In twee dagen tijd heeft Iran raketten op drie landen afgevuurd. Na de luchtaanvallen in Iraaks Koerdistan en Syrië van afgelopen maandag, volgens Iran gericht tegen respectievelijk ‘Israëlische spionnen’ en ‘terroristen’ van Islamitische Staat (IS), bombardeerde Teheran dinsdag ook nog eens anti-Iraanse separatisten in Pakistan.
Het is voor het eerst sinds het uitbreken van de oorlog in Gaza dat Iran zelf overgaat tot militaire actie in de regio in plaats van dit over te laten aan diens bondgenoten zoals Hezbollah in Libanon en de Houthi’s in Jemen. Afgelopen nacht reageerde Pakistan door luchtaanvallen uit te voeren op Iran. Volgens het land zijn doelen van een terroristische organisatie aangevallen. Zeven mensen zijn bij de aanvallen om het leven gekomen. Te midden van een maandenlange spanningsopbouw roept dat al snel de vraag op: zien we hier het begin van Irans directe deelname aan een regionale oorlog?
Dat is in nog altijd niet waar Teheran zelf op doelt, betoogt Hamidreza Azizi, Iran-expert verbonden aan de Stichting voor Wetenschap en Politiek in Berlijn. „Deze aanvallen komen niet voort uit oorlogshonger”, zegt hij telefonisch. „Ze zijn eerder een reactie van een onzeker regime dat de laatste tijd de nodige klappen geïncasseerd heeft en nu aan met name een binnenlands publiek wil laten zien dat het hier krachtig op kan reageren.”
Zo was de Iraanse aanval in Syrië volgens Azizi bedoeld als wraakactie na de door IS geclaimde bomaanslag nabij het graf van de Iraanse generaal Qassem Soleimani op 3 januari, waarbij 84 mensen om het leven kwamen. Die op de Iraaks-Koerdische stad Erbil moet dienst doen als represaille tegen een vermeende Israëlische luchtaanval op een Iraanse generaal in Damascus eind december. Overigens staat helemaal niet vast of Iran daadwerkelijk IS-gerelateerde of Israëlische doelen geraakt heeft. In Syrië is volgens lokale hulpverleners een leegstaande medische kliniek verwoest, in Erbil kwam onder andere een prominente Koerdische zakenman om het leven.
‘Binnenlandse schijn’
„Iran kan met dit soort aanvallen binnenlands de schijn ophouden dat het hard van zich afbijt zonder er internationaal al te veel risico’s mee te nemen”, zegt Azizi. Zelfs een aanval op Erbil is volgens hem minder vergaand dan ze op het eerste gezicht lijkt. „Ook in 2022 viel Iran al naar eigen zeggen ‘Israëlische’ doelen in Erbil aan. Zo’n aanval blijft dus binnen de perken van het bekende.”
Dat laatste geldt echter niet voor de Iraanse luchtaanval op Pakistan. Deze is zonder recent precedent en ontlokte veel woede in Islamabad, dat melding maakte van twee gedode kinderen. Teheran benadrukte daarop het uitsluitend gemunt te hebben gehad op „Iraanse terroristen” van Jaish al-Adl, een strijdgroep van de in zowel Iran als Pakistan levende Baloechi-minderheid die in december een aanslag pleegde op een Iraans politiekantoor. Hoe dan ook had deze aanval weinig te maken met de oorlog in Gaza.
Dat dit verband evenwel snel gelegd wordt zodra Iran naar de wapens grijpt, komt door de rol die Teheran zichzelf toedicht als de leider van de ‘As van Verzet’, een verbond van anti-Israëlische en Anti-Amerikaanse strijdgroepen waar ook Hezbollah en de Houthi’s toe behoren. Zeker nu de VS en het VK, met onder meer Nederlandse steun, zijn begonnen aan luchtaanvallen op Houthi-posities in Jemen, wordt gespannen gekeken hoe Iran zal reageren.
Maar ook op de Rode Zee is Iran niet uit op oorlog, stelt Ibrahim Fraihat, een kenner van Irans buitenlandbeleid verbonden aan het Doha Institute for Graduate Studies in Qatar. Dat de Houthi’s schepen blijven aanvallen met door Iran geleverde wapens, doet daar wat hem betreft niet aan af. „Je kunt de Houthi’s niet reduceren tot een Iraanse ‘proxy’”, zegt Fraihat telefonisch. „Ze gelden juist als één van Irans meest onvoorspelbare partners en hebben een duidelijke eigen agenda. Dat ze hun aanvallen op de Rode Zee doorzetten, komt doordat ze hun populariteit en machtspositie binnen Jemen willen versterken. Niet doordat Iran achter de schermen op een knopje drukt.”
Dat Iran verdere escalatie juist wil voorkomen, komt volgens Fraihat onder meer doordat het de banden met Saoedi-Arabië goed wil houden. Na Chinese bemiddeling herstelden de twee rivalen vorig jaar hun diplomatieke banden, waarna Saoedi-Arabië diens achtjarige oorlog tegen de Houthi’s beëindigde. „Beide landen willen voorkomen dat de huidige situatie op de Rode Zee hun toenadering weer verstoort”, zegt Fraihat. „Vooralsnog lijkt dat te lukken. Het is niet voor niets dat Saoedi-Arabië vooralsnog niet meedoet aan de Westerse aanvallen tegen de Houthi’s.”
Hoe dan ook beschikt Iran niet over de militaire capaciteit voor een directe confrontatie met het Westen. „Iran heeft maar weinig gevechtsvliegtuigen en diens schepen zijn vele malen minder goed uitgerust dan die van de VS en de VK”, zegt Azizi vanuit Berlijn. „Dat Iran de Houthi’s niet meer te hulp schiet, komt ook omdat het dit simpelweg niet kan.”
Iran zal zich dan ook de komende tijd waarschijnlijk blijven beperken tot indirecte aanvallen zoals die in Syrië en Erbil en de gebruikelijke veroordelingen aan het adres van Israël en het Westen, verwachten beide academici. „Daar doet Teheran alsnog zijn strategisch voordeel mee op”, zegt Fraihat. „Terwijl Iran eerder juist veracht werd door de Arabische straat, mede vanwege zijn steun aan het Assad-regime in Syrië, scoort het nu juist weer veel punten door zich op te werpen als leider van het pro-Palestijnse kamp.”
Maar wie verwachtingen schept, moet ze ook waarmaken. Nu Iran na drie maanden Israëlisch oorlogsgeweld in Gaza nog altijd geen echt krachtige daad tegen Israël gesteld heeft, ziet Fraihat dat ook onder de bevolking van Arabische landen steeds meer kritiek klinkt op de holle taal uit Teheran. „Ook daarom wil Teheran het liefst zo snel mogelijk een staakt-het-vuren in Gaza”, zegt hij. „Zodra Israël het geweld stopt, zal dit de angel uit al deze regionale spanningen halen.”