
Eind mei stak een dertienjarige jongen in de Berlijnse wijk Spandau een twaalfjarige klasgenoot neer bij de gymzaal van hun basisschool. De twaalfjarige raakte zwaargewond, de dertienjarige werd later door de politie aangehouden op een metrostation.
Het steekincident in Spandau was niet het eerste in zijn soort in Duitsland: in 2023 vermoordden twee meisjes van twaalf en dertien een leeftijdsgenoot. Vorig jaar doodde een dertienjarige een dakloze in Dortmund.
Na dergelijke geweldplegingen laait in Duitsland steeds weer een debat op over verlaging van de leeftijd waarop kinderen strafrechtelijk vervolgd kunnen worden. In Duitsland is dat nu veertien jaar. In Nederland vallen jongeren tussen de twaalf en achttien onder het jeugdstrafrecht. In Spandau behandelde de politie de daad van de dertienjarige als een poging tot moord, maar een straf krijgt de dader niet; hij krijgt psychiatrische zorg en het gezin krijgt begeleiding.
Volgens een rapport dat deze week gepubliceerd werd door de Konrad Adenauer Stiftung (KAS), het wetenschappelijk bureau van de christendemocraten, is het aantal geweldsdelicten door kinderen tussen 2022 en 2023 met 17 procent toegenomen. In Berlijn is het aantal steekincidenten door kinderen onder de veertien tussen 2020 en 2023 bijna verdrievoudigd naar 142.
Voor de toename van geweld onder kinderen en jongeren wijzen onderzoekers vrij eensgezind naar één oorzaak, aldus het rapport: door de coronapandemie is de sociale ontwikkeling van sommige kinderen verstoord. In een interview in weekblad Die Zeit zegt criminoloog Gina Wollinger: „Kinderen die nu tien tot veertien jaar oud zijn, hebben een groot deel van hun kindertijd in een crisissituatie geleefd.” De coronacrisis werd bovendien opgevolgd door oorlog, waardoor kinderen van nu angstiger zijn dan andere generaties, volgens onderzoeken die de KAS citeert.
Voorstanders van een verlaagde leeftijdsgrens voor strafrechtelijke vervolging stellen dat kinderen door het internet, via schietspelletjes en gewelddadige video’s, vroeger met geweld in aanraking komen en daardoor zelf vroeger dan voorheen gewelddadig worden. Kwetsbare kinderen verruwen door het zien van expliciete beelden, is de gedachte, ook al bestaat daarvoor geen duidelijk bewijs.
‘Mes in buik’
Veel politici van de CDU zijn voor een leeftijdsverlaging. De minister van Binnenlandse Zaken in Noordrijn-Westfalen, Herbert Reul (CDU), zei vorig jaar: „Als steeds meer kinderen en jongeren bommen bouwen of iemand een mes in de buik rammen, dan kan je niet zeggen: ‘Hij is niet verantwoordelijk’.” In Noordrijn-Westfalen is relatief veel drugscriminaliteit.
Voorstanders zoals Reul redeneren dat kinderen van twaalf die zich gedragen als iemand van zestien en geweld gebruiken, kennelijk eerder ‘rijp’ zijn, dus verantwoordelijk moeten worden gehouden voor hun daden. In het rapport van de KAS wordt met die redenering de vloer aangeveegd. De kinder- en jeugdpsychiaters die aan het woord komen wijzen erop dat kinderen van dertien niet ‘rijper’ zijn dan een aantal jaar geleden. Bij dertien- en veertienjarigen zijn de cognitieve capaciteiten juist ietwat beperkt door de puberteit, morele afwegingen maken zij maar mondjesmaat. Als zij met meer geweld worden geconfronteerd, zijn ze gebaat bij een veilige gezinssituatie, stelt het rapport.
De KAS en ook criminoloog Wollinger vinden dat de overheid meer zou moeten doen aan preventie, en psychologische en sociale hulp op scholen zou moeten aanbieden voor kinderen die thuis tekort komen. Kinderen jonger aansprakelijk maken vindt de KAS een slecht idee: „De waarschijnlijkheid dat kinderen zich in de gevangenis pas echt tot criminelen ontwikkelen, is groot.”
