Israël claimt ontmoeting met Libische buitenlandminister, intussen is zij geschorst

Diplomatieke rel De buitenlandministers van Israël en Libië zouden elkaar in Rome uitgebreid hebben gesproken. Tenminste, dat zeggen de Israëliërs. Volgen Libië is er amper contact geweest tussen de bewindslieden.
De Libische minister van Buitenlandse Zaken, Najla al-Mangoush.
De Libische minister van Buitenlandse Zaken, Najla al-Mangoush. Foto Khaled Elfiqi/EPA

De Libische minister van Buitenlandse Zaken is maandag geschorst, nadat zij haar Israëlische evenknie zou hebben ontmoet. Dat melden internationale persbureaus maandag. Najla al-Mangoush zou vorige week Israëlisch buitenlandminister Eli Cohen hebben gesproken in Rome. Het zou een opvallende handreiking zijn, aangezien Libië Israël niet erkent als land en historisch een groot sympathisant van Palestina is.

In Tripoli en andere Libische steden zijn maandag protesten uitgebarsten, en demonstranten marcheerden naar het ministerie van Buitenlandse Zaken om het aftreden van Mangoush te eisen. Mangoush maakt deel uit van de internationaal erkende regering in Tripoli. Een tweede regering opereert vanuit de Oost-Libische stad Tobroek.

Wat er in Rome precies gebeurd is, is een twistpunt. „Ik heb met de minister van Buitenlandse Zaken gesproken over het grote potentieel van de relatie tussen de twee landen”, zegt Cohen. Hij zou met Mangoush hebben gesproken over „het belang van het behoud van de erfenis van het Libische jodendom door het herstel van synagogen en joodse begraafplaatsen in dit land”. De ontmoeting zou van tevoren zijn gepland, twee uur hebben geduurd en hebben plaatsgevonden onder het toeziend oog van de Italiaanse minister van Buitenlandse Zaken. Die heeft nog niet gereageerd op de diplomatieke rel. Het zou een opvallende gang van zaken zijn, gezien de slechte verhouding tussen Israël en Libië.

‘Uitbuiting Hebreeuwse media’

Het Libische ministerie van Buitenlandse Zaken weerspreekt de Israëlische verklaring met klem. „Wat er in Rome gebeurde was een toevallige en onofficiële ontmoeting […] die geen enkele discussie, overeenstemming of overleg met zich meebracht.” Libië spreekt van „uitbuiting door de Hebreeuwse en internationale media” van dit „incident”, dat zij zouden willen voordoen als een bewuste „bijeenkomst”. De minister herinnerde „op een duidelijke en ondubbelzinnige manier aan het standpunt van Libië met betrekking tot de Palestijnse zaak”, voegde het ministerie eraan toe en verzekerde dat minister Mangoush „geweigerd had een ontmoeting te hebben met enige partij die de Israëlische entiteit vertegenwoordigde” en „categorisch vastberaden was gebleven op dit punt”.

Hoewel het Libische ministerie van Buitenlandse Zaken achter minister Mangoush blijf staan, is ze wel geschorst door de regering van premier Abdelhamid Dheibah. Ook is een commissie onder leiding van de minister van Justitie een „administratief onderzoek” gestart.

Ook de Presidentiële Raad (PC), die sinds 2015 de taken van de president op zich neemt en door de Verenigde Naties wordt erkend als hoogste uitvoerende macht, eist opheldering van de regering over de mogelijke ontmoeting. Volgens de PC „weerspiegelt [de ontmoeting] niet het buitenlandbeleid van de Libische staat, vertegenwoordigt die niet de Libische nationale constanten en wordt het beschouwd als een schending van de Libische wetten die normalisatie van de relatie met de zionistische entiteit [oftewel: Israël] criminaliseren”.

Tweede Wereldoorlog

Ooit had Libië een grote joodse gemeenschap, maar tijdens de bezetting tijdens de Tweede Wereldoorlog werd een deel daarvan gedeporteerd. In de twintig jaar daarna verlieten de meeste Libische joden het land om hun toevlucht te zoeken in het pas gestichte Israël. Toen dictator Moammar Gaddafi in 1969 de macht greep in Libië woonden er nog maar een paar honderd joden in het land. Onder kolonel Gaddafi werden zij het land uitgezet en werden synagogen vernield.

Gaddafi ondersteunde – bij vlagen – extremistische Palestijnse bewegingen. Dat gebeurde bijvoorbeeld toen Palestijnse radicalen een Air France-vlucht kaapten vol Israëliërs en joden op weg naar Parijs in 1976. De kapers kregen toestemming om te landen en tanken in de Libische stad Benghazi, tot grote woede van Israël. De gegijzelden werden uiteindelijk in Oeganda uit het vliegtuig bevrijd.

Libië is voorstander van een autonome staat voor Palestina en uiterst kritisch op onder meer de Israëlische kolonisatie van de Westelijke Jordaanoever.