Het komt niet vaak voor dat een staat een machtswisseling in een buurland aangrijpt om – naar eigen zeggen uit voorzorg – een groot deel van het defensie-apparaat van die buurstaat te vernietigen, nog voor het nieuwe bewind er goed en wel is geïnstalleerd. Toch is dat precies wat Israël de afgelopen dagen heeft gedaan in Syrië. Het zag zijn kans na de val van het Assad-bewind schoon om Syrië ongestoord van veel zware wapens en infrastructuur te ontdoen. Tot voor kort schrok het terug voor zo’n drastische stap, uit angst voor riskante confrontaties met Iran en Hezbollah, maar beide zijn zo verzwakt dat Israël nu niets meer te vrezen had.
Al op zaterdagavond, terwijl Bashar al-Assad nog zijn laatste uren als president van Syrië in Damascus sleet, begonnen Israëlische luchtaanvallen op doelen in Syrië. Volgens de Times of Israel waren die in eerste instantie gericht op de Syrische luchtafweer, zodat de Israëlische luchtmacht na de verwoesting daarvan tamelijk ongestoord zijn gang kon gaan.
In de vier daaropvolgende dagen en nachten voerde Israël in totaal ruim 350 aanvallen uit op militaire doelwitten in Syrië, uiteenlopend van vliegvelden, wapenopslagplaatsen, wapenproductiecentra, radarapparatuur, raketlanceerplaatsen, verschillende types raketten, tanks en hangars. Ook werden enkele plaatsen getroffen waarvan de Israëliërs aannamen dat die voor de productie van chemische wapens werden gebruikt of konden worden gebruikt.
Israël voerde in totaal ruim 350 aanvallen uit op militaire doelwitten in Syrië
De doelwitten waren over heel Syrië verspreid. Sommige bevonden zich in de hoofdstad Damascus en omgeving, waar af en toe ook zware explosies waren te horen, onder andere in Homs, Latakia, Tartus en Palmyra. Als klap op de vuurpijl reduceerden Israëlische marineschepen in de nacht van maandag op dinsdag nog eens een deel van de overigens bescheiden Syrische oorlogsvloot in haven van Latakia tot rokende wrakken.
Beschadigde Syrische schepen in de haven van Latakia op 10 december, op een satellietbeeld van Maxar Technologies. Foto Satellite image / Maxar Technologies / AFP
Israëlische militaire woordvoerders schatten tevreden dat met de acties zo’n 70 tot 80 procent van het strategische militaire vermogen van het verdreven regime van president Assad was vernietigd. Het waren volgens Israëlische media de grootste Israëlische aanvallen op Syrië in decennia. Het was niet meteen duidelijk of er ook slachtoffers bij de bombardementen waren gevallen en zo ja, hoeveel.
Jihadisten
Premier Benjamin Netanyahu verdedigde dinsdag het Israëlische optreden in een videoboodschap. Dit was nodig, zei hij, zodat deze wapens „niet in de handen van de jihadisten vallen”. Of hij daarmee doelde op HTS, de opstandelingengroep die de val van Assad bewerkstelligde en die zelf jihadistische wortels heeft, liet hij in het midden. Vervolgens verkondigde Netanyahu: „We hebben niet de bedoeling ons met de interne aangelegenheden van Syrië te bemoeien.” Wel voegde hij aan die belofte meteen het voorbehoud toe dat Israël zal doen wat het noodzakelijk acht voor zijn eigen veiligheid.
Het was niet de eerste keer dat Israël militaire doelen in Syrië bombardeerde. Ook onder het regime van president Assad waren zulke aanvallen al jaren met grote regelmaat aan de orde. Meestal ging het toen om aanvallen op Iraanse wapentransporten en -installaties, niet zelden ook om wapens en goederen die voor Irans Libanese bondgenoot Hezbollah waren bestemd.
Lees ook
Krachtsverhoudingen in het Midden-Oosten verschuiven ten gunste van Turkije en Israël
Israël bleek dikwijls uitstekend geïnformeerd omtrent de Iraanse activiteiten in Syrië. Hoewel Israëls inlichtingendiensten een geduchte reputatie hebben, raakten Iraanse functionarissen er gaandeweg steeds meer van overtuigd dat Israël gebruik kon maken van Syrische lekken over Iraanse plannen in Syrië. „Mensen binnen zijn (Assads, red.) regime lekten informatie over de verblijfplaatsen van Iraanse comandanten”, tekende de Financial Times deze week op uit de mond van een anonieme functionaris. „Assad keerde ons zijn rug toe, toen we hem het hardst nodig hadden.”
Zo voerde Israël op 1 april van dit jaar een raketaanval uit op het Iraanse consulaat in Damascus, waar op dat moment hoge Iraanse militairen bijeen waren. Zeven van hen kwamen om het leven, onder wie enkele brigadegeneraals.
Hoogvlakte van Golan
Of het hierbij om politiek geïnspireerde lekken ging of om Syrische functionarissen die zich simpelweg door Israël hadden laten omkopen was niet direct duidelijk. Corruptie was ook in het Syrische veiligheidsapparaat onder Assad endemisch. Juist de laatste dagen zijn er nieuwe documenten opgedoken die ook wijzen op contacten tussen het Nationale Veiligheidskantoor van Assad en Israël over Iraanse militaire activiteiten in Syrië. De authenticiteit van deze documenten viel niet direct vast te stellen.
Ondanks Netanyahu’s belofte zich niet in Syrië’s interne zaken te mengen, heeft Israël de val van Assad inmiddels tevens benut om zijn troepen iets verder in Syrië te laten binnendringen. Al sinds de oorlog van 1967 houdt Israël, in strijd met het internationaal recht, de Hoogvlakte van Golan bezet. In 1981 annexeerde Israël dit gebied zelfs. De afgelopen dagen rukten Israëlische militairen, ook vergezeld van enkele tanks, op tot in een bufferzone in zuidwestelijk Syrië, die dateert van na de oorlog van 1973. Israëlische woordvoerders erkenden dat het Israëlische leger zelfs hier en daar iets buiten die bufferzone was doorgedrongen. Een zet die tot woede bij veel Arabische landen en Turkije leidde.
Israëlische militairen passeren woensdag het hek om de bufferzone met Syrië, nabij het dorp Majdal Shams op de door Israël geannexeerde Hoogvlakte van Golan. Foto Jalaa Marey / AFP
Hoewel Geir Pedersen, de VN-gezant voor Syrië, buitenlandse mogendheden dinsdag opriep het kwetsbare transitieproces naar een nieuwe Syrische regering niet in gevaar te brengen, een waarschuwing die vooral aan het adres van Israël gericht leek, oogstte Israël uit de Verenigde Staten en Europa nauwelijks kritiek wegens zijn optreden in Syrië.
De nieuwe machthebbers in Damascus concentreerden zich ook liever op andere dingen. Bijvoorbeeld op het in handen krijgen van controle over de olievelden bij de stad Deir al-Zour, in het noordoosten van Syrië. Dit lukte.
Lees ook
‘Sinds 2011 hebben we op dit moment gewacht, onze blijdschap is onbeschrijflijk’
Als hij met zijn bekende grijze borstelsnor zou kunnen kwispelen, zou John Bolton het doen. Zo in zijn sas is de oude Republikeinse ‘havik’ met de bombardementen van Israël op nucleaire infrastructuur van Iran. „Dit had al veel eerder moeten gebeuren, maar het is eindelijk zo ver”, zegt Bolton (76). Het is op dat moment, begin vorige week, nog onduidelijk of de VS – zoals hij graag wil – zich in actief in het conflict zullen mengen.
Bolton zit achter zijn donkere houten bureau op het kantoor van zijn eigen stichting, The Foundation for American Security and Freedom. Vanwege zijn persoonlijke veiligheid doet hij bijna al zijn interviews via Zoom. Eén dag na diens inauguratie trok president Donald Trump de beveiliging in die Bolton van staatswege kreeg sinds bekend werd dat een lid van de Iraanse Revolutionaire Garde hem in 2021 wilde laten vermoorden. „Trump zoekt vergelding tegen zijn politieke tegenstanders. Het is een vreselijk signaal naar de mensen die nu voor hem werken: maak me niet boos, want dan ben je niet veilig”, zegt Bolton.
De oorspronkelijke reden om hem te spreken was niet de aanval op Iran, maar de NAVO-top in Den Haag. Bolton diende als Trumps Nationale Veiligheidsadviseur tijdens de Brusselse top van 2018, waar de Amerikaanse president de trans-Atlantische militaire alliantie dreigde op te blazen. Trump noemde landen die minder dan 2 procent van hun bruto binnenlands product aan defensie uitgaven daar „delinquenten”.
Bestaat de dreiging dat de VS de NAVO verlaten nog steeds?
„Je weet het nooit met Trump. Hij heeft geen ideologie, geen strategische visie. Dus alles kan gebeuren. Ik durf niet te voorspellen wat hij gaat doen. Hij kan besluiten om bij deze NAVO-top enorm theater te maken en eruit te stappen. Maar dat is niet iets wat ik zie aankomen. Hij heeft genoeg andere zaken die hem afleiden. Mijn beste verwachting van deze top is dat er vrijwel niets gebeurt.”
Omdat bondgenoten hem al vooraf tegemoet komen met een belofte dat ze hun defensie-uitgaven ophogen naar 5 procent?
„Ik ben niet onder de indruk van die 5 procent. Ten eerste hoeft maar 3,5 procent echt aan de krijgsmacht uitgegeven te worden. De rest aan bijzaken die iets met veiligheid te maken hebben. Wat mij betreft moet 5 procent aan harde defensie-uitgaven het doel zijn.”
Mijn beste verwachting van deze top is dat er vrijwel niets gebeurt
Het lijkt niet heel realistisch dat de meeste Europese lidstaten het doel van 3,5 procent gaan halen, 2 procent lukt al nauwelijks.
„Als Europese landen denken dat hun dure verzorgingsstaat ze gaat beschermen tegen de Russen: good luck! Elke weerstand tegen het verhogen van de verplichtingen geeft Trump het excuus zich uit de NAVO terug te trekken.”
Kan hij dat wel? Het Congres heeft wetgeving aangenomen die de president verbiedt de NAVO te verlaten zonder zijn instemming?
„Die wetgeving is ongrondwettelijk. Alleen de uitvoerende macht gaat over verdragen. Ik kan het weten, want ik heb ons uit allerlei verdragen teruggetrokken. Van het Anti-Ballistic Missile-verdrag in 2002 tot het Intermediate-Range Nuclear Forces-verdrag in 2019.”
Bolton was ook een drijvende kracht achter het opzeggen van het akkoord dat Barack Obama met Iran had gesloten over de inperking van hun nucleaire activiteiten.
„Het is wel interessant wat minister van Buitenlandse Zaken Marco Rubio zou doen als Trump besluit zich uit de NAVO terug te trekken, want hij was een van de initiatiefnemers van die wetgeving. Zou hij ontslag nemen?”
Bolton vergezelt president Trump tijdens zijn eerste termijn bij een persconferentie op een NAVO-top in Brussel in juli 2018. Foto Sean Gallup/Getty Images
Is het een waarschijnlijker scenario dat de VS formeel lid blijven van de NAVO, maar niet te hulp schieten als een lidstaat wordt aangevallen?
„Trump heeft in de laatste campagne gezegd dat de Russen in elk land dat niet aan de NAVO-norm voldoet hun gang kunnen gaan. Dat zou ook het einde van de alliantie betekenen. Als hij het meent.”
Wat is de NAVO-alliantie dan waard, onder deze president?
„Die is in gevaar, dat is de realiteit. Maar vanuit Europees perspectief moet verder vooruit worden gekeken. We zijn vijf maanden onderweg in dit presidentschap, dus we hebben er nog maar 43 te gaan. De wereld zal niet binnen die tijd vergaan. Onder een volgende president bestaat de kans de alliantie weer te versterken. Dus je moet nu vooral geen stappen ondernemen die de kans daarop niet belemmeren. En investeren in je eigen defensie.”
Lees ook
President die geen ‘eindeloze oorlogen meer’ beloofde, mengt zich in nieuwe oorlog met Iran
Ondertussen dient zich nieuwe escalatie in het Midden-Oosten aan. Bolton pleit er, zoals hij al jaren doet, voor om elke uraniumverrijking in Iran te slopen. „Er is geen diplomatieke oplossing voor het Iraanse kernprogramma. Ze willen dit al dertig jaar en het zal ze of lukken of er zal een nieuw bewind in Iran moeten komen. Zulke regime change kan ook het gevolg zijn [van de bombardementen].”
„Trump wil van twee walletjes eten: zijn achterban tevreden houden die het niet zo opheeft met Israël en de credits claimen voor de aanval op Iran”, zegt Bolton voordat de VS in het weekend drie nucleaire locaties in Iran beschadigen met hun ‘bunkerbusterbommen’.
De ochtend nadat de Amerikaanse luchtmacht in Operatie Midnight Hammer bommen van het zwaarste conventionele kaliber heeft ingezet, verschijnt Bolton op verschillende televisiezenders met „ondubbelzinnige” complimenten voor Trump. „Beter laat dan nooit”, zegt hij bij CNN. „Als Iran dwaas genoeg is om Amerikanen aan te vallen (…) is dit nog maar het begin.”
Een postbezorger loopt in stilte door een maanlandschap, zijn rugzak vol met pakketten. Hij is vertrokken uit een ondergrondse bunker en gaat naar de volgende: schuilplaatsen voor een mensheid die de buitenwereld vreest. De game Death Stranding kwam tijdens de coronalockdowns van 2020 onverwacht hard binnen. Het leek alsof Hideo Kojima, een van de weinige ‘auteur’-gameregisseurs, wederom – net als in zijn invloedrijke Metal Gear-spionagegames– de toekomst had voorspeld.
Dat was per ongeluk, maar Kojima had wel duidelijk iets te vertellen. Hij preekte in verhalende filmpjes over het belang van verbinding, een thema dat prachtig werd doorgetrokken in het spel. Nu, vijf jaar later, komt de opvolger. Een game die meer achteruit kijkt, gevormd door de coronalockdowns. Kojima is geschrokken, zegt hij in interviews. Is dit waar al die digitale verbinding toe heeft geleid?
Zijn schrik is voelbaar. Death Stranding was helder, puur in zijn thematische precisie. Het gevoel van Death Stranding 2: On the Beach is meer verward, gealarmeerd zelfs. Het is een game vol vragen, zonder overtuigende antwoorden.
Kwaadaardige geesten spoken door de wereld van Death Stranding, maar dankzij het netwerk dat Sam Porter (Norman Reedus) in deel één aanlegde, kan de bevolking van de Verenigde Staten vrijelijk digitaal communiceren en goederen uitwisselen. Postbezorger Sam is nu een gelukkige vader. Hij verliet de Amerikaanse overheidsinstantie ‘Bridges’ en leeft in vrijwillige ballingschap. Zijn oude collega Fragile (Léa Seydoux, die haar rol met overtuigend gewicht speelt in zowel de motion capture voor Fragiles bewegingen als haar stem) weet hem toch te vinden. Ze is nu hoofd van een ngo die poogt om de rest van de wereld deel te maken van het netwerk. Maar is deze verbinding altijd goed, of is het ook een vorm van kolonialisme? Is deze digitale brug niet slechts een holle nabootsing van menselijke connecties? Sam vraagt het zich af, terwijl hij worstelt met persoonlijke tragiek.
Grote Ideeën
De verhalende filmpjes zijn zoals altijd Kojimaans geschreven: vol Grote Ideeën, uitleggerige volzinnen en plotselinge komische zijsprongen. Met de toevoeging van sterke vrouwelijke personages, de mysterieuze Tomorrow (Elle Fanning) en de vrolijke Rainy (Shioli Kutsuna), krijg je de indruk dat Kojima hunkert naar zijn eigen Mad Max: Fury Road. Hij gebruikt zelfs het gezicht van zijn held, Mad Max-regisseur George Miller, voor het personage Tarman. Maar anders dan Miller lukt het hem niet om het perspectief van zijn mannelijke hoofdpersonage los te laten. Je hebt continu het gevoel dat het echte verhaal, het interessante verhaal, in de periferie plaatsvindt: Tomorrow en Rainy en Fragile. Ze giechelen, leren, gaan op eigen avontuur. Sam ziet het slechts vanuit zijn ooghoeken. Hij is te zeer opgevreten door zijn eigen melancholie.
In ‘Death Stranding’ wandel je als Sam langs prachtige vergezichten Beeld Sony Interactive Entertainment
Evenzeer wordt de game zelf te veel opgevreten, door zijn eigen systemen. In deel één was geweld iets spaarzaams, het is catastrofaal als iemand sterft; hier stapelt het spel wapen op wapen op wapen om gevaarlijke criminelen te ruimen. Ze zijn ‘niet-dodelijk’, zegt de game snel. En waar in het eerste spel de nadruk nog altijd lag op lopen, je pakketten stabiel houden, en stug volhouden, geeft Death Stranding 2 je al snel zoveel mogelijkheden om kortere wegen in te slaan dat het duizelt. Is het nog wel Death Stranding als je gewoon een monorail kan nemen, daarna in een auto stapt, en vijf minuten later veilig op bestemming bent?
En toch zit er schoonheid in deze game, stilletjes, net verstopt onder deze schreeuwende systemen. Want een Kojima-game behap je niet via simpele uitleg. Dit is een soms surrealistische, soms pijnlijk mooi sfeervolle ervaring, die ik slechts in fragmentarische momenten kan vangen:
Ik heb een verloren knuffel in mijn bagage, een vogelbekdier. Ik loop al uren heen en weer door dezelfde woestenij. Saai, ik kan door naar de volgende missie, dit is geen cruciale vracht. Toch draai ik me om, verslagen door sentiment. Uren ben ik vergeten dat ik de knuffel had, hij is bijna kapot. Ik móét hem naar zijn bestemming brengen. Voor hij uiteenvalt.
Ik race door het maanlandschap met een warme pizza. De ontvanger bedankt me hartelijk. Ik rij terug.De pizzaboer – oh, dat stukje game wilde ik niet verklappen. Maar ik heb zelden zo hard gelachen.
Ik klim een berg op. De gemakkelijkste koers is links, maar ik ga rechts. Over de bergtop zie ik een zwart strand. Zwarte kwallen vliegen als ballonnen in de lucht. Ik ben stil.
Ik lig in een warm bad. Het poppetje aan mijn riem – gebaseerd op regisseur Fatih Akin – zwemt in bad. Hij zingt ‘ban-ban-ban’, en Sam zingt vrolijk mee.
Ik moet naar de overkant. Er is een duidelijke route, via monorails en autootjes. Maar ik heb genoeg van de kortere weg, ik kies nog niet gebaande paden. De batterij van mijn auto loopt leeg, het licht van de koplampen knippert op de donkere sneeuw, songwriter Woodkid zingt ‘so far away, I’ll reach you’. Ik raak vermoeid, Sam valt voorover, hij moet bijkomen. Hij sleurt de controle uit mijn spelende handen. Zijn schoenen vallen uit elkaar. Ik sta op, ik ga door. Een beekje stroomt door traag hoogland, de zon gaat onder. Het licht, oranje en roze, sijpelt door de golfjes.
Mijn bestemming. Ik (Sam?) val op mijn knieën net voor mijn bestemming. Sam mompelt, ik mompel. Een mantra. Het is het waard. Het is het waard. Het is het waard.
Als de schatten voor hem op een tafel staan en hij zijn eerste woorden heeft gesproken, gaat de koning staan, steekt zijn beide handen omhoog en danst. Heen en weer beweegt hij op het ritme van trommels en van zijn chiefs die in lange, witte mantels uit hun zetels zijn opgestaan en met brede glimlachen klappen en zingen, hun stemmen weerkaatsend tegen het metershoge plafond.
„We zijn blij”, zegt een forse man al even glunderend terwijl hij draaiend met zijn heupen de buitenlandse gast naast hem tot meedansen probeert te manen. „Ze zijn eindelijk terug.”
Meermaals had het woord „historisch” toen al geklonken binnen de paleismuren van wat ooit een machtig koninkrijk was in het zuiden van hedendaags Nigeria. Zo voelt het ook voor alle aanwezigen. De restitutie, zij het van slechts een klein deel, van een van de grootste koloniale schatroven in de geschiedenis: de befaamde Benin-bronzen. Dankzij Nederland, dat vorige week 115 van deze geroofde objecten naar Nigeria terugbracht.
Lees ook
Na 128 jaar geeft Nederland 119 Benin-bronzen beelden terug aan Nigeria
Zo kon het dat na ruim een decennia van gesprekken, verzoeken en voorstellen een kleine delegatie van het Wereldmuseum en de Nederlandse ambassade afgelopen woensdag plaatsnam onder met goud afgezette kroonluchters in wat vandaag Benin City is, voor een van de laatste etappes van een vurig gewenste teruggave: de koninklijke zegening van enkele van de objecten, daarna vlakbij ondergebracht in een splinternieuw depot.
„Ik dank Nederland zeer”, sprak de huidige oba van Benin, Ewuare II, tegen zijn gasten en de draaiende camera’s van Obaland TV. „Dit is een boodschap aan de wereld dat er nog veel meer moeten terugkomen.”
Ewuare II, oba van Benin tijdens de teruggaveceremonie in Benin City, Nigeria.
De Nederlandse delegatie voor het paleis van de oba.
Enkele Benin-bronzen tijdens de teruggaveceremonie.
FOTO’s AKPOBASAHA OGHENEMARO GODSPOWER
Britse soldaten
De Benin-bronzen, die in werkelijkheid niet alleen uit brons, maar onder meer ook hout, ivoor en messing objecten bestaan, werden in 1897 door Britse soldaten geplunderd uit het paleis van het toenmalige koninkrijk Benin (tegenwoordig de deelstaat Edo). In totaal raakten duizenden van deze objecten verspreid over musea en privécollecties wereldwijd. Van Londen tot Sint-Petersburg werden het topstukken, geroemd om hun fijnheid en vakmanschap.
Maar in Nigeria zelf, en vooral in de anno 2025 chaotische stad Benin City, is de plundering een trauma dat 130 jaar later nog wordt gevoeld. Niet alleen werd de cultuur en identiteit van het Benin-volk weggezet achter vitrines duizenden kilometers van hen vandaan. De roof was zo totaal dat in de afgebrande puinhoop die de Britten achterlieten een groot deel van hun wezen en geschiedenis, vastgelegd op bronzen plaquettes, verloren ging.
„Vergelijk het met de boeken van Shakespeare, de muziek van Mozart, de schilderijen van Da Vinci”, zei de uit Benin City afkomstige kunstenaar Enotie Ogbebor in 2022 tegen NRC. „Zou Europa zijn waar het vandaag is als deze 125 jaar geleden waren verdwenen?”
Ook minister Eppo Bruins van Cultuur gebruikte het woord „historisch” toen hij in februari aankondigde dat Nederland in totaal 119 objecten terug zou geven aan Nigeria – vier blijven in bruikleen achter bij het Wereldmuseum, dat het gros van de objecten als deel van de Rijkscollectie beheerde. „Met deze teruggave dragen we bij aan een historisch onrecht dat nog altijd wordt gevoeld”, stelde de minister.
Benin-bronzen worden in Nederland uit de vitrines gehaald in het Wereldmuseum in Leiden.
FOTO BOUDEWIJN BOLLMANN
Nieuw momentum
In Nigeria hopen ze nu dat de Nederlandse teruggave nieuw momentum geeft aan het succesverhaal dat het land in 2022 leek te worden. Na decennia van afgewimpelde restitutieverzoeken („helaas, niet mogelijk”), verkondigde dat jaar het ene na het andere museum in het Westen geroofde Benin-bronzen uit hun collecties terug te geven.
Lees ook
Schoorvoetend begint het Westen Nigeria’s kunstschatten terug te geven
Voorop ging Duitsland, waar de regering haar handtekening zette onder een document waarin 1.130 Benin-objecten aan Nigeria werden overgedragen. Terwijl een deel als bruikleen in Duitsland zou blijven, werd een twintigtal objecten alvast symbolisch door de Duitse minister van Cultuur naar Nigeria gebracht. „Het was verkeerd [de bronzen] mee te nemen. Maar het was ook verkeerd ze te houden”, zei zij daar.
Maar daarna bleef het stil. Net als elders.
De reden raakt aan een fundamentele vraag in het debat rond koloniale restituties. Want aan wie moet geroofde kunst eigenlijk worden teruggegeven?
Zo ontaarde in Benin City de euforie over de aangekondigde teruggaven – ondertekend door de Nigeriaanse staat en diens Nationale Commissie voor Musea en Monumenten (NCMM) – in een vete tussen de oba en de toenmalige gouverneur van Benin. Die laatste was nauw betrokken geraakt bij de restitutie-discussies met zijn plannen voor een nieuw, hypermodern museum in Benin City waarin de bronzen konden worden getoond.
Objecten worden ingepakt in het Wereldmuseum in Leiden, en weer uitgepakt bij aankomst in het depot in Benin City.
foto’s boudewijn bollmann en AKPOBASAHA OGHENEMARO GODSPOWER
De oba, in de veronderstelling dat de objecten in een nieuw paleismuseum zouden komen, beschuldigde de gouverneur ervan deze „opnieuw te willen stelen” van zijn paleis. Dat er veel oud zeer zit tussen beide families hielp niet. In 2023 besloot afzwaaiend president Muhammadu Buhari de kwestie eigenhandig te beslechten door de oba formeel tot de enige „rechtmatige eigenaar en beheerder” van de Benin-bronzen te benoemen.
Dat besluit verraste en verwarde zowel westerse musea als Buhari’s eigen NCMM, dat volgens de Nigeriaanse wet verantwoordelijk is voor het beheer van antiquiteiten. Wat het ook deed: de discussie over restitutie weer doen oplaaien. Zo sneerden tegenstanders in Duitse media dat werelderfgoed nu achter de paleisdeuren van de oba „zou verdwijnen” – een verwijt dat de oba en zijn entourage altijd hebben weersproken.
Lees ook
Nigeria geeft teruggegeven roofkunst door aan Benin-koning
Complexiteit onderschat
„Ik denk dat we in Europa de complexiteit van restitutie en wat het aan de andere kant betekent, hebben onderschat”, zegt Barbara Plankensteiner. De directeur van het MARKK-museum in Hamburg, een etnografisch museum, vormt al jaren een spil in de Duitse en Europese gesprekken met Nigeria over de Benin-bronzen.
„Benin” was een belangrijke leerervaring voor hen, vertelt ze via een videoverbinding. „Maar ik denk ook voor het algemene publiek, om te begrijpen dat restitutie niet slechts een kwestie is van objecten inpakken en terugsturen. Vaak zijn ze meegenomen toen deze landen nog helemaal niet bestonden. Restitutie kan oude wonden openen. En ze helen kost tijd.”
Die tijd – en de nodige politieke wisselingen, zoals het vertrek van de gouverneur – heeft in Benin City zijn werk gedaan. Begin dit jaar ondertekenden de oba en de NCMM onder leiding van een nieuwe, charismatische directeur een managementovereenkomst. Deze maakt de museumcommissie weer verantwoordelijk voor de restituties en het beheer van de Benin-bronzen. Ditmaal met de zegen van de oba.
„Er was te veel ruis ontstaan”, zegt Olugbile Holloway diplomatiek vanachter een bureau boven het nationale museum van Lagos. Dat veel musea hun gesprekken over restitutie daardoor op een laag pitje zette, snapt de nieuwe NCMM-baas wel. „Ik denk dat ze simpelweg niet de verkeerde keuze wilden maken, gezien het belang van de objecten.” Met de overeenkomst is de situatie volgens Holloway nu „voor iedereen weer helder”.
Monday Ajewole, Cindy Zalm en Imuetiyan Mark Olaitan pakken objecten uit in het depot in Benin City.
Annette Schmidtt, Goodluck Omoregi, Jovita Ogala en Marieke van Bommel tijdens het sorteerproces in het depot.
FOTO’s AKPOBASAHA OGHENEMARO GODSPOWER
Zo bepaalt de NCMM waar de teruggekeerde objecten worden tentoongesteld of bewaard. Zoals in een twee verdiepingen hoog depot dat tegenover het nationale museum in Benin City uit de grond is gestampt. Op de gevel prijkt de naam van de betovergrootvader van de huidige oba die destijds door de Britten in ballingschap werd gestuurd. De tape bungelt nog aan de letters als een vrachtwagen met daarin de objecten uit Nederland voorrijdt.
Een dag later en eindeloos veel vellen inpakpapier verder, neemt Annette Schmidt daar plaats op de trappen. Haar wangen nog rood van de Nigeriaanse zon en de uren waarin ze voor het laatst objecten die ze jarenlang beheerde door haar handen liet glijden.
Veertien jaar heeft ze naar dit moment toegewerkt, zegt de Afrika-curator van het Wereldmuseum opgewekt. Dat klinkt eindeloos, dat weet ze. Maar toen Schmidt in 2010 namens het Wereldmuseum betrokken raakte bij de zogenoemde Benin Dialoog Groep, een overleg tussen de NCMM, het paleis van de oba en een tiental Europese musea, was voor restitutie nog geen draagvlak, zegt ze. „Dat werd gezien als verlies, als weggeven.”
Black Lives Matter
Voor wat het zou betekenen in de landen waar de objecten vandaan waren geroofd, was nauwelijks oog. Maar met de jaren zagen Schmidt en haar collega’s dat veranderen. Eerst langzaam, maar mede door de Black Lives Matter-beweging raakten discussies over het koloniale verleden in het Westen rond 2020 in een stroomversnelling. In 2021 kondigde Nederland als eerste in Europa beleid aan om koloniale roofkunst terug te geven.
En nu zit ze hier, zegt ze met een grote glimlach. Het Wereldmuseum restitueerde al objecten aan onder meer Indonesië en Sri Lanka, maar de Benin-bronzen zijn haar eerste restitutie als Afrika-conservator. Op basis van het herkomstonderzoek dat Schmidt leidde, adviseerde de Commissie Koloniale Collecties begin dit jaar de objecten terug te geven. Het hielp dat de plundering in 1897 van het paleis goed was gedocumenteerd, zegt zij.
„Ik hoop dat meer restituties zullen volgen.”
Benin-bronzen in het depot.
FOTO AKPOBASAHA OGHENEMARO GODSPOWER
Ook Holloway hoopt dat Nederlandse teruggave anderen zal inspireren, zegt de NCMM-directeur. Zoals Duitsland, met wiens ambassadeur hij laatst sprak. Tijdens de officiële overdracht van de objecten die afgelopen zaterdag plaatsvond in de binnentuin van het museum in Lagos, roemde Holloway in het bijzijn van Nigeria’s minister van Cultuur zijn Nederlandse gasten voor het geven van een „beautiful example”.
Niet iedereen denkt daar zo over. Na de aankondiging van minister Bruins wezen Kamerleden van VVD, SGP en JA21 in vragen aan de minister op Nigeria’s hoge positie op een internationale corruptie perceptie-index. Moesten kunstobjecten volgens hem wel worden teruggegeven aan een regering „met die reputatie”? Ook wilden zij van Bruins weten waarom Nederland voorop moet lopen in het teruggeven van kunstobjecten.
Bruins reageerde bondig: het Nederlandse beleid is onvoorwaardelijke teruggave als is vastgesteld dat objecten onrechtmatig zijn verkregen. „Herstel van onrecht is het uitgangspunt.” Bovendien loopt Nederland niet voorop, verzucht Marieke van Bommel, algemeen directeur van het Wereldmuseum, de ochtend van de overdracht. Andere musea, zoals het Smithsonian in Washington D.C., gaven al enkele tientallen objecten terug.
Wat de rechtse Kamerleden betreft, neemt Nederland liever een voorbeeld aan het British Museum, dat met ruim negenhonderd objecten de grootste collectie Benin-bronzen bezit. Dat weigert over teruggave te praten, schermend met een wet uit 1963. Dat stadium zijn ze voorbij, zegt Van Bommel. „Restitutie gaat voor ons ook maar voor een klein deel over teruggeven. Dit is een stap om relaties verder op te bouwen, maar dan op gelijke voet.”
In het depot is daar die donderdag een glimp van op te vangen. In de zaal waar dit najaar de teruggegeven objecten zullen worden geëxposeerd, lopen medewerkers van het Benin National museum in en uit, bronzen platen, hoofden en altaarbellen voorzichtig voor zich uit gestoken in hun gehandschoende handen. De trap op naar boven, waar hun collega van documentatie naast Van Bommel zit, ieder een paklijst voor zich waar ze vinkjes op zetten.
„Dat is de eben!”, roept Oyakhilomen Ivbarayi, veiligheidsadviseur antiquiteiten, verrukt als een ceremonieel zwaard uit zijn papieren omhulsel wordt gehaald. Naast hem kijkt educatiemedewerker Joseph Alonge met een bijna verliefde blik naar de tafel. Deze objecten bevatten de geesten van hun voorvaderen, zegt hij. „Maar in Europa werden ze in een kooi gehouden.” Als je goed luistert, kun je ze nu horen, grijnst Alonge.
„Ik ben vrij! Ik ben vrij!”
Een van de Benin bronzen wordt naar het depot gebracht.