N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
De invoering van de Omgevingswet wordt voor de vijfde keer uitgesteld. Minister Hugo de Jonge (Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening, CDA) schrijft donderdag dat de wet nu op 1 januari 2024 van kracht moet worden, een halfjaar later dan de datum die afgelopen oktober besloten werd. Met de Omgevingswet moeten procedures rond de de ruimtelijke ordening in Nederland flink versimpeld worden, maar met name de bouw van geschikte software levert de nodige problemen op.
Lees ook: Ministerie was te rooskleurig over Omgevingswet
De belangrijkste reden voor het herhaaldelijke uitstel was dat de benodigde digitale infrastructuur, het Digitale Stelsel Omgevingswet (DSO), nog niet af was. In het DSO moeten vergunningen kunnen worden aangevraagd voor bijvoorbeeld het kappen van een boom. Ook moet het stelsel burgers, overheden en belanghebbenden inzicht geven in wat er wel en niet is toegestaan in de fysieke leefomgeving. Inmiddels is het DSO technisch „voldoende gereed” voor inwerkingtrede, meldt De Jonge donderdag in de Kamerbrief. Tot komende zomer loopt nog een zogeheten stabiliseringsperiode, waarin de softwareleveranciers de software verder zullen testen en geen grote functionaliteiten meer worden toegevoegd.
Wel kiest De Jonge voor nieuw uitstel tot januari 2024, waarmee hij tegemoet komt aan bestuurders van onder andere grote Nederlandse gemeenten als Amsterdam, Rotterdam, Den Haag en Utrecht. Zij riepen eind vorig jaar al op om de invoering van de wet uit te stellen tot 2024, omdat ze een periode van zes maanden noodzakelijk achten om ook organisatorisch voorbereid te zijn op de definitieve invoering van de wet.
De Omgevingswet zou ooit op 1 januari 2019 inwerking treden, maar werd toen twee jaar uitgesteld. Vervolgens was de coronacrisis reden om een nieuwe datum te prikken, waarna het DSO-dossier bleef opspelen. Eind augustus vorig jaar kwam naar buiten dat minister De Jonge de Eerste Kamer verkeerd had geïnformeerd over de voortgang van de Omgevingswet, doordat het ministerie de zaken te rooskleurig voorstelde. De Jonge had in mei de senatoren voorgehouden dat de digitale basis voor de wet „volgens planning” zou worden opgeleverd. Ten onrechte, bleek achteraf.