De iPhone liefhebbers moeten voorlopig nog op hun vingers bijten, schrijft de gadget-redactie van de Indonesische krant Kompas deze week. Als ‘fancam’ om de nieuwste concerten vast te leggen is de Samsung Galaxy op dit moment de beste smartphone, schrijft het gadgetpanel. De iPhone 16 is ook een goede kandidaat, maar die doet niet mee in de test. De aankoop van een iPhone 16 is in Indonesië namelijk illegaal.
Indonesië heeft de verkoop in oktober verboden omdat het vindt dat het Amerikaanse bedrijf Apple niet aan investeringsvoorwaarden voldoet. Sindsdien ligt Apple met het Zuidoost-Aziatische land in de clinch. Indonesië wil namelijk haar hoogwaardige technologie-industrie uitbreiden. Ze wil dat het bedrijf in het land fabrieken bouwt en gebruikt toestemming voor de verkoop van de iPhone als pressiemiddel. Afgelopen week bood Apple aan om een Air Tag (een losse tracker voor Apple producten) fabriek op te zetten in Batam, een stad dicht bij Singapore, een investeringsproject van een miljard Amerikaanse dollar. Maar de Indonesische overheid vindt de handreiking onvoldoende om het verbod op de iPhone op te heffen.
Corruptie
De Indonesische president Prabowo wil net als zijn voorganger Joko Widodo dat Indonesië in 2045 economisch gouden tijden bereikt. Aan het einde van zijn regeerperiode in 2030 moet de huidige groei van circa 5 procent naar 8 procent per jaar zijn gestegen. Indonesië is rijk aan grondstoffen, zoals steenkool, nikkel en tin. De laatste twee metalen zijn onmisbaar bij de productie van elektrische auto’s en smartphones.
Om de industriële ontwikkeling en daarmee werkgelegenheid te stimuleren, wil Indonesië niet alleen inzetten op de exploitatie van deze grondstoffen, maar eist ze dat hightechbedrijven op Indonesische bodem hun fabrieken bouwen. Maar tot nu toe gaat dat nog niet heel soepel. Zo staat Indonesië hoog in de corruptieranglijsten. En deze corruptie gaat hand in hand met dikke lagen bureaucratie. Het is voor bedrijven notoir moeilijk om hun weg te vinden in de enorme doolhoven van – vaak dure – toestemmingen en ondoorzichtige eisenpakketten.
En dat ondervindt Apple nu ook. In de hoop het verkoopverbod op de iPhone 16 op te heffen, verhoogde Apple in november haar investeringen, die tot dan toe tien miljoen Amerikaanse dollar bedroegen, naar honderd miljoen dollar. Ook stelde het bedrijf voor om vier ‘Apple Academies’ op te zetten waar het lokale werknemers op kan leiden.
Rode loper
Maar industrieminister Agus Gumiwang Kartasasmita was niet onder de indruk. Met bijna 280 miljoen inwoners is Indonesië een mooie afzetmarkt, benadrukte hij. In 2023 verkocht Apple er zo’n twee miljoen telefoons, tablets en laptops. Meer investeringen zal ook de verkoop stimuleren, beargumenteerde hij. „En daar willen we wel iets voor terug.” Apple heeft toch ook fabrieken in Vietnam, stelde hij. Dat kan dan ook in Indonesië.
Maar dan wel volgens de Indonesische productieregels: 40 procent van de componenten van een eindproduct dat door een buitenlands bedrijf in Indonesië is gemaakt moet Indonesisch zijn. „We rollen natuurlijk niet zomaar de rode loper uit,” zei woordvoerder Febri Arif bij monde van de minister.
„Deze eis is voor buitenlandse bedrijven wel een erg grote uitdaging,” reageerde Lydia Ruddy, de voorzitter van de Amerikaanse Kamer van Koophandel in Indonesië in november in The Jakarta Post. „Als Indonesië niet flexibeler is, dan zal dat schade berokkenen aan het investeringsklimaat,” waarschuwde ze. „Als het bijvoorbeeld niet mogelijk is om 40 procent van een eindproduct te maken met lokale componenten, dan zullen internationale bedrijven zich hier niet vestigen.”
Indonesische economen zijn bezorgd over de opstelling van Indonesië. Bhima Yudhistira Adhinegara, directeur van CELIOS, een Indonesisch onderzoekscentrum voor Economie en Recht, waarschuwt dat de overheidsregels, bedoeld om economische groei te bevorderen, juist investeerders zullen afschrikken. „Het is pseudo-protectionisme,” vertelt hij in The Jakarta Post. Adhinegara vreest dat een onbetrouwbare en ondoorzichtige overheid investeerders afschrikt. Zo was de eis voor het deel lokale productie bijvoorbeeld eerst 35 procent en werd daarna opeens 40 procent. „Dergelijke inconsequenties creëren onzekerheid en daar houden investeerders niet van.”
‘Ze appen te veel’
Daarbij lijkt onduidelijke communicatie gesprekspartners te frustreren. Tegen de Indonesische krant Kompas klaagt de woordvoerder van de minister van Industrie deze week dat de Apple-vertegenwoordigers alleen maar appen (via Whatsapp) en niet in persoon overleggen. Volgens Catherine Thorbecke, technologisch expert van Bloomberg, was Apple wel op een uitnodiging daarvoor ingegaan. „Maar de Apple-vertegenwoordigers kregen bij aankomst in Jakarta te horen dat de minister niet beschikbaar was,” schrijft ze voor het Singaporese nieuwsmedium CNA.
Habib Dzakwan, onderzoeker aan het Indonesische Instituut voor Internationale Strategische Studies (CSIS), vreest dat Indonesië haar hand overspeelt. „Afgelopen week openden Maleisië en Singapore allebei een economische zone die helemaal is toegespitst op high tech productieketens. Nu is hét momen om westerse investeerders aan te trekken,” zegt hij aan de telefoon. „Als Indonesië Apple kan binnenhalen als investeerder, dan is dat een mooi signaal naar andere westerse bedrijven.”
Lees ook
Apple hobbelt achter de AI-hype aan. Is het bedrijf traag of is het tactiek?
Dat is extra urgent nu deze maand de Amerikaanse president Trump zal aantreden, stelt de econoom. Want ook voor Zuidoost-Azië breken onzekere tijden aan. Trump heeft een extreem isolationistisch economisch beleid aangekondigd. Het is nog niet duidelijk welke importtarieven hij gaat eisen, maar er is geen twijfel dat China het moeilijk zal krijgen. Al enige jaren verhuizen steeds meer westerse bedrijven hun fabrieken van China naar Zuidoost-Azië.
Deze ontwikkeling zal zich na het aantreden van Trump voorzetten, denken de meeste economen. Maleisië, Singapore en Vietnam hebben zich hier al op ingericht, stelt Dzakwan. „Als Indonesië ook westerse investeerders wil aantrekken, is het belangrijk dat ze haar zaakjes snel op orde krijgt”, benadrukt hij. „Indonesië loopt nu nog achter op deze landen.” Bijvoorbeeld in het aanbod van goed opgeleide werknemers. „Er zijn minder kenniswerkers beschikbaar, het onderwijssysteem schiet tekort.”
Ook moet de bureaucratie worden beperkt. „Maar in Indonesië gaat het helaas juist de andere kant op. Onder Prabowo is het aantal ministers toegenomen van 34 naar 48. Dat betekent nog meer loketten waarlangs je aanvragen moet doen.” Ook moeten de vestigingsregels voor buitenlandse fabrieken versoepeld worden. „Die zijn vooral voor hoogwaardige technologiebedrijven een groot obstakel,” stelt hij. „Omdat er niet altijd lokale partners voorhanden zijn die voldoen aan internationale kwaliteits- en kenniseisen.”
Ruimte voor China
Analist Thorbecke van het Amerikaanse mediabedrijf Bloomberg vreest twee verliezers. Als Apple en Indonesië er niet uitkomen, dan geeft dat extra ruimte voor Chinese invloed in Indonesië, schrijft ze in een opiniestuk voor het Singaporese nieuwsmedium CNA. Want Chinese smartphone-bedrijven zoals Oppo, Xiaomi en recentelijk Honor (onderdeel van Huawei) hebben al wel fabrieken in Indonesië. Ze roept president Prabowo op om geopolitiek strategisch te zijn en te waken voor te grote Chinese afhankelijkheid.
China is voor Indonesië een belangrijke handelspartner en domineert momenteel samen met het Zuid-Koreaanse Samsung de Indonesische smartphone-industrie. En dat moet de Verenigde Staten zorgen baren, schrijft Thorbecke. Want terwijl het westen juist probeert invloed via Chinese technologie te beperken, neemt deze afhankelijkheid in andere delen van de wereld toe.