Isoleren woning niet altijd goed voor de portemonnee

Verduurzaming Zes op de tien huishoudens zijn financieel beter uit na isoleren van een woning, blijkt uit onderzoek.

Isoleren van een woning door vullen van de spouw.
Isoleren van een woning door vullen van de spouw.

Foto Koen van Weel/ANP

Zette klimaatverandering het niet op de agenda, dan deed de oorlog in Oekraïne het wel. Door de sterk gestegen energieprijzen is de isolatie van het huis een belangrijk thema geworden. Goed voor het milieu, goed voor de portemonnee.

Maar levert beter isoleren van een woning echt financieel voordeel op? Lang niet altijd, blijkt uit donderdag gepubliceerd onderzoek van het Centraal Planbureau (CPB) en onderzoeksinstituut TNO.

Voor het eerst is gekeken naar wat isolatiemaatregelen voor het inkomen van individuele huishoudens betekenen. Daarbij is onderscheid gemaakt tussen huur- en koophuizen, naar inkomen en woningtype.

Slecht en goed geïsoleerde woningen zijn ongeveer gelijk verdeeld over alle inkomensgroepen, blijkt uit het onderzoek. Dat wil zeggen: van de rijkste Nederlanders heeft ongeveer een even groot aandeel een zeer slecht geïsoleerde woning als van de armste. Die verdeling geldt ook voor goed geïsoleerde woningen.

Isolatiestandaard

In het onderzoek zijn de energiebesparingen door goede isolatie afgezet tegen de kosten die deze verduurzaming met zich meebrengt. Die kunnen sterk verschillen per woning en per ingreep, zoals opvullen van een spouwmuur, vervangen van kozijnen en enkel glas, of isoleren van een dak.

De onderzoekers hanteren de ‘isolatiestandaard’ als niveau waar alle huizen naartoe moeten. Het kabinet presenteerde deze maatstaf in 2021. TNO en CPB hebben enkel gekeken naar woningen gebouwd voor 1992, omdat later gebouwde huizen vaak al aan de standaarden voldoen.

Gemiddeld zijn ongeveer zes op de tien huishoudens financieel beter uit na een isolatieslag; ze houden meer geld over ná de isolatie dan ervoor. Gemiddeld kost isolatie 19.000 euro per woning en bespaart het dan een kwart op het gasverbruik.

Naar categorie bewoner zijn er wel grote verschillen. Van de woningeigenaren (zo’n 61 procent van de Nederlanders heeft een eigen huis) heeft bijna de helft financieel baat bij isolatie. Voor particuliere huurders (ruim 9 procent van de Nederlanders) is dat min of meer ook zo. Maar voor wie huurt van een corporatie, slaat de balans altijd positief uit. Dat komt doordat woningcorporaties de isolatie moeten betalen, zonder dat ze de huren mogen verhogen. De kosten komen, kortom, bij de instelling, de baten bij de huurder.

Geen profijt

Wie relatief veel kans heeft niet te profiteren van zulke verduurzaming, zijn particuliere huurders en huiseigenaren met een laag inkomen. Ook wie een groot huis heeft of alleenstaand is, valt sneller in deze groep.

TNO en het CPB zijn er in hun onderzoek van uitgegaan dat iedereen die isoleert, subsidie aanvraagt – en die ook krijgt. Voor particuliere huurders rekenen ze met hogere huurkosten na isolatie, maar een lagere energierekening.

De beide instituten benadrukken dat er óók voor mensen die niet financieel profiteren van woningisolatie nog genoeg andere redenen zijn wel te verduurzamen. Zo zijn woningen met een beter energielabel vaak comfortabeler en leveren ze op de huizenmarkt een betere prijs op. Het levert bovendien klimaatwinst op, én maakt de samenleving – door lager verbruik – minder afhankelijk van gaslevering uit het buitenland.