In Zuid-Libanon keren tienduizenden bewoners terug: ‘Het Libanese leger kijkt toe hoe Israël hier zijn gang gaat’

De stank in Wissam Jabers keuken is overweldigend. Overal liggen rottende etensresten, aangevreten karton en papier vermengd met keutels en hier en daar een dode rat. Jaber loopt naar het balkon en laat een blik olijven zien. „Zelfs hier hebben ze doorheen gebeten. Deze is vergiftigd en wordt nu geconserveerd”, grapt hij.

Jaber (44) neemt met zijn broer en moeder de schade op nadat het Israëlische leger zich enkele dagen eerder terugtrok uit Bani Hayyan, een dorp op zo’n vier kilometer van de zuidoostelijke grens met Israël. Het lijkt erop dat de ratten de enige gasten in zijn huis zijn geweest, anders dan in het appartement van zijn broer op de begane grond, dat compleet overhoop ligt. Israëlische militairen of Hezbollah-militanten hebben dat waarschijnlijk als tijdelijke verblijfplaats gebruikt. Eten is uit de koelkast gestolen, veel meubels in de woonkamer zijn kapot of verbrand. Aan de andere kant zijn ruiten gesneuveld na een raketinslag bij het huis ernaast. Kasten en muren zijn doorzeefd met kogelgaten, in de tuin ligt een lege munitiedoos van Russische makelij.

Buiten staat Jabers moeder te wachten. „We zijn hier al sinds oktober 2023 niet meer geweest”, zegt de 71-jarige Zahida Mohammad Nasser. De familie vluchtte naar haar huis in Zuid-Beiroet. „Tot we afgelopen september daar weer moesten vluchten voor een Israëlische evacuatiewaarschuwing voor bombardementen. We hadden niets meegenomen omdat we dachten dat ons gebouw niet geraakt zou worden, maar het was helemaal ingestort.” Nu heeft ze hartproblemen van de stress.

Wissam Jaber in zijn keuken in het Libanese Bani Hayyan.
Een verwoest huis in Bani Hayyan.
De 71-jarige Zahida Mohammad Nasser in Bani Hayyan.
Foto’s Raghed Waked

De afgelopen weken keerden tienduizenden mensen terug naar de dorpen die ze vorig jaar moesten ontvluchten. De verwoesting is immens. Kilometers aan wegdek, elektriciteitskabels en waterleidingen zijn overhoop gehaald en opengereten door tanks en graafmachines. Duizenden bomen zijn systematisch omgehakt of overreden, gewassen en landbouwgrond zijn vernietigd.

In dorpen als Bani Hayyan liggen veel huizen compleet in puin. Weggeslagen muren tonen woon- of slaapkamers. Zware bommen hebben metersdiepe kraters achtergelaten. In dorpen dichter bij de grens staat helemaal geen huis meer overeind. De grootschalige explosieve acties die het Israëlische leger de afgelopen maanden uitvoerde, maakten vaak in één klap hele straten of dorpskernen met de grond gelijk.

De 30-jarige Oday Abu Sari keerde in december al terug naar wat er nog over is van zijn familiehuis in Dhayra, op nog geen 500 meter van de grens. „Welkom, het is een eer om jullie hier te ontvangen”, zegt hij gekscherend. „In dat schuurtje stonden de landbouwmachines”, wijst hij naar een berg puin waar nog een uitgebrande en geplette tractor in valt te herkennen. „Wat hebben die misdaan? Of de school, of de melkwagen? De ambulance?”

Oday Abu Sari bij de ruïnes van zijn familiehuis in Dhayra.
Foto Raghed Waked

Honderden schendingen bestand

Het idee van het staakt-het-vuren dat Israël en Hezbollah eind november sloten, was dat het Libanese leger zou worden ingezet op de plekken waar Israël zich terugtrok. Het Libanese leger zou daar samen met de troepen van VN-missie UNIFIL het gebied bewaken en vrijhouden van milities als Hezbollah, dat hier lange tijd de dienst uitmaakte. Hezbollah moest zich volgens de overeenkomst met Israël uit het gebied ten zuiden van de Litani-rivier terugtrekken.

De praktijk is echter weerbarstig en de situatie in het grensgebied allesbehalve rustig. Hoewel de zware gevechten tussen Israël en Hezbollah zijn gestopt en Israël geen grootschalige bombardementen meer uitvoert, zijn de afgelopen tweeënhalve maand zo’n negentig Libanezen die probeerden terug te keren naar hun huizen gedood door Israëlisch vuur. Ook blijft de IDF doorgaan met het vernietigen van infrastructuur, huizen, landbouwgrond en natuur in Zuid-Libanon, en pleegt het leger nog aanslagen. Zo doodde maandag een Israëlische drone een Hamas-commandant in de stad Sidon.

Israelische tankgranaten in Talloussah.
Foto Raghed Waked

Een groep VN-experts riep vorige week Israël op de schendingen van het bestand – die in tegenstelling tot die van Hezbollah al in de honderden keren lopen – onmiddellijk te stoppen. „De militaire acties van Israël hebben een humanitaire crisis veroorzaakt, die wordt verlengd door aanvallen die duurzame oplossingen voor ontheemding verhinderen. Deze schendingen van het internationaal mensen- en humanitair recht moeten onmiddellijk stoppen.”

Maandag bevestigde een IDF-woordvoerder dat Israël vanaf dinsdag, wanneer de deadline formeel verstrijkt, troepen wil handhaven op vijf locaties in Libanon. IDF verwijt de Libanese autoriteiten traag handelen bij het verwijderen van Hezbollah uit het gebied. „We moeten hier voorlopig blijven om Israëlische burgers te beschermen, ervoor te zorgen dat het proces wordt voltooid, en het vervolgens over te dragen aan het Libanese leger.” Dit zorgde voor woede van de Libanese autoriteiten, die vrezen dat het opnieuw tot een permanente bezetting leidt.

Blauwhelmen

In Bani Hayyan is burgemeester Jahya Jaber druk in de weer met het dirigeren van reddingswerkers en bouwvakkers in het dorp. Het gemeentehuis is volledig uitgebrand. „Alle administratie en computers zijn weg.” Jaber vermoedt dat dit dorp alleen al zeker 10 miljoen dollar nodig zal hebben voor de wederopbouw. „Er is geen elektriciteit en stromend water, niets werkt meer.”

Ook als het bestand overeind blijft, zal het nog lang duren tot bewoners terug durven te komen. Veilig voelen mensen zich hier allerminst, zegt de burgemeester terwijl een Israëlisch gevechtsvliegtuig boven het dorp cirkelt.

Aan de rand van het dorp staat een groepje Libanese militairen en Indonesische blauwhelmen. Ze moeten voorkomen dat mensen hun weg vinden naar het naastgelegen Markaba, waar een paar honderd meter verderop het Israëlische leger nog aanwezig is. De sfeer is gelaten, lacherig zelfs.

VN-militairen bij een Israëlische barrière bij Bani Hayyem.
Spoor van een Israëlisch vliegtuig in de lucht.
Reparatiewerk in het gemeentehuis van Bani Hayyan.
Foto’s Raghed Waked

De stationering van deze militairen is cruciaal voor het huidige bestand. Een soortgelijke afspraak werd echter ook vastgelegd in VN-resolutie 1701 uit 2006, die de oorlog tussen Israël en Hezbollah destijds moest beëindigen. Maar dat mislukte. Het is de vraag of het nu anders zal gaan. Het Libanese leger is weliswaar breder ingezet, maar of het ook tegen Hezbollah zal optreden is nog allerminst zeker. Ook UNFILs rol is beperkt tot het bijstaan van het Libanese leger en defensief optreden.

Het aantreden van president Joseph Aoun, na een vacuüm van ruim twee jaar, en de nieuwe regering, werd zowel binnen als buiten Libanon verwelkomd. Maar ook hier blijft de vraag hoe daadkrachtig de autoriteiten deze keer zullen optreden. „Het leger zou hulp en bescherming moeten bieden”, zegt Abu Sari. „In plaats daarvan kijken ze toe hoe de Israëlische bulldozers hun gang gaan. Laatst schoot een tank nog over mijn hoofd.”

Hezbollah vult vacuüm

De afwezigheid van de overheid en het uitblijven van hulp zijn deels te verklaren door de lege staatskas. Vanwege het risico op nieuw geweld lijkt wederopbouw voorlopig bovendien voorbarig. Toch probeert Hezbollah dit vacuüm nu al op te vullen – een terugkerend patroon in Libanon.

Khodor Ahmad Zahrour (64) zegt dat afgevaardigden van Hezbollah de eersten waren die bij zijn huis in Tallouseh de schade kwamen opnemen en hulp boden. „Er is geen overheid, geen gemeente, geen leger. Er komt niemand kijken.” In sommige gebieden hebben mensen al cheques ontvangen, zelfs in gebieden waar Hezbollah traditioneel geen steun onder de bewoners geniet.

Khodor Ahmad Zahrour (64) bij zijn huis in Tallouseh
Een portret van de in september omgebrachte Hezbollah-leider Hassan Nasrallah in een beschadigd gebouw.
Foto’s Raghed Waked

Of die cheques daadwerkelijk geïnd kunnen worden, moet overigens nog blijken. Hezbollah heeft het afgelopen jaar militair, politiek en financieel grote klappen gekregen. Met de val van dictator Bashar al-Assad valt Syrië ook weg als aanvoerroute voor wapens en geld uit Iran. Libanon lijkt met het nieuwe presidentschap bovendien harder op te treden tegen Iraanse invloed in het land, en hield vorige week een Iraanse vlucht tegen op verdenking van geldsmokkel. Dit leidde tot woede van Hezbollah en rellen in Beiroet tussen leden van Hezbollahs achterban en het leger.

„Ik heb geen hoge verwachtingen van de nieuwe regering”, zegt Zahrour. „Ze vertragen Iraanse hulp om ons en het verzet onder druk te zetten. Maar dit is ons land, onze grond. We moeten en zullen terugkomen.”

Verwoesting in Dhayra, februari 2025.
Foto Raghed Waked