Inmiddels meer dan 37.000 doden in Gaza sinds 7 oktober, bevrijding gijzelaars eist immense tol
Sinds de terreuraanvallen van Hamas op 7 oktober heeft Israël in Gaza meer dan 37.000 Palestijnen gedood. Dat zegt het gezondheidsministerie van Gaza, dat onder gezag staat van Hamas en geen onderscheid maakt tussen burgerdoden en gedode Hamas-strijders, aldus internationale persbureaus. Zaterdag nam het dodental fors toe, toen het Israëlische leger bij een bevrijdingsoperatie van vier gijzelaars volgens de gezondheidsdiensten in Gaza zeker 274 Palestijnen doodde. Volgens Hamas vooral burgers.
Israëlische grondtroepen vielen zaterdag dichtbevolkte wijken in en bij Nuseirat binnen om vier gijzelaars te bevrijden. Deel van de operatie waren continue luchtaanvallen, die veel materiële en immateriële schade aanrichtten. Los van de doden liepen ook nog eens zevenhonderd mensen verwondingen op. De vier gijzelaars werden uiteindelijk in goede gezondheid bevrijd, maar de hoge prijs die daarvoor betaald moest worden, biedt weinig perspectief. Volgens Israël zitten er nog ruim 130 gegijzelden vast. Het leger gaat ervan uit dat een kwart van hen niet meer leeft.
Over de precieze tactieken die bij de bevrijdingsactie zijn ingezet, bestaat nog enige onduidelijkheid. Palestijnse bronnen zeggen dat Israël hulpgoederentrucks heeft ingezet om Hamas-strijders te misleiden en dat Israël ook de Amerikaanse aanlegsteiger, eveneens bedoeld voor humanitaire hulp voor Gaza, heeft gebruikt. De Israëliërs en Amerikanen ontkennen dit. Volgens The New York Times en Axios hebben de VS Israël wel geholpen op het gebied van logistiek en inlichtingen.
Gewonde Palestijnen in een ziekenhuis na de Israëlische bevrijdingsoperatie voor gijzelaars zaterdag. Foto Mohammed Saber/EPA
Roland van Erven
Welkom in dit blog
In dit blog volgt NRC de oorlog tussen Israël en Hamas en de ontwikkelingen die daarmee te maken hebben. Ons vorige blog vind je hier.
Zal een AI ooit verrukt – en verdiend – eureka roepen? Net als Archimedes die bloot door de straten van Syracuse rende?
De oud-Griekse wijsgeer was kort daarvoor in bad gestapt waarbij hij water over de badrand had zien klotsen. Een simpele observatie. Maar in een flits had hij toen beseft dat het zijn eigen lichaam was – althans, het ondergedompelde deel daarvan –, dat dit water verplaatste. En ook: dat je zo dus het vaak moeilijk berekenbare volume van objecten kan bepalen. Je laat ze gewoon in het badwater zakken en meet, simpel, hoeveel water zich verplaatst. Het leidde hem – ‘eureka’, oftewel ‘nu heb ik het!’ – tot zijn wet van Archimedes.
Factcheckers hebben dat verhaal natuurlijk allang doodgecheckt. Net als het verhaal dat Newton, toen er een appel op zijn hoofd viel, plotsklaps de zwaartekracht doorzag. Zelfs aan het nogal ingetogen eurekamoment van Einstein twijfelen zij. Begreep Einstein echt dat een vrij vallend object of persoon geen zwaartekracht bemerkt, toen hij starend uit het raam wat glazenwassers zag passeren? Volgens feitenliefhebbers weten we maar één ding zeker: dat Einsteins onverwachte inzicht hem ertoe bracht om Newtons zwaartekrachttheorie te vervangen door iets nieuws, de relativiteitstheorie.
Tegelijk blijft het – appel, glazenwasser en bloot of niet – raadselachtig hoe de oplossing van een probleem zich soms ineens openbaart; onder de douche, de bus instappend of zelfs in een droom. Het is haast nog raadselachtiger dan serendipiteit, waarbij alerte onderzoekers op de oplossing stuiten van een probleem waaraan ze helemaal niet werkten. Denk aan de opmerkzame Alexander Fleming die het effect van schimmel in een vergeten petrischaaltje herkende en zo penicilline ontdekte. Samen vertegenwoordigen serendipiteit en het eurekamoment de ongrijpbare en romantische kant van de natuurwetenschap.
Meeslepen door romantiek
Maar de grote kracht van wetenschap is natuurlijk óók dat die zich niet laat meeslepen door romantiek. Ideeën en vondsten tellen pas mee nadat ze eerst uit en te na getoetst zijn. Einstein vond het meer dan bemoedigend dat de wiebelige baan van de planeet Mercurius afweek van Newtons voorspellingen, en wél overeenstemde met wat zijn relativiteitstheorie voorspelde. Maar om andere fysici van die enorme kanteling in het denken over zwaartekracht te overtuigen, waren veel meer bewijzen nodig.
Wat betekent dat nu wetenschap meer en meer op AI begint te leunen? Marika Taylor, hoogleraar wis- en natuurkunde en AI in Birmingham, bracht het laatst ter sprake bij het Britse Institute of Art and Ideas. Haar lezing daar ging erover hoe AI de wetenschap kan versnellen. Een ‘ontdekking doen’ beperkte zij daarbij tot het vinden van een natuurkundige theorie die toetsbare voorspellingen kan maken. En wat betreft AI nam zij enkel de huidige neurale netwerken in ogenschouw. Die kun je grote datasets voeren waarmee je ze kunt trainen om bijvoorbeeld honden en katten te herkennen. Of om, in de deeltjesfysica, de karakteristieke patronen van deeltjessporen te identificeren die volgens theoretische scenario’s kunnen ontstaan als deeltjes op elkaar klappen in grote ondergrondse deeltjesbotsers, zoals bij CERN bij Genève.
In zulke gevallen is AI een fantastisch hulpmiddel, zei Taylor. De experimenten leveren de (soms complexe) patronen van miljarden botsingen op. Een AI kan die niet alleen razendsnel sorteren, maar bovendien onverwachte patronen signaleren die, wie weet, wijzen op een nog onbekend botsingsmechanisme. Zoiets kan tot nieuwe ontdekkingen leiden.
Kantelend perspectief
Maar: of een AI uit zo’n afwijking van de bestaande theorie ook tot een inzicht kan komen dat het hele perspectief laat kantelen, zoals Newton en Einstein deden? Stel dat Einstein had kunnen beschikken over de huidige precisiemetingen aan die wiebelige Mercurius-baan. En dat hij die had kunnen voeren aan een neuraal netwerk dat getraind was met Newtons theorie. Dan zou zo’n netwerk ongetwijfeld hebben teruggekoppeld dat de baan van Mercurius afweek van de theorie. De AI zou zelfs in termen van die theorie (een potentiaal) kunnen aangeven welke wiskundige correctie (een bult in de potentiaal) nodig is om de baan wél te beschrijven. Maar de natuurkunde op zijn kop zetten met een gloednieuw concept – zwaartekracht als kromming van de ruimtetijd? Ondenkbaar.
Taylor liet in het midden wat dat voor de wetenschap betekent. Waarschijnlijk verstandig, want AI is nog volop in ontwikkeling. En toch. De ingrediënten voor eurekavondsten lijken diep nadenken aan de ene, en losjes mijmeren, associëren, ontmoeten en rondbanjeren aan de andere kant. En het is wel zeker dat AI dat allemaal (nog) niet kan.
Tegelijk is de vraag: zou Einstein zelf nog tot zo’n perspectiefkanteling in staat zijn nadat AI hem met al die uitkomsten om de oren had geslagen? Oftewel, wat gebeurt er met die ‘romantische’ en ‘creatieve’ kant van de wetenschap terwijl AI doorontwikkeld wordt en intussen steeds meer uitgesorteerde informatie voorschotelt? Wat voor natuurkundigen, wetenschap en mensen groeien daaruit?
Margriet van der Heijden is natuurkundige en hoogleraar wetenschapscommunicatie aan de TU Eindhoven.
De Nederlandse Toneeljury heeft elf voorstellingen geselecteerd als de meest indrukwekkende van afgelopen seizoen. Twee voorstellingen die Eline Arbo maakte bij Internationaal Theater Amsterdam werden gekozen, naast werk van Daria Bukvic bij Oostpool en Guy Weizman bij NITE. Met een Tsjechov in gebarentaal van het Toneelhuis zit er één Vlaamse productie in de juryselectie.
De negenkoppige Toneeljury, bestaande uit theaterdirecteuren, programmeurs, een kostuumontwerper en een toneelschrijver, onder leiding van schrijver en theatermaker Abdelkader Benali, zegt haar keuze te maken op basis van „het vakmanschap, de zeggingskracht en de impact” van de voorstellingen. Bijna alle geselecteerde voorstellingen zullen te zien zijn op het Nederlands Theater Festival, begin september.
Deze selectie van de Toneeljury is een ommezwaai na vorig jaar. Toen waren de grote Nederlandse, landelijk gesubsidieerde theatergezelschappen die nu de keuze domineren juist ondervertegenwoordigd. Manu van Kersbergen en Troupe Courage zijn nu de enige jonge en onafhankelijke makers in de selectie. Kennelijk was het geen goed jaar voor nieuwe stemmen.
Elke jurykeuze kent zijn snubs (beledigingen), zoals ze in filmkringen zeggen, van gepasseerd, maar hooggewaardeerd werk. Dat geldt nu onder meer voor Hardkoor van Theater Utrecht/ Naomi Velissariou, Wendy Pan van Circus Treurdier, Hamlet van Theater Rotterdam/ Erik Whien en F*ck Lolita van Het zuidelijk Toneel/ Silke van Kamp. Dries Verhoeven werd wel gevraagd voor de Biënnale van Venetië, maar zijn Alles moet weg bekoorde de Toneeljury onvoldoende. Het Nationale Theater en Orkater haalden wel de selectie, maar hadden net zo goed met Antigone (regie Nina Schippers) en Stepping Stones (regie Geert Lageveen) uitgekozen kunnen worden.
Boekbewerking, geen klassiekers
Wat opvalt: nooit eerder was de boekbewerking bij een jury zo populair. Boekbewerkingen, al jaren een fenomeen in het theater, beslaan de helft van de keuze: Giovanni’s Room en De Wand (ITA), The Almighty Sometimes (Oostpool), Schuldig kind (Het Nationale Theater) en Jongensuren (Toneelschuur Producties).
De jurykeuze markeert ook hoe weinig klassiekers er nog toe doen. Alleen [meeuw] van Tsjechov, hoewel radicaal bewerkt, is klassiek. Er is zelfs geen andere, bestaande toneeltekst gekozen, want de overige vijf voorstellingen in de selectie stoelen op nieuwe, oorspronkelijke teksten. Rik van den Bos schreef Nachtwacht (NITE), zus en broer Ashgan en Shady El-Hamus schreven samen De dood van Benny Simons, Alaa Shehada schreef de tekst van zijn eigen onemanshow, het Engelstalige The Horse of Jenin (Troupe Courage) en Manu van Kerbergen zijn eigen spoken word-gedichten en songs in De herontdekking van de hemel. Elien van den Hoek regisseerde én schreef Voor ze verdwijnen (Het Houten Huis).
‘Nachtwacht’, door NITE + Club Guy & Roni +/HIIIT + Asko Schönberg + NKK NXT, regie Guy Weizman.
Foto Andreas Etter
Terugkijkend op afgelopen seizoen prijst de Toneeljury „de rijkheid” aan voorstellingen die het theater biedt en signaleert als voornaamste thema „geestelijke en lichamelijke gezondheid”. Daarnaast ziet ze een „zoektocht naar nieuwe vormen”, waarbij „klassieke vormen worden losgelaten” en „de vermenging met dans, muziek en performance” wordt gezocht.
De gekozen voorstellingen verhouden zich allemaal tot „de urgente vragen van onze tijd, waaronder: ecologie, inclusie, identiteit, zorg, mannelijkheid”. Toch is er ook een gemis, want het valt de jury op dat „heersende oorlogen maar mondjesmaat doordringen tot onze podia”. Als mogelijk antwoord suggereert de jury dat „de kranten er vol mee staan en de Europese onmacht groot lijkt, waardoor we meer naar escapisme verlangen in onze zalen”. Tegelijk stelt ze dat aan de toneelkunst vragen zich alleen aan maatschappijkritiek te wijden „een versmalling” is van haar mogelijkheden en reikwijdte.
Tegelijk met de theaterselectie werd de Cabaret Collectie bepaald, sinds enige jaren onderdeel van het Nederlands Theater Festival. De Collectie bestaat naast de VSCD-nominaties voor de Poelifinario’s, die nog altijd gelden als de officiële cabaretprijzen.
Nederlands Theater Festival. Van 4 t/m 14 september. Info: tf.nl
‘Jongensuren’, door Toneelschuur Producties, regie Koen Verheijden.
‘One Big Beautiful Bill’, aan de naam zal het niet liggen. Toch klinken er zorgen op de financiële markten over nieuwe begrotingswet van president Donald Trump. De Amerikaanse staatsschuld zal door deze wet nóg harder groeien. Openlijk wordt nu de vraag gesteld die je je tien jaar geleden nog nauwelijks kon voorstellen: hoe kredietwaardig zijn de Verenigde Staten nog?
Maarten en Marike willen weten wat er in die ‘Big Beautiful Bill’ staat, wie ervan profiteert en wie juist niet. Maarten ontdekte een vorm van ‘sadopopulisme’ in het document, en Marike zag trucjes „die de Nederlandse doorrekenmeesters van het CPB nooit zouden accepteren”. Wat klopt er volgens economen niet aan de aannames van Donald Trump? En wat zijn de internationale gevolgen van de wet?