. Disco, maar dan op zijn Italiaans. Onhandig en met een dik accent gezongen, omlijst door simpele synthesizers. En toch direct vrolijkmakend.

Waar komt het vandaan?

In de jaren zeventig was disco overal, maar vooral Amerikanen waren er echt goed in. Tot Disco Demolition Night in 1979, toen verstarde rockfans (veel met verhulde homofobe en racistische motieven) in een groot honkbalstadion duizenden discoplaten opbliezen om zo het genre dood te verklaren. Opeens droogde de stroom nieuwe disco op, terwijl er in Europa nog genoeg discotheken om zaten te springen. Precies in dezelfde periode werden synthesizers een stuk goedkoper. En dus gingen er in Italië, aangemoedigd door de elektronische ondertonen van discoklassieker ‘I Feel Love’, een hoop producers zelf aan de slag. Waar men in Amerika enorme budgetten had om sessiemuzikanten in te huren en strijkersarrangementen te schrijven, trokken ze in Italië alle instrumenten rechtstreeks uit hun splinternieuwe machines. Niet om albums te maken, maar singles die rechtstreeks richting de dansvloer gingen.

Hoe klinkt het?

Eerlijk is eerlijk, een hoop italo klinkt nogal goedkoop. Dat is meteen ook de charme. Vaak hoor je in een nummer dat de producer een nieuwe synthesizer heeft en erg enthousiast is over een raar geluidje dat het apparaat kan maken. Of duikt er zo maar een schelle kinderstem op. Tegelijkertijd loopt de muziek over van de aanstekelijke melodieën. De beste nummers hebben een baslijn waar je meteen op meebeweegt, een synthesizerloopje dat meegefloten wil worden en een zanglijn die zich meteen tussen je oren nestelt. En met een beetje geluk zitten er nog drie andere goede melodieën in verstopt.

Hoewel de zanger of zangeres vaak op de platenhoes stond en playbackte bij de tv-optredens, is het eigenlijk een genre van producers. De vocalisten werden erbij gezocht. Er zijn zelfs acts die in werkelijkheid door andere zangers werden ingezongen. Teksten waren dan ook bijzaak. Vaak gaat het clichématig over liefde, met robotstem over sciencefiction, of lijken er willekeurige Engelse woorden op rijm te zijn gezet. Niet geheel toevallig hadden een hoop italo-artiesten al een eerdere carrière als model of acteur. Over het algemeen is de italo van de vroege jaren tachtig minder gepolijst, iets duisterder en daarmee het leukst. Later in de jaren tachtig werd het genre steeds professioneler en klonk de muziek gladder, met een hoger kauwgomballen gehalte. Een hoop italo is overigens Duits. Het genre dankt zijn naam aan een compilatiealbum vol Duitse en Italiaanse disco uit 1983.

Hoe zit het nu?

House-dj’s zijn nooit vergeten hoe goed de oude elektronische producties klinken op grote geluidssystemen van clubs en festivals. Er zijn bovendien vrij concrete lijnen te trekken vanuit italo naar de opkomst van house en techno eind jaren tachtig in Amerika. Een paar jaar terug was er een bredere revival. Er doken steeds meer speciale avonden op die rond het genre geprogrammeerd werden. Indieartiesten als Washed Out noemden italo-acts Gary Low en Ryan Paris als inspiratie en zelfs in de recente pophit ‘Espresso’ van Sabrina Carpenter klinken de Italiaanse jaren tachtig door. Ook in Nederland wordt er vandaag nog italo gemaakt, bijvoorbeeld door Nijmegenaar Loek van Beers die, geheel in Italiaanse traditie, zijn muziek uitbrengt als Luca Dell’Orso.