N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Historische zitting De vijftien rechters van het Hooggerechtshof in Jeruzalem buigen zich over een reeks petities tegen een fel omstreden wet van premier Netanyahu die hun eigen bevoegdheden fors zou inperken. Waar gaat het om, en wat zijn de mogelijke gevolgen? Zes vragen over de historische zaak.
Aller ogen in Israël zijn sinds dinsdagmorgen gericht op het Hooggerechtshof in Jeruzalem. Daar buigen de vijftien rechters zich over een reeks petities die zijn ingediend om een fel omstreden wet ongeldig te verklaren die hun macht aanzienlijk zou inperken. Er staat veel op het spel, niet alleen voor henzelf maar voor het hele land. Volgens tegenstanders zou aanvaarding van de wet zelfs het einde van de Israëlische democratie betekenen. Daarom zijn de laatste maanden vele honderdduizenden Israëliërs de straat opgegaan om ertegen te protesteren. Bondgenoten van de regering voorspellen dat afwijzing van de wet juist tot chaos in Israël kan leiden.
Zes vragen over een kwestie die het land tot op het bot verdeelt.
1 Waar gaat het om bij de zitting die zich nu in Jeruzalem afspeelt?
In de kern gaat het om de afpaling van de bevoegdheden van de uitvoerende en de rechterlijke macht, kortom om de spelregels van de Israëlische democratie. Israël kent geen constitutie en zo zijn de wederzijdse grenzen nooit helder afgebakend. In plaats daarvan zijn er zogeheten basiswetten ingevoerd, die deze lacune deels moesten vullen. Op grond van een van die basiswetten kreeg het Hooggerechtshof het recht besluiten van de Knesset (het parlement) en de regering te toetsen aan ‘het beginsel van redelijkheid’. Een vaag begrip waarmee de hoogste rechters de regering de voet alsnog dwars konden zetten. Dat deden ze overigens door de jaren heen maar 22 keer. Niettemin wil de extreem-rechtse regering deze bevoegdheid schrappen. In juli liet ze daarom als eerste stap van een verder strekkende juridische hervorming een wetsvoorstel hiertoe door de Knesset aannemen. De coalitie heeft daar een meerderheid van vier zetels.
2 Waarom wil de regering-Netanyahu hiervan af?
De regering betoogt dat het uit democratisch oogpunt juist onwenselijk is dat rechters die niet door de bevolking zijn gekozen de besluiten van gekozen politici kunnen terugdraaien. Ze voert verder aan dat de rechters doorgaans ook geen juiste afspiegeling van de Israëlische samenleving vormen. Naar hun smaak zijn ze te liberaal en progressief, wat ook uit hun vonnissen zou blijken. Daarom willen ze dat gekozen politici ook meer greep krijgen op de benoeming van nieuwe rechters.
3 Welke rol vervult Netanyahu?
Analisten wijzen erop dat Netanyahu zelf vroeger ook een overtuigd voorstander was van onafhankelijke rechters. Pas nadat er verschillende rechtszaken aanhangig waren gemaakt tegen hem op verdenking van corruptie en hij zelf straf dreigde te krijgen, keerde hij zich tegen onafhankelijke rechtspraak. Nog altijd lopen er drie zaken tegen hem, maar die liggen stil omdat hij immuniteit geniet zolang hij premier is. Netanyahu houdt overigens vol dat hij onschuldig is.
4 Waarom is er zo’n felle oppositie tegen deze wet?
Veel tegenstanders vinden het om principiële redenen onverdraaglijk dat hun land minder democratisch zou worden. Maar ook de zakenwereld vreest meer willekeur en corruptie als politici met een kleine meerderheid in de Knesset al hun wil aan het land kunnen opleggen. Te meer omdat Israël ook geen Senaat kent als tweede controlerende instantie.
Minderheden zoals lhbti’ers vrezen dat onder druk van de orthodoxe joodse partijen hun rechten zullen worden ingeperkt. Anderen voorzien dat de regering bijvoorbeeld gescheiden zwemmen van vrouwen en mannen zal stimuleren en het onderwijs een sterker Joods karakter zal geven.
5 Spelen nog andere factoren mee?
Israël is de laatste jaren verder naar rechts opgeschoven. Een meerderheid van 64 procent identificeert zich nu als rechts. Velen van hen – met name de nationalistische en religieuze partijen – vinden dat Israël zijn Joodse karakter meer tot uiting moet laten komen in zijn politieke systeem. Zij juichen dan ook toe dat de huidige regering probeert een conservatiever stempel op de instituties van het land te drukken. Toch verklaarde maar ruim een derde zich bij een recente opiniepeiling voor de juridische hervorming, vrijwel evenveel als de tegenstanders. De overigen hadden geen mening.
Veel hoogopgeleide, seculier ingestelde Israëliërs – die dikwijls meer liberale en progressieve waarden aanhangen – beschuldigen de regering van ‘een juridische coup’. Ze wijzen erop dat de regering hoog spel speelt. Hun groep betaalt relatief veel belasting en hun kinderen doen militaire dienst – anders dan de orthodoxe coalitiepartners van Netanyahu, die vrijgesteld zijn van dienstplicht en veel subsidies van de overheid ontvangen. Als de conservatieve en religieuze krachten hun greep verstevigen, zou een deel van deze hoog gekwalificeerden naar het buitenland kunnen vertrekken, wat een aderlating zou betekenen voor de Israëlische economie.
Duizenden reservisten hebben inmiddels al verklaard niet langer in het leger te willen dienen uit onvrede met de juridische hervormingen. Vooral bij de luchtmacht zorgt dit voor problemen. Hoge officieren maken zich ernstige zorgen over de gaten die vallen in de defensie. Ook veel jongeren zijn niet langer gemotiveerd hun dienstplicht te doen.
6 Heeft het Hooggerechtshof al laten blijken hoe het zal oordelen?
Het kan nog weken duren voor het zich uitspreekt. De verwachting is dat het zich niet vrijwillig zal laten kortwieken. De president van het Hof, Esther Hayut, noemde de hervormingsplannen van de regering al in januari „een fatale klap voor de onafhankelijkheid van de rechterlijke macht”. Wel vinden de rechters het ongemakkelijk dat ze nu over hun eigen bevoegdheden moeten oordelen. Bovendien zijn ze zich ervan bewust dat Israël in een gevaarlijke impasse kan terechtkomen. Wiens woord zou dan immers zwaarder moeten wegen? Dat van de regering of dat van de hoogste rechters? Politici uit de coalitie hebben het Hof al gewaarschuwd dat er chaos kan uitbreken als het wetsontwerp uit juli wordt verworpen. Dat ze daar zelf in de eerste plaats debet aan zijn, lieten ze onvermeld.