Met voldoening zal in de grotten, kelders en andere afgelegen plaatsen in Afghanistan, Syrië, Irak en Turkije waar leden van Islamitische Staat zich verbergen de schok zijn geregistreerd die de aanslag op de Crocus City Hall in Moskou van afgelopen vrijdag heeft veroorzaakt. Er vielen zeker 140 doden en wereldwijd deed de aanslag de vrees voor nieuw IS-geweld herleven. Frankrijk en Italië verhoogden prompt het dreigingsniveau voor terroristische aanslagen.
„De aanslag in Moskou was de eerste in lange tijd die zoveel aandacht van de media opleverde”, constateert Antonio Giustozzi, onderzoeker bij het Royal United Services Institute, een vooraanstaande Londense denktank over veiligheidskwesties. En publiciteit is ook voor zulke fundamentalistische islamitische groepen van levensbelang. „Radicale donoren willen resultaten zien. Waarom zou ik mijn geld geven aan zo’n groep als ze nooit van zich laten horen, redeneren die.”
Giustozzi, die veel heeft gepubliceerd over Islamitische Staat Khorasan (IS-K), de Afghaanse tak van IS, ziet de aanslag echter niet zozeer als een bewijs van de toenemende kracht van IS-K en IS, want beide groepen verkeerden volgens hem de laatste jaren in verval.
Waarop baseert u die indruk?
„IS verkeert in een diepe crisis sinds het kalifaat in Syrië werd verwoest. Dat was een traumatische ervaring voor de IS’ers. Ze hebben ook veel leiders verloren. Elk half jaar werd er weer een kalief gedood. Ze zijn nu veel voorzichtiger geworden. We weten nu niet eens wat de echte naam van hun kalief is. Op het moment hebben ze ook geen enkel dorp meer in handen en ze zijn veel minder actief geworden dan voorheen.”
Maar de aanslag in Moskou leek ook niet het werk van IS maar van IS-K. Gaat het daar beter mee?
„Over de daders van de aanslag bestaat enige verwarring. Zelf heeft IS-K dat niet bekendgemaakt, die bewering kwam van de centrale leiding van IS. Wel zeggen de Amerikanen dat ze over informatie beschikken dat de aanslag het werk was van IS-K. Misschien dat ze daar via hun inlichtingendiensten of hun drones die permanent over Afghanistan vliegen iets over hebben opgevangen.”
Ook IS-K, dat tot dusverre vooral binnen Afghanistan opereerde, kreeg de laatste jaren echter flinke klappen. In een artikel van februari dit jaar legde Giustozzi uit dat IS-K sinds de machtsovername door de Taliban in Afghanistan in 2021 met meedogenloze aanvallen grotendeels verdreven is uit zijn oude bolwerken in het oosten van Afghanistan. Daar bestaat vanouds meer sympathie voor de strenge, salafistische stroming binnen de islam, waarvoor IS zich sterk maakt.
Maar verslagen is IS-K niet. De organisatie wist zijn nog altijd goed gemotiveerde jonge strijders deels over te brengen naar het noordoosten en noorden van Afghanistan en ook over de grens naar Pakistan. Met regelmaat bleven ze vooral in de steden ook aanslagen plegen, vorige week nog in Kandahar, de zuidelijke stad waar de Taliban hun beweging begonnen. Maar net als de centrale IS-organisatie heeft IS-K, alles bijeen volgens Giustozzi zo’n zevenduizend man, steeds meer problemen om zich financieel staande te houden.
Giustozzi: „Lange tijd voorzag de centrale organisatie IS-K van financiële middelen maar volgens bronnen bij IS zelf waren ze vorig voorjaar vrijwel door hun fondsen heen. IS gebruikte Turkije lange tijd als een soort bank. Daar hadden ze investeringen gedaan, die geld opleverden. Veel IS’ers, speciaal ook uit Centraal-Azië, waren naar Turkije uitgeweken na de val van het kalifaat. Maar twee jaar geleden begon Turkije hard tegen hen op te treden en de Turken nemen ook IS-bezittingen in beslag. Zo dreigt de hele structuur die IS in Turkije had opgebouwd te worden ontmanteld. Dat zou een klap voor de groep zijn, want Turkije vormt ook een handige toegang tot Europa én tot Rusland. Een andere plaats waar ze makkelijk naar toe kunnen verhuizen is er bovendien niet meteen.”
Wie zijn eigenlijk de IS-donoren?
„Dat zijn mensen met salafistische sympathieën die hun identiteit meestal liever niet prijsgeven. Er waren vroeger veel donoren uit Saoedi-Arabië, soms ook inlichtingendiensten, maar dat is veel minder geworden. Het geopolitieke klimaat voor IS is minder gunstig geworden dan enkele jaren geleden. Saoedi-Arabië flirt nu met Rusland. Er zijn nu vooral kleinere donoren over.”
Lees ook
IS-K: streng islamitische en extreem gewelddadige groep met diepe haat jegens Poetin
Hoe belangrijk zijn die geldzorgen van IS en IS-K?
„Zonder geld kunnen ze niet veel doen. Zulke organisaties hebben een infrastructuur nodig met onder meer safe houses, een rekruteringsapparaat voor nieuwe mensen en de aanschaf van explosieven en trainingen in het gebruik daarvan. Dat is allemaal kostbaar. En als je geen aanslagen meer pleegt, verlies je snel donoren. Daarom beseften ze: we moeten iets doen om ons merk opnieuw te lanceren. Daarom spenderen ze hun laatste middelen nu aan aanslagen. Niet zozeer in Afghanistan, want een aanslag daar heeft weinig impact. In Europa werden er recent verschillende IS’ers gearresteerd. Wat dat betreft was de IS-K-bomaanslag van januari in Iran (bij een herdenking van de door de VS geliquideerde generaal Qasem Soleimani, 84 mensen kwamen om, red.) succesvoller. Die maakte indruk en zo konden ze weer wat fondsen werven. Dit moeten we vaker doen, dachten ze kennelijk.”
Neemt IS-K de hoofdrol van IS nu eigenlijk over?
„De centrale leiding van IS, die vooral in Syrië zit, bepaalt nog de hoofdlijnen. Maar het bureaucratische apparaat waarover ze vroeger beschikten met een aparte eenheid bijvoorbeeld voor aanslagen in Europa is er allang niet meer. Nu verschuilen ze zich in holen en keldertjes, van waaruit het vaak moeilijk communiceren is. Daarom sturen ze iemand met een bepaalde opdracht naar IS-K in Afghanistan, waar meer mogelijk is. Dat handelt zaken dan als een soort administratiekantoor af en zoekt contact met de cellen. Die bereiden, vaak vanuit Turkije, acties voor. Na de harde klappen van de Taliban lijkt IS-K zich weer enigszins hersteld te hebben. Maar het is te vroeg om te zeggen of dat herstel duurzaam is. En de centrale IS-organisatie heeft volgens mij nog een veel langere weg af te leggen voor ze de neergaande trend kunnen ombuigen.”