N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Bevolkingsgroei De informatie over de grootste bevolking ter wereld is verouderd. Dat komt deels doordat de Indiase regering niet happig is op data. „Cijfers verzamelen helpt beleid, maar het zorgt ook dat derden dat kunnen beoordelen”.
Is de 1.425.775.850ste baby al geboren in India? Mogelijk gebeurde dat vorige maand – of zelfs veel eerder dit jaar. Of komt die nieuwe burger ergens in juni ter wereld, in een overheidsziekenhuis, buurtkliniek of privékamer. India heeft vanaf dat moment officieel de grootste populatie ter wereld, volgens het Bevolkingsfonds van de Verenigde Naties.
Niet alleen het enorme aantal, ook de vraag wat al die Indiërs zouden kunnen doen, spreekt tot de verbeelding. China voorbijstreven als economische en mogelijk politieke wereldmacht, bijvoorbeeld. Dat land noteerde vorig jaar voor het eerst in zes decennia een bevolkingskrimp. Ook in India daalt het vruchtbaarheidscijfer, maar de populatie zal volgens de prognose blijven groeien tot bijna 1,7 miljard inwoners in 2064.
Wat is er eigenlijk bekend over de grootste bevolking ter wereld? Waar wonen de Indiërs, hoe zien hun families eruit en wat doen ze? „Om te beginnen: India is enorm, en zeer divers”, aldus statisticus P.C. Mohanan, die de zuidelijke deelstaat Kerala adviseert over bevolkingsonderzoeken. „In de statistiek geldt: hoe groter de sample, hoe meer moeilijkheden bij de analyse”. Tussen de deelstaten zijn grote verschillen, die soms lastig in cijfers uit te drukken zijn.
„We kunnen niet zomaar dezelfde enquête in alle uithoeken van het land uitzetten – we kunnen zelfs niet overal gemakkelijk komen. Onze kennis over hoe het gaat met de Indiase bevolking wordt in eerste instantie bepaald door de informatie die we überhaupt kúnnen vergaren.”
Cruciale informatie
Direct na de onafhankelijkheid in 1947 werd in India een staatsapparaat opgetuigd voor het vergaren van bevolkingsgegevens. Deelstaten en de centrale overheid in New Delhi, wilden aan de hand daarvan inzicht krijgen in de economische en sociale ontwikkeling van het land. Alle ministeries, ook op deelstaatniveau, beschikken over een statistiekbureau. De centrale regering voert periodiek landelijke onderzoeken uit.
Belangrijke bron voor demografische kennis is de census, de tienjaarlijkse volkstelling, die wordt uitgevoerd door een speciale afdeling van het ministerie van Binnenlandse Zaken. „Daarvoor moet je dus langs de huizen van 1,4 miljard mensen!”, schetst Mohanan. „Met het aantal uitvoerders dat je daarvoor nodig hebt, kun je een kleiner land vullen.” De schatkist aan informatie die zij ophalen bepaalt mede hoe sociale diensten en bijstand worden vormgegeven en welke bevolkingsgroepen daarop aanspraak kunnen maken.
Naast deze volkstelling wordt veel waarde gehecht aan de National Family Health Survey (NFHS), een representatief onderzoek dat uitgebreidere informatie oplevert over gezondheid, gezinssamenstelling en vruchtbaarheid. De NFHS, die bekend staat als ’s werelds grootste enquête in zijn soort, wordt samen met de data uit de census ook gebruikt door maatschappelijke organisaties, ngo’s en analisten – ook door het VN-Bevolkingsfonds.
Recent gat in de kennis
Maar de laatste census-volkstelling stamt uit 2011. Die van 2021 werd door corona uitgesteld – iets wat zelfs in oorlogstijd nooit is gebeurd. In de afgelopen jaren is een nieuwste editie meermaals aangekondigd, en vervolgens zonder opgaaf van reden weer afgeblazen. In de tussentijd „zitten we met zwarte gaten”, stelt Mohanan. Sociaal werkers vrezen dat ontelbare mensen – of de letterlijk ongetelden – financiële bijstand en hulp van overheidsdiensten mislopen, omdat er nu onvoldoende of verouderde informatie over hun situatie voorhanden is.
Volgens Mohanan wordt niet alleen „slecht gecommuniceerd” over de vertraging van de nieuwe telling. Eerder uitte hij al kritiek op de manier waarop de huidige regering omgaat met data-publicaties. Toen hij in 2019 voorzitter was van het onafhankelijke nationale statistiekbureau NCS, had hij het gevoel „buitenspel gezet” te worden door de regering van premier Narendra Modi. Nadat een rapport over werkgelegenheid werd achtergehouden door de regering, stapte hij op. „Cijfers moeten volgens planning worden vrijgegeven: wanneer de onderzoeken zijn afgerond, en niet afhankelijk van of de uitkomst je goed uitkomt of niet”, zei hij destijds.
Cijfers als kritiek
Sommige Indiase media vermoeden dat de census met opzet wordt vertraagd. Dat corona het optuigen van een nieuwe telling in de weg zou zitten, wordt niet meer geloofwaardig geacht. Er is juist behoefte aan nieuwe cijfers die de sociale en economische impact van de pandemie kunnen laten zien. Maar een jaar voor de landelijke verkiezingen, zou de regering volgens commentatoren niet het risico willen lopen dat de cijfers een negatief licht werpen op het beleid.
Maar dat is nou precies de crux, stelt P.C. Mohanan: cijfers verzamelen helpt beleid, maar het maakt ook dat derden dat kunnen beoordelen. „Wat weten we bijvoorbeeld over Modi’s voornemen om ontlasting in het openbaar uit te bannen? Alleen met een goede telling van toiletten weten we of dat ook is gelukt.”
In een van de districten waar we werken ging het beter met pasgeborenen. Maar als je daar iets over wilt uitleggen, geef je impliciet aan dat er een probleem wás
Anonieme medewerker van ngo die met gezondheidsorganisaties werkt
De statisticus verwijst naar de Swachh Bharat Mission, het beleidsplan voor een ‘Schoon India’, waarin niemand meer in de buitenlucht zijn behoefte zou doen, dat premier Modi zich bij het begin van zijn eerste termijn in 2014 ten doel had gesteld. In vijf jaar moesten miljoenen wc’s worden gebouwd. „Dat was waanzinnig ambitieus”, stelt een hooggeplaatste medewerkster van een humanitaire organisatie, die niet met haar naam in NRC wil. Inmiddels zou nog zo’n 20 procent van de bevolking in het openbaar ontlasten; toegang tot (verbeterd) sanitair is sterk toegenomen. „Je zou kunnen zeggen: dat is een geweldig resultaat, een hele verbetering met hoe de situatie was. Maar voor deze regering was het niet goed genoeg, want het aanvankelijke doel is niet gehaald. De regering gebruikt nu resultaten uit ‘zelfrapportage’: álle dorpen die hun gegevens hebben ingeleverd, verklaren zelf dat er toiletten zijn en dat ook aan andere criteria wordt voldaan. Zo hebben ze een data point geselecteerd om aan te refereren, dat positiever uitvalt dan het beeld dat wij kennen uit het veld.”
De regering is geneigd om uit alle onderzoeksgegevens de data te selecteren die het gunstigste beeld schetsen. „Dat is een natuurlijke reflex van elke organisatie”, zegt statisticus Mohanan. Hij zag in ruim dertig jaar in overheidsdienst hoe opeenvolgende regeringen met datasets omgingen. „Vervelend is dat ‘ongunstige’ cijfers nu worden bestreden en direct in twijfel getrokken”, zegt hij. „Ook als het gaat om de cijfers van eigen ambtenaren.” Het onafhankelijke orgaan NCS dat hij verliet, wordt volgens Mohanan nog steeds onvoldoende gefaciliteerd om de cijfers goed te kunnen controleren.
Statistiek als aanval
Ook internationale organisaties en ngo’s merken de aversie van de regering tegen data en cijfers. Statistieken worden „niet gezien als iets constructiefs, maar als een frontale aanval – vooral als die openbaar worden gepubliceerd”, zegt de expert van de humanitaire organisatie. In India lijkt er voor dit soort organisaties „steeds minder ruimte” te zijn om over hun bevindingen te publiceren. „We baseren onze ontwikkelingsprojecten op data die we zelf verzamelen, óf de officiële bevolkingsonderzoeken. Maar steeds vaker leiden cijfers tot enorme discussies met de regering.” Ze spreekt anoniem – zeker internationale organisaties zijn voor hun aanwezigheid in het land afhankelijk van toestemming van de regering.
Bij onwelgevallige cijfers kiest de regering geregeld publiekelijk de aanval. Zo liggen de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) en de regering flink overhoop over het sterftecijfer als gevolg van corona. Volgens de WHO ligt dat tien maal hoger dan volgens de Indiase overheid. En toen de World Hunger Index het land vorig najaar op plaats 107 van 121 landen zette, had de regering felle kritiek op de „misleidende” indicatoren en methodologie. Er zou sprake zijn van „misinformatie”, bedoeld om India in een kwaad daglicht te stellen.
Ook voor kleinere, lokale organisaties is de wantrouwende houding problematisch. Zo vertelt een vrouw die verantwoordelijk is voor monitoring en evaluatie van gezondheidsprojecten in het noorden van het land, over het gebruik van gegevens. Haar ngo gebruikt het officiële gezinsonderzoek NFHS om te bepalen welke rurale gemeenschappen in aanmerking komen voor hun projecten. Dat blijkt lastig met verouderde cijfers. Tegelijkertijd moet de organisatie een moeizame balans bewaken in de communicatie over de eigen resultaten: „We hadden positieve cijfers over de effecten van een project: in een van de districten waar we werken, ging het beter met pasgeborenen. Maar als je daar iets over wilt uitleggen, geef je impliciet aan dat er een probleem wás. De overheidscijfers werden door de regering zelf opgevat als kritiek.”
Zo lijkt het langlopende statistiek-apparaat van de overheid, dat decennialang de groeiende populatie volgde, steeds meer ondermijnd te worden. Volgens Mohanan staat de onafhankelijkheid ervan steeds meer ter discussie.
De functionaris van de multilaterale ngo ziet „cognitieve dissonantie” in het ambtelijk systeem. „Achter de schermen” merkt zij dat lokale ambtenaren benieuwd zijn naar de uitkomsten van bevolkingsonderzoeken, door de overheid of ngo’s. „Maar nu zijn ze bang voor hoe gegevens en resultaten gepubliceerd worden, of zij daarmee in een slecht daglicht komen.”
Alles wat gepubliceerd wordt, kan tegen je gebruikt worden – tegen maatschappelijk werkers en ngo’s die een probleem willen aankaarten, of ambtenaren die de impact van beleid willen meten. „We wéten dat er mensen niet worden meegeteld. Alleen weten we niet wie zij zijn, en of we iets voor ze kunnen betekenen. We hebben geen compleet beeld van dit land.”