Israël zegt de grootschalige aanvallen op Libanon deze week uit te voeren in het kader van een nieuw oorlogsdoel: de terugkeer van de ontheemde inwoners van Noord-Israël naar hun huizen. Ruim zestigduizend inwoners uit die regio zijn ontheemd door de aanvallen die Hezbollah daar sinds oktober uitvoert uit solidariteit met Hamas.
De ontheemden verblijven nog altijd veelal in hotels en huizen elders in Israël. Door de aanhoudende beschietingen tussen Israël en Hezbollah kunnen zij nog niet naar huis. Diverse dorpen aan de grens met Libanon zijn bovendien zwaar beschadigd door de aanvallen.
Het is de vraag of Israël met de grootschalige luchtaanvallen op Libanon deze week – waarop Hezbollah weer zal reageren – het nieuw geformuleerde oorlogsdoel snel zal bereiken. Bovendien is het de vraag of het Israëlische leiders om de ontheemde burgers te doen is, of om politiek gewin en het afleiden van de onvervulde oorlogsdoelen in Gaza.
Oorlogsdoelen
De ontheemden uit het noorden speelden het afgelopen jaar tijdens de oorlog in Gaza een bescheiden rol in de retoriek van Israëlische politici en de legerleiding. Israëls officiële oorlogsdoelen waren het „vernietigen” van Hamas en de bevrijding van de gijzelaars uit Israël in Gaza.
Na bijna een jaar oorlog is geen van deze doelen bereikt. Hamas is niet verslagen – een volgens veel analisten überhaupt onhaalbaar doel. Wel is Gaza grotendeels vernietigd en is het dodenaantal in Gaza opgelopen tot ruim 41.400. Het Internationaal Gerechtshof oordeelde in januari in een tussenvonnis dat Israël alles in het werk moet stellen om genocide tegen de Palestijnen in Gaza te voorkomen.
Lees ook
Is Israël in oorlog met Hezbollah? Of mag het conflict geen oorlog heten?
Ook het andere doel, de terugkeer van de ruim honderd resterende levende en dode gijzelaars uit Israël die nog in Gaza verblijven, is ver weg door het uitblijven van een akkoord tussen Israël en Hamas. Volgens Israëlische en buitenlandse commentatoren heeft Netanyahu een akkoord geblokkeerd, onder meer door steeds met nieuwe eisen te komen.
Hezbollah is de afgelopen maanden een serieuze escalatie met Israël uit de weg gegaan, en heeft herhaaldelijk gezegd pas te stoppen met de aanvallen op Israël als er een staakt-het-vuren komt in Gaza. Maar na maanden vruchteloze onderhandelingen over een akkoord is zo’n staakt-het-vuren ver weg.
Hezbollah beantwoordde de Israëlische aanvallen van de afgelopen weken met nieuwe aanvallen en vuurde raketten af, met name op het noorden van Israël. De meeste raketten werden onderschept door het Israëlische luchtafweersysteem, maar in onder andere de noordelijke plaatsen Haifa en Kiryat Bialik werden huizen geraakt.
Uitbreiding oorlog
Of de Israëlische aanvallen op Libanon deze week de opmaat zijn naar een uitgebreidere, regionale oorlog is nog onzeker. Dat Netanyahu met de pieperaanvallen en de vernietigende bombardementen op Libanon de strijd met Hezbollah verder heeft geëscaleerd, is duidelijk. Die strijd beperkt zich niet meer tot beschietingen rond de grens; ook in de Bekaa-vallei en in Beirut voerde Israël de afgelopen dagen luchtaanvallen uit. En omgekeerd: woensdag werd een raket van Hezbollah nabij Tel Aviv onderschept.
Ondanks waarschuwingen uit de VS aan het adres van Israël en Hezbollah om te de-escaleren, zal Israël ook als het de aanvallen verder opvoert, verzekerd blijven van Amerikaanse steun. Woensdagavond zei het Israëlische leger zich klaar te maken voor een grondoffensief in Zuid-Libanon. Ondertussen pleiten verschillende Israëlische politici voor een herbezetting van Zuid-Libanon.
De Israëlische minister voor Diaspora-zaken Amichai Chikli schreef dit weekend op X dat Libanon „niet aan de definitie van een staat voldoet” en dat het leger een bufferzone moet creëren in de gebieden vanuit waar wordt geschoten op Israël. Bezalel Smotrich, de minister van Financiën die in een illegale nederzetting op de bezette Westelijke Jordaanoever woont, zei eerder dat een invasie en militaire herbezetting van Zuid-Libanon noodzakelijk is.
Onder ultrarechtse Israëliërs is een groep die demonstraties en conferenties organiseert ter bevordering van nederzettingen in het zuiden van Libanon en Gaza. De ambities van deze groep (messianistische) kolonisten zijn geen geheel onrealistisch scenario. De kolonisten worden ook op het niveau van de regering vertegenwoordigd en gestimuleerd.
Politiek gewin Netanyahu
Het is duidelijk dat het, net als in Gaza de afgelopen maanden, in Netanyahu’s politieke belang is om de strijd met Hezbollah voort te zetten.
In de maanden na de door Hamas-geleide aanval op 7 oktober in het zuiden van Israël, waarbij bijna 1200 burgers en soldaten werden gedood en 250 mensen meegenomen naar Gaza, werd Netanyahu door een grote groep Israëliërs verantwoordelijk gehouden voor het falen van het bieden van veiligheid.
Opiniepeilingen lieten vervolgens consequent zien dat de populariteit van de premier en zijn regering tanende was. Netanyahu wist dat het einde van de oorlog nieuwe verkiezingen – en zijn politieke einde – zou betekenen. Bovendien hangen hem corruptierechtszaken boven het hoofd.
De Likud-partij van Netanyahu staat weer bovenaan in recente opiniepeilingen
Sinds Israëls moordaanslagen op Hezbollah-commandant Fuad Shukr in Beirut en Hamas-leider Ismail Haniyeh in Teheran deze zomer en de verder opgevoerde aanvallen op Hezbollah, is Netanyahu’s populariteit echter toegenomen. Zijn Likud-partij staat weer bovenaan in recente opiniepeilingen.
Onder de Israëlische bevolking hebben de aanvallen op Hezbollah veel legitimiteit, al bestaat er ook vrees voor de regionale consequenties. Het idee dat Hezbollah en bondgenoot Iran een existentiële bedreiging vormen voor Israël wordt breed gedragen. De nog altijd geëvacueerde inwoners uit het noorden van Israël en de verwoestingen in noordelijke dorpen hebben de samenleving en economie daar ontwricht. Voor de burgerslachtoffers en tienduizenden ontheemden in Libanon is – net als bij Gaza – in Israëlische media nauwelijks aandacht.
Ook onder Netanyahu’s politieke opponenten worden de aanvallen op Libanon en de pieperexplosies positief ontvangen. De oppositie verweet Netanyahu de afgelopen maanden te zwak te staan tegenover Hezbollah, en zich te weinig aan te trekken van de inwoners van Noord-Israël. Volgens journaliste Noa Landau van de Israëlische krant Haaretz zal de breed gedragen steun voor een oorlog met Hezbollah snel weg ebben, als blijkt dat deze alleen maar zal leiden tot meer schade voor inwoners in het noorden van Israël, en burgerslachtoffers in Libanon die Israëls „internationale legitimiteit” nog verder doen afkalven.
Het regent open brieven in Israël. Duizenden soldaten, reservisten en voormalige hoge officieren hebben petities aan premier Benjamin Netanyahu ondertekend waarin ze een einde aan de oorlog in Gaza eisen, door middel van een overeenkomst met Hamas.
Het voornaamste doel van de ontevreden militairen is om de resterende gijzelaars vrij te krijgen. Van de 59 door Hamas ontvoerde mensen die nog in Gaza zijn, wordt aangenomen dat er nog 24 in leven zijn. Ook bekritiseren ze het cynisme van Netanyahu, die de oorlog in hun ogen zou voortzetten om aan de macht te kunnen blijven. Over het lot van de Palestijnen in Gaza – waar inmiddels ruim 51.000 doden zijn gevallen en een forse hongersnood is uitgebroken – reppen ze niet.
De hausse aan open brieven begon vorige week met een petitie van bijna duizend reservisten van de luchtmacht. De nog actieve reservisten onder hen werden prompt ontslagen. Netanyahu noemde hen „een radicale, marginale groep” die Israël in oorlogstijd trachtte te verzwakken. Inmiddels heeft de premier zich ook over de bredere beweging uitgelaten: die zou bestaan uit „een kleine, luidruchtige, anarchistische groep pensionado’s”, gesteund door met buitenlands geld gefinancierde organisaties die erop uit zijn om zijn regering „omver te werpen”.
Solidariteit
De regering-Netanyahu hoopte andere ontevreden militairen af te schrikken met het ontslag van de luchtmachtreservisten. Maar juist dat ontslag heeft de onvrede sterk doen groeien. Eenheid na eenheid van het leger uitte in de afgelopen week haar solidariteit met de ontslagen militairen.
Inmiddels zijn er open brieven gestuurd vanuit de (marine) commando’s, de cyberoperaties, verscheidene infanterie-eenheden, de inlichtingeneenheid, het pantserkorps, de parachutisten, de technologie-eenheid en andere elite-eenheden. Ook oud-chefs van de veiligheidsdienst Mossad en een oud-stafchef steunen de oproep.
De commando’s noemen de regering-Netanyahu „een duidelijk en acuut gevaar voor de veiligheid van Israël en voor de levens van gijzelaars”
De commando’s noemen „de Israëlische regering en haar leider een duidelijk en acuut gevaar voor de veiligheid van Israël en voor de levens van gijzelaars”. Ze benadrukken dat ze wél blijven dienen, maar bekritiseren het ontslag van de luchtmachtreservisten als een poging om „het zwijgen op te leggen aan legitieme civiele kritiek”.
Chef-staf Eyal Zamir heeft gezegd dat hij „niet zal toestaan dat verdeeldheid de gelederen van het leger binnendringt”. Reservisten, aldus Zamir, hebben het recht om hun meningen op democratische wijze te uiten. „Maar de poging om het leger hierin te betrekken en om als een groep te spreken in naam van welke militaire eenheid dan ook is onacceptabel, en we zullen het niet toestaan.”
Lees ook
Wat was de inzet van de betogingen in Gaza: tegen Hamas, tegen de oorlog of allebei?
De reservistenbrieven sluiten aan bij een breed gedeeld sentiment in de Israëlische samenleving dat het eenzijdig verbreken van het staakt-het-vuren door Israël, vorige maand, de gijzelaars in gevaar brengt. Bevrijde gijzelaars en familieleden van de resterende gegijzelden hebben inmiddels soortgelijke brieven als de reservisten ondertekend, net als voormalige hoge politieofficieren, zorgmedewerkers, Nobelprijswinnaars, academici, leraren, schrijvers, ondernemers, investeerders en medewerkers in de hightechsector, en medewerkers van de veiligheidsdiensten en van een militaire academie.
Gevolgen voor de oorlogvoering
De kritiek van de reservisten uit verschillende legeronderdelen heeft gevolgen voor de oorlogvoering in Gaza. Het leger heeft als reactie op de ontevredenheid besloten om minder reservisten in te zetten in gebieden waar actief gevochten wordt, schrijft de Israëlische krant Haaretz. Ook zullen minder reservisten een oproep krijgen om zich te melden.
Dit kan gevolgen hebben voor de mankracht die Israël nodig heeft om zijn strijd op verschillende fronten te blijven voeren. Behalve in Gaza valt Israël ook geregeld Palestijnse vluchtelingenkampen op de bezette Westelijke Jordaanoever binnen, heeft het een stukje Syrië veroverd en blijft het aanvallen in Libanon uitvoeren.
Een deel van de reservisten was al ontevreden omdat ze al anderhalf jaar oproepbaar moeten zijn, wat hun dagelijks leven ernstig hindert. Zo zou het voor reservisten met een eigen bedrijf inmiddels ondoenlijk zijn om hun eigenlijke werk met hun inzetbaarheid voor het leger te combineren.
Ontwerper Anastasia Dinda (25) komt uit het hart van Jakarta, maar de rivier had ze nog nooit gezien. Pas toen ze aan de slag ging voor een Nederlands-Indonesisch project om de leefbaarheid van een arme woonwijk te bevorderen, realiseerde ze zich dat het bruine stinkende stroompje, ingeklemd tussen betonnen muren, een rivier was.
In 2015 kregen de bewoners van sloppenwijken aan de Ciliwung-rivier te horen dat ze hun, veelal zelfgebouwde, huizen uit moesten om plaats te maken voor een betonnen oever en een onderhoudsweg. In 2024 werden de Indonesische ontwerpers Dinda en Iqra Firdausy (38) in het kader van het Eindhovense What If Lab-ontwerpproject en het Erasmus Huis, het culturele centrum van de Nederlandse ambassade in Jakarta, gekoppeld aan de Nederlandse ontwerpers Pim van Baarsen en Isabel Driessen. Het collectief had de opdracht oplossingen te zoeken om de leefsituatie te verbeteren van de bewoners die sinds hun uitzetting in een flat wonen.
„We zijn nu in Kampong Krapu. Hier werd vroeger krab verwerkt”, vertelt Firdausy. „Ook deze bewoners kregen te horen dat ze weg moesten. Maar het is ze gelukt te onderhandelen.” Firdausy wijst naar de rij huizen aan de oever. Het resultaat is schrijnend, op het absurde af. „Zie je dat? De huizen zijn letterlijk door midden gehakt. De overheid heeft de woonkamers van de huizen gesloopt. Op de muren van de overgebleven helft hebben mensen een tweede verdieping gebouwd.”
Ma Eng (60) bewatert de weelderig groene planten die aan zijn voorgevel hangen. Een deel van zijn planten heeft hij op de weg neergezet. Dat zijn gevel met balken gestut moet worden, deert hem ogenschijnlijk niet. „Natuurlijk ga ik niet verhuizen. Ik woon hier al vijftig jaar.” Firdausy en Dinda groeten hem vriendelijk. Ze hebben elkaar tijdens de onderzoeksfase van het project leren kennen. „Hierachter is de muur van het oude Batavia Fort,” vertelt Dinda. Omdat de wijken zich in het oude stadshart bevinden, werden de ontwerpers zich ervan bewust hoezeer het koloniale verleden nog altijd doorwerkt in de stadsplanning. „Vroeger mochten arme mensen niet binnen de koloniale stadsmuren wonen en bouwden ze zelf hun kampong net buiten de muur. Er is niet veel veranderd. Ze wonen nog steeds aan de rand en nu zijn ze niet welkom in het toeristische deel van Kota Tua (de oude stad).”
Verrijdbare plantenbakken
We lopen via de afgebrokkelde muur van Fort Batavia langs een geruimde oever. Verderop staat een susun, een van de flatgebouwen waarin een deel van de oeverbewoners nu woont. De ontruiming van hun kampong, Kampung Kunir, ging niet zachtzinnig. Idri (38) – zoals veel Indonesiërs heeft ze één naam – bewaart er nare herinneringen aan. „Op een dag staken mannen voor onze huizen autobanden in de brand.” Een deel van de huizen ging in vlammen op. Bulldozers volgden. Na zeven jaar onderhandeling hebben 30 van de 77 gezinnen een woning in de susun geaccepteerd. Wat met de andere gezinnen is gebeurd, weet ze niet. „Ik denk dat ze elders een leven hebben opgebouwd.” Buurvrouwen Idri, Wa Heni (48) en Bude Limah (43) laten in de overkapte gemeenschapsruimte van de flat de gele verrijdbare plantenbakken zien die uit het leefbaarheidsproject zijn voortgekomen.
De vrolijke bakken, gemaakt van gerecycled plastic, worden elke week benut. Ze kunnen naar gelang de activiteit worden geplaatst als tafel of afscheiding. Een van de bakken is omgetoverd tot koi-visvijver, een hobby van de bewoners. „We gebruiken de bakken het meest voor onze karaoke-avonden”, zegt Wa Heni.
De vrouwen hebben waardering voor de inzet van de ontwerpers, al hadden ze graag meer verbeteringen gezien. „Een mooie blauwe rivier”, verzucht Idri. In een gesprek wordt duidelijk dat de flat het verlangen naar de oude woonsituatie, hun leven in hun eigen golfplaten kampongwoningen met tuintje waar ze hun fruitboompjes teelden, niet heeft kunnen wegnemen. Firdausy en Dinda luisteren aandachtig. Ze voelen mee, maar het stedelijke beleid komt uit een te machtige bestuursmachine om er invloed op te hebben.
„Ons project was bedoeld om de situatie te verlichten”, vertelt Firdausy. Samen met de twee Nederlandse ontwerpers hebben ze in 2024 de Rotterdamse Tarwewijk bezocht. „Ik dacht dat saamhorigheid vooral hoorde bij de Indonesische kampongcultuur, maar ook in Nederlandse wijken is er gezamenlijkheid.” Die ervaringen hebben hem doen groeien als ontwerper. Onderzoek doen naar de context van je ontwerp is van groot belang, stelt hij.
Culturele uitwisseling
Het verhaal van de bewoners werd het afgelopen jaar op een tentoonstelling gepresenteerd in het Erasmus Huis, dat graag een platform is voor ontmoetingen tussen culturen. „Ook het trauma van de ontruiming kreeg een plek”, vertelt Dinda. De susun-buurvrouwen zijn trots dat hun verhaal werd getoond in zo’n mooi, prestigieus instituut. Het Erasmus Huis heeft in Indonesië een goede reputatie opgebouwd. Onder de culturele elite van Jakarta is het al decennia een gerenommeerd cultuurhuis. Het beleid is met de jaren meegegroeid.
Het Erasmus Huis is opricht in 1970, in de nadagen van het kolonialisme. Sinds in 2013 het Institut Néerlandais in Parijs sloot, is het het enige Nederlandse cultuurhuis in het buitenland dat volledig door de staat wordt gefinancierd. Andere Europese landen zoals Duitsland en Frankrijk hebben met respectievelijk het Goethe Institut (151 locaties in 98 landen) en het Institut Francais (98 instituten) een wereldwijd netwerk van permanente instituten voor culturele uitwisseling. Destijds werd voor het Erasmus Huis in Jakarta het behoud van de Nederlandse taal gezien als een van de belangrijkste taken. Daarover bestonden zorgen, in 1973 schreef NRC Handelsblad nog een artikel met de titel: ‘De positie van Nederlands bedreigd: over twintig jaar spreekt Indonesië alleen Indonesisch’.
Waar het vroeger ging om de promotie van de Nederlandse taal en cultuur, gaat het nu vooral om culturele uitwisseling
„Aandacht voor het koloniale verleden is verweven in onze programmering”, vertelt directeur Niek de Regt. „Maar je moet wel met de tijd meegaan. We willen aansluiten bij ons huidige publiek, en dat zijn jonge Indonesiërs.” Waar het vroeger ging om de promotie van de Nederlandse taal en cultuur, gaat het nu vooral om culturele uitwisseling. „We bieden de kans voor jonge Nederlandse kunstenaars en artiesten om hier op te treden, als het kan samen met Indonesische kunstenaars.” De Regt wil in de geest van het humanistische gedachtegoed van Desiderius Erasmus mensen bij elkaar brengen. „Om vanuit een pacifistische gedachte samen te genieten. En ja, daar mag je ook een kritische noot bij kraken”, vindt hij. „Het was Erasmus die Lof der Zotheid schreef, een werk waarin hij iedereen op de korrel neemt, zichzelf, familie, het bestuur. Hij benadrukte het belang van humor en satire.”
De Regt onderstreept het diplomatieke uitgangspunt. „We houden regelmatig fototentoonstellingen, in Indonesië een populaire manier om maatschappelijke ontwikkelingen te laten zien. We hadden laatst een fototentoonstelling van Kadir van Lohuizen. Dat zijn harde beelden uit Jakarta, kritisch over het klimaatbeleid.”
Ontwerpers Anastasia Dinda (25) en Iqra Firdausy (38) bij de overblijfselen van Fort Batavia in Jakarta.
Foto’s Jefri Tarigan
Het Erasmus Huis volgt het Internationaal Cultuurbeleidsplan 2025-2029, dat is aangenomen door de Tweede Kamer voor het aantreden van het huidige kabinet. „Naast een waarde in zichzelf is cultuur een belangrijk instrument van soft power, zeker waar het bijdraagt aan het vergroten en versterken van democratisch burgerschap en weerbaarheid”, aldus het beleidsplan.
De huidige regering wil dat er vanaf 2029 geen geld meer gaat naar internationale, culturele samenwerking. Minister voor Ontwikkelingshulp Reinette Klever (PVV) schrijft in een brief aan de Tweede Kamer: „Geen steun meer aan initiatieven om met sport, kunst en cultuur ontwikkeling en samenwerking te bevorderen.” Onduidelijk is nog wat dit voor het Erasmus Huis zal betekenen.
Vrijplaats voor meningsuiting
Het Erasmus Huis is sinds 1981 een modern wit theatergebouw, gebouwd op het ambassadeterrein. Zoals diplomaten onschendbaarheid genieten, is het terrein binnen de ambassademuren een vrijplaats voor vrije meningsuiting en expressie. Zo heeft het Erasmus Huis al jaren warme banden met de Indonesische lhbti-gemeenschap, die onder druk staat. Seks buiten het huwelijk is verboden en het homohuwelijk wordt niet toegestaan. Recent hielden Carahanna Marianne Schlovenn (30) en haar organisatie Sanggar Swara in het gebouw een transgender schoonheidswedstrijd. „Voor ons een mooie gelegenheid onze identiteit aan de wereld te laten zien”, zegt Schlovenn. „In de samenwerking voelen we ons heel prettig. En het veiligheidsprotocol van de avond, met zo’n professionele screening aan de deur, was fantastisch.” Voor Schlovenn is veiligheid niet zomaar een gegeven. „Trans wordt hier gezien als een perverse afwijking, zoals pedofilie. Elke dag moeten we het hoofd bieden aan discriminatie. Als we over straat lopen, gebeurt het dat mensen stenen naar ons gooien. De steun van het Erasmus Huis is voor ons heel belangrijk, zeker in de tijd van Trump waar wereldwijd de haat tegen ons toeneemt.”
Het Erasmus Huis biedt ook een platform voor politieke discussies, waar blijkt hoe het soms schipperen is tussen lokale en internationale politiek . Zo was er in februari een conferentie over misinformatie, een samenwerking van de ambassades van Estland, Polen, het Verenigd Koninkrijk en Nederland. De Estse en Poolse ambassades hadden sprekers uitgenodigd die vertelden over het gevaar van Russische inmenging via misinformatie. De Poolse spreker sprak geëmotioneerd over de strijd tegen misinformatie die hem tot wanhoop dreef. De sleutel ligt bij wetgeving en onderwijs, reageerden de Europese aanwezigen.
Foto Jefri Tarigan
Keynote speaker was Noudhy Valdryno, de Indonesische onderminister van Informatie. Valdryno pleitte voor een strategie om het overheidsnarratief te versterken. Hij benadrukte het belang om de Indonesische bevolking ervan te doordringen hoe succesvol het beleid van president Prabowo wel niet is en riep op om via wetgeving het juiste narratief te belichten. Niet geheel verrassend, want de politicus was campagneleider van de huidige president. En die campagne was berucht om de inzet van cybertroepen die Prabowo’s zwarte verleden witwasten. In het kader van de strijd tegen misinformatie was zijn presentatie enigszins hallucinant. Maar niemand leek van zijn verhaal op te kijken of stelde hem vragen.
Tijdens het podiumgesprek, nadat Valdryno de zaal had verlaten, vertelden de Indonesische sprekers – een mensenrechtenactivist en een journalist – hoe moeilijk zij het hebben tussen alle stromen misinformatie gehoord en gezien te worden. Nog steeds zei niemand hardop dat de Indonesische situatie te lijden heeft onder misinformatie vanuit de overheid. Totdat tijdens het publieke debat een Indonesische man opstond. „Hoe kun je misinformatie bestrijden als de overheid zelf cybertroepen inzet die misinformatie verspreiden?”, wilde hij weten.
Debat
De man die het hekele punt aankaartte, bleek universitair docent politicologie Wijayanto. Wijayanto kreeg bijval van de journalist en activist op het podium, maar de Indonesische en de Europese deelnemers bleven – zo leek het in ieder geval – langs elkaar praten. Wijayanto verklaarde na afloop dat hij het juist een goed idee vond iemand als Valdryno bij een debat over misinformatie uit te nodigen. „Wel jammer dat hij niet is gebleven om met de aanwezigen in debat te gaan.”
Dat de keynote speaker Prabowo’s campagneleider was, was nieuws voor de Britse diplomaat en organisator Matthew Perrement. „Het was in dit geval leerzaam om het perspectief op misinformatie van de Indonesische overheid te horen”, reageerde hij fijntjes. „In het kader van de diplomatie nodigen we in principe altijd een vertegenwoordiger van de overheid uit. Als de keuze van de gasten andere aanwezigen een gevoel van onveiligheid geeft, dan is dat natuurlijk wel iets waar we een volgende keer extra over zullen nadenken.”
Een medewerker van de Nederlandse ambassade die liever niet met zijn naam in de krant komt, verklaarde eveneens dat het gangbaar is bij officiële conferenties een Indonesische overheidsvertegenwoordiger uit te nodigen. Meestal geen probleem, legde hij uit. „Want na het officiële gedeelte kunnen de deelnemers altijd in zijkamertjes vertrouwelijk met elkaar praten.”
Heeft De Regt wel eens een telefoontje gekregen van de ambassadeur of van een Indonesische ambtenaar die niet blij was met een activiteit? „Niet in de tijd dat ik directeur was. En daarvóór bij mijn weten ook niet.” En als het huidige Nederlandse kabinet het beleidsplan wil bijsturen? „Dan gaan we in gesprek. We zijn natuurlijk wel een uitvoeringsorganisatie. Maar goed, soms moet je ook een beetje lef hebben. Als je alles aan de voorkant gaat censureren, als je zo gaat denken, ja, dan kan alles wel een bedreiging zijn.”
Vergeleken met EU-baas Ursula von der Leyen, die Donald Trump sinds zijn aantreden nog niet één keer de hand heeft mogen schudden, is de Italiaanse premier Giorgia Meloni kind aan huis in Washington. In januari was Meloni als enige Europese leider al aanwezig bij Trumps inauguratie. Donderdag gaat ze weer bij de president langs, middenin een zenuwslopende, door Trump ontkende handelsoorlog die ook de EU flink parten speelt.
In Brussel stuit de schijnbaar innige band tussen Trump en Meloni op de nodige argwaan. Handel is bij uitstek een zaak van de Europese Commissie, die vergaande bevoegdheden heeft om hierover afspraken te maken met de rest van de wereld. „Als we bilaterale gesprekken gaan voeren, dreigt de Europese eenheid uiteen te vallen”, zei de Franse minister van Industrie Marc Ferracci, in reactie op het nieuws dat Meloni naar het Witte Huis gaat.
Dat Meloni zelf meteen daarna JD Vance ontvangt – de zeer EU-kritische vicepresident is vrijdag in Rome – voedt de argwaan verder dat ze in de eerste plaats vooral bezig is met de Italiaanse belangen in de handelsoorlog. „Ik kies voor Italië, zoals altijd”, benadrukte Meloni eind maart in een interview met de Financial Times. Ze noemt daarin de band met de VS „de belangrijkste relatie” voor Europa én voor Italië, dat als derde economie in de eurozone, na Duitsland en Ierland, het meeste naar de VS exporteert.
Eerlijk akkoord
Terwijl Meloni direct met Trump aan tafel plaats kan nemen, moet de Europese Commissie het doen met Howard Lutnick, de Amerikaanse minister van Handel. Maandag had Lutnick een ontmoeting met Eurocommissaris Maros Sefcovic (Handel en Economische veiligheid). Over zijn derde handelsmissie in Washington sinds het aantreden van Trump, was Sefcovic kort: „De EU is klaar voor een eerlijk akkoord.” Al is voor een akkoord een „aanzienlijke gezamenlijke inspanning” van de EU en de VS nodig.
Een verrassing voor Brussel kan het bezoek van Meloni niet zijn geweest, zegt Nicola Procaccini, Europarlementariër voor Fratelli d’Italia en politieke jeugdvriend van de Italiaanse premier. „Meloni profiteert van een gedeelde politieke visie, beiden zijn conservatieve leiders.” Het is daarnaast bekend dat Meloni een goede relatie onderhoudt met techmiljardair Elon Musk.
De Italianen vinden dat ‘de geest’ van hun handelsmissie niet wordt begrepen. „Er zijn geen A- en B-landen in Europa”, wierp Tommaso Foti, de Italiaanse minister van Europese zaken, tegen. In andere woorden: wanneer de Franse president Macron naar Washington gaat, is hij een groot Europeaan, maar wanneer Meloni gaat, wordt ze ervan beschuldigd een spelbreker te zijn.
Vergeldingsdrang
Natuurlijk, zegt Procaccini, zal het er Meloni veel aan gelegen zijn om Trump gunstig te stemmen richting Italië zelf. Ze zal aanbieden om meer gas uit de VS te kopen en om de militaire uitgaven te vergroten. Als iemand Trumps vergeldingsdrang op afstand weet te houden, lijkt Meloni de beste Europese kaarten in handen te hebben.
Maar naast het nationale belang, zal Italië donderdag ook goed letten op de bredere verhoudingen. Volgens de Italiaanse regering is de inzet van het bezoek helder: het creëren van een vrijhandelszone tussen de VS en Europa. Zero for zero, nul heffingen aan weerszijden van de oceaan. In lijn met de inzet van Eurocommissaris Sefcovic. Rome vindt wel dat de EU de VS niet te snel de rug moet toekeren. Terwijl de Europese Commissie de blik lijkt te willen verruimen, en ook nauwere banden met China niet uitsluit, vindt Meloni dat Europa de trans-Atlantische relatie op nummer één moet blijven zetten.
Lees ook
De balanceeract van Giorgia Meloni: brengt zij de VS en de EU bij elkaar of zal ze de EU ondermijnen?
„Zie Meloni als bruggenbouwer, waarbij ze het Europese belang dient en de weg opent voor een overeenkomst met Trump”, zegt Procaccini. „Een overeenkomst die Von der Leyen kan bezegelen.”
Het bezoek is volgens hem goed in te passen in de ‘de-escalatie’-strategie van de EU. Brussel besloot onmiddellijk na de aangekondigde heffingenpauze van Trump, de tegenheffingen ook negentig dagen te bevriezen. Ook al waren de EU-heffingen ontworpen als reactie op de Amerikaanse staal- en aluminiumheffingen van 25 procent, die de VS al in februari hadden aangezegd en die, net als de 25 procent-heffingen op auto’s, in stand worden gehouden. Commissievoorzitter Von der Leyen, stelde onderhandelingen „een kans te willen geven”.