In Zuid-Holland voelen de Statenleden zich als een bokser met vastgebonden handen

Reportage

Provinciale Staten Zeven maanden volgde NRC op de tribune het stikstofdebat van de provincie Zuid-Holland. Vergeefs wacht men op duidelijkheid van het Rijk. „Het is lastig om grip te krijgen.”

Vergadering van de Provinciale Staten Zuid-Holland. V.l.n.r. Laura Neijenhuis en Vinesh Lalta (D66), Rosalie Bedijn (op de rug) en Eveline Hijink (PvdA), Hanke Hoogerwerf (PvdD).
Vergadering van de Provinciale Staten Zuid-Holland. V.l.n.r. Laura Neijenhuis en Vinesh Lalta (D66), Rosalie Bedijn (op de rug) en Eveline Hijink (PvdA), Hanke Hoogerwerf (PvdD).

Foto David van Dam

De boer heeft het geprobeerd. Rustig blijven. Niet boos worden. Maar na drie zinnen breekt zijn stem. In de commissiezaal in het Provinciehuis van Zuid-Holland is het doodstil. Hij zegt: „Drie jaar lang en nóg geen oplossing”. Hij kijkt de Statenleden aan en vraagt hun om langs te komen, op zijn bedrijf bij de Nieuwkoopse Plassen, aan de rand van het natuurgebied. Dan kunnen ze zélf zien hoe hij en zijn buren bezig zijn met stikstofreductie. En wat onzekerheid over je toekomst betekent. Vanaf de publieke tribune klinkt applaus.

Vier jaar geleden zat NRC ook op die tribune. Toen met de vraag: wat doen de Provinciale Staten eigenlijk? De belangstelling van de burger was maar matig voor wat de 55 Statenleden eigenlijk deden. Zoals lang gebruikelijk bij de verkiezingen speelde de discussie of deze bestuurslaag niet overbodig was.

Dáár heeft nu, anderhalve week voor de verkiezing, niemand het meer over. Dat het toezicht op veel ruimtelijke-ordeningstaken – wegenbouw, woningbouw, de aanleg van windmolenparken – bij de provincies ligt, is tot veel mensen doorgedrongen. En sinds de boerenprotesten is duidelijk dat provincies ook verantwoordelijk zijn voor de uitvoering van het stikstofprogramma. Hoe gaan de provinciale volksvertegenwoordigers te werk?

Eind juni, in de week waarin de boerenprotesten opnieuw aanzwellen, zit NRC op de tribune in Zuid-Holland. Twee dagen eerder zijn boze boeren door de politiebarricades bij het huis van stikstofminister Christianne van der Wal (VVD) gebroken, mest is uitgereden op snelwegen, voor een stadhuis zijn autobanden in brand gestoken, en bij de provinciehuizen van Gelderland en Flevoland wordt gedemonstreerd.

Foto David van Dam

Maar voor het Provinciehuis in Den Haag, aan het Malieveld, is het rustig. Er staat één politiebusje. Binnen, op de tribune, zitten drie boeren. Ze zullen er de hele vergadering van de commissie Klimaat, Natuur en Milieu (KNM) blijven zitten, ook nadat ze hun verhaal hebben gedaan. Zo zitten er vaker boeren op de tribune als het over stikstof gaat, soms met hun kinderen. Eén keer hoort NRC Staatsbosbeheer inspreken.

Gewone belangstellenden – of andere media – zijn er zelden bij KNM, ondanks de toegenomen rol van de provincie. Sommige Statenleden vinden die luwte wel fijn. Robert Klumpes van GroenLinks zegt: „Het is daardoor minder waan van de dag dan in de Tweede Kamer. We kunnen hier heel inhoudelijk zijn.” Hij noemt zichzelf liever volksvertegenwoordiger dan politicus. „Naar mijn beste vermogen vertegenwoordig ik het volk, al zit dat niet altijd op de tribune.”

Extra vergaderen

De provincies hebben twaalf maanden, tot 1 juli van dit jaar, de tijd om uit te zoeken hoe zij de uitstoot van stikstof gaan halveren en de kwaliteit van bodem en water op orde gaan brengen. Hoe grond wordt herverdeeld, waar gebouwd kan worden, en ook waar boeren en bedrijven – vrijwillig of met dwang – uitgekocht moeten worden om de natuur te herstellen, is aan de provincies. Hun plannen dienen de provincies in bij het Rijk, dat vervolgens geld toewijst.

De commissie KNM heeft het over wat er op hen afkomt. Erwin Hoogland (VVD) noemt stikstof „het meest ingrijpende onderwerp, nog ingrijpender dan de energietransitie. Dit raakt het platteland in zijn geheel, de agrariër én de burger.” En: „Wij staan aan de lat van de uitvoering.” Hij voegt toe: „Tenzij we het verkloten. Dan neemt het Rijk het over.”

De Statenleden besluiten dat ze het iedere maand over stikstof zullen hebben, buiten de reguliere agenda van KNM om. Normaal gaat het in die commissie over wat te doen met steeds drogere zomers. Over de bestrijding van rivierkreeften die dijken ondergraven of de reuzenbalsemien die welig tiert in de Biesbosch. Over de komst van een geluidswal langs de steeds drukker wordende A4.

Foto’s David van Dam

Ze besluiten extra te vergaderen, deze mensen die – in tegenstelling tot Tweede Kamerleden – in deeltijd volksvertegenwoordigers zijn.

CDA’er Jaco Kastelein bijvoorbeeld, is boer. Zijn negentig melkkoeien staan tegen de grens met de provincie Utrecht. En twintig uur per week – dat staat er officieel voor – is hij Statenlid. Hij voelt zich „wel eens eenzaam” in de Staten, vertelt hij in de schorsing van KNM: „Er gaapt soms een kenniskloof.” Omdat hij meemaakt wat stikstofreductie in de praktijk betekent. Als de tribune op de laatste vergaderdag in februari vol zit met boeren, zijn dat collega’s en buren.

Er zijn ook anderen van wie het andere werk het ambt als Statenlid raakt: ondernemers, ambtenaren bij verschillende ministeries, een oprichter van een milieuorganisatie. Dat mag: provinciale politici behandelen net als gemeenteraadsleden vaak onderwerpen die hen persoonlijk raken. Maar bij Kastelein raakt zijn persoonlijk belang steeds vaker het algemeen belang. Hij stelt zich niet meer verkiesbaar.

Rekenmethodes

In de commissievergaderingen twijfelt Kastelein over de rekenmethodes waarmee de stikstofdepositie wordt vastgesteld, stelt daar gedetailleerde vragen over. Net als Henk de Vree (PVV), een gepensioneerd ondernemer. Steeds weer wil De Vree weten op basis van welke metingen welke conclusies getrokken worden. De Aerius Monitor, die inzicht geeft in de emissie en depositie van stikstof, noemt hij „een wankele bodem”.

„We zijn constructief hoor”, zegt hij tijdens het avondeten in de kantine van het Provinciehuis. „Maar met dit model kunnen we niet uit de voeten. Dus zijn we terughoudend bij ‘grijp maar in’. Schade kun je niet terugdraaien: bedrijven die worden gewist, boeren die weg moeten. En dan?”

In oktober zegt De Vree in de commissievergadering: „We kijken uit naar het schaakbord van Gedeputeerde Staten, er ontbreken nogal wat stukken.” In december zegt hij: „We zijn pas in het stadium van de grove piketpaaltjes en mooie plaatjes.” Hij wil meer duidelijkheid, meer informatie. Maar de gedeputeerden kunnen die niet altijd bieden.

Dát is wat er in zeven maanden duidelijk wordt vanaf de tribune in Zuid-Holland: volgens het Rijk is de provincie aan zet als het gaat om stikstof, maar de Gedeputeerde Staten weten in al die maanden niet wat het Rijk nu exact wil. De Statenleden weten daarom niet welke plannen ze moeten vaststellen, en wat ze als volksvertegenwoordigers moeten controleren. Terwijl dat wel hun taak is.

Jaco Kastelein (CDA) en Henk de Vree (VVD).
Foto’s David van Dam

Carla van Viegen (Partij voor de Dieren), oud-agent bij de bereden politie, vraagt er soms om: „Wanneer is het Rijk nu aan zet, wanneer de provincie?” Ze zegt: „Het is lastig kaders te stellen als er zoveel onduidelijk is.” Ze wijst erop dat de Staten het hoogste orgaan zijn, zoals ook de Tweede Kamer dat is en een gemeenteraad. De Statenleden moeten beslissen.

Maar wat als de plannen er niet zijn? ICT-ondernemer Jacco Schonewille (ChristenUnie/SGP) kiest ervoor om te hameren op „mensen en middelen, de meest schaarse resources”. Hij vertelt: „Ik kan alleen kaders stellen als er een concreet plan is. Ik kan niet controleren, want ik weet niet waar ik aan moet refereren.”

„Wat er is, verandert steeds”, zegt ook Herbert Zilverentant (VVD). Hij heeft in december het stokje overgenomen van fractiegenoot Hoogland, die naar het oosten van het land is verhuisd. Zilverentant was twaalf jaar raadslid en vier jaar wethouder. Geen onervaren politicus dus. Maar ook hij zegt: „Het is lastig grip te krijgen.”

‘Rijk moet ei leggen’

In oktober is er nog opluchting in de commissie KNM. Het is de dag dat Johan Remkes, bemiddelaar tussen het kabinet en de boeren, met zijn advies komt. Hij adviseert de grootste uitstoters rond natuurgebieden aan te pakken, de zogenoemde piekbelasters. Gedeputeerde Jeanette Baljeu (VVD), die verantwoordelijk is voor het Zuid-Hollandse stikstofbeleid, noemt zijn presentatie „heel bijzonder”. Gedeputeerde Meindert Stolk (Landbouw, CDA) noemt het „een verademing”. En gedeputeerde Berend Potjer (Natuur, GroenLinks) zegt dat Remkes „duidelijk” is: „Er is geen tegenstelling tussen landbouw en natuur.” Maar de gedeputeerden waarschuwen de Statenleden dat het Rijk over bijvoorbeeld het aantal piekbelasters en eventuele uitkoopregelingen, „nog een ei moet leggen”.

Twee maanden later begint de decembervergadering met een verzuchting van CDA’er Kastelein dat er 26 documenten waren ter voorbereiding, met name Rijksbrieven. En sommige zijn alweer achterhaald. Gedeputeerde Baljeu zegt dat het college er „ook nog steeds van aan het bijkomen is”. Ze zegt: „De brieven geven allemaal richting, maar het is wel lastig exact te bepalen welke. Er zijn veel goede voornemens, maar soms ontbreekt het doel.”

De brieven geven allemaal richting, maar het is wel lastig exact te bepalen welke

Jeanette Baljeu gedeputeerde (VVD)

De gedeputeerden hebben een ‘startdocument’ opgesteld, het Zuid-Hollands Programma Landelijk Gebied. Baljeu heeft het over „versie 0.5” en „een eerste opzet”. Versie 1.0 moet voor juli klaar zijn. Maar daarvoor heeft ze meer informatie nodig. Haar antwoorden zijn doorspekt met „helaas heeft het Rijk nog geen…” Of: „We weten dat, maar we wachten nog op…” En: „De minister komt nog met…”

Geert Tomlow van de partij Goud verzucht: „Kunnen Gedeputeerde Staten wel iets doen aan de onzekerheid van boeren of zitten wij aan leiband van het Rijk?”

Tempo maken

Voor Zuid-Holland, de dichtstbevolkte provincie met zowel landbouw als industrie, met een vliegveld, de Rotterdamse haven en de duinen die Natura 2000-gebied zijn, is belangrijk wat de stikstofnormen voor álle sectoren worden. En wat de definitie is van een piekbelaster.

„De gedeputeerde doet echt wel haar best”, zegt Eveline Hijink (PvdA), in het dagelijks leven ambtenaar Infrastructuur en Waterstaat. „Maar we komen niet verder dan ‘aaibare projecten’ en geen opschaling.” „Het komt de pilotfase maar niet uit”, zegt IT’er Robert Klumpes (GroenLinks). „We zitten echt op het Rijk te wachten.”

We komen niet verder dan ‘aaibare projecten’ en geen opschaling

Eveline Hijink (PvdA)

Sommige fracties willen niet wachten op het kabinet. Zij vinden dat de provincie veel meer kan dan zij nu doet. Er worden al gesprekken gevoerd aan de keukentafel van boeren over hun toekomst, zoals de Statenleden wilden. Er wordt gekeken hoe het met plant- en diersoorten staat, en er zijn natuurdoelen opgesteld per gebied.

Voor oppositiepartij D66 is dat onvoldoende. Zij vindt dat de andere fracties bewust vertragen door steeds maar naar het kabinet te wijzen, en is teleurgesteld als die géén extra debat willen over de natuurdoelanalyses. Het is volgens haar de basis van het plan dat in juli klaar moet zijn.

Jeroen Heuvelink, in het dagelijks leven rijksambtenaar, roept in december om „tempo”. Dat zal D66 vaker doen. Hij zegt: „De natuur en woningbouw dulden geen uitstel, de PAS-melders ook niet.” Dat zijn boerenbedrijven die sinds de rechter in 2019 het Programma Aanpak Stikstof (PAS) ongeldig heeft verklaard, zonder vergunning werken. Een oplossing voor hen vinden is het nijpendste probleem.

Heuvelink zegt dat het verdienmodel voor boerenbedrijven er nog „te shaky” uitziet. Maar wat als er geen verdienmodel te verzinnen is, wil CDA’er Jaco Kastelein weten. Moet er dan een andere invulling van platteland komen? Dat komt er „sowieso”, zegt Heuvelink. Hij noemt het „onvermijdelijk”. Op de publieke tribune wordt gesist.

De Statenzaal in Den Haag. Foto David van Dam

Er zijn ook fracties die betwijfelen of er wel een stikstofcrisis is. Jurist Rien Lutmers van JA21, met zeven zetels de grootste oppositiepartij, heeft het over „een administratief probleem” dat „zelfgecreëerd” is op basis van „modellen en cijfertjes”. Hij vraagt regelmatig om „herbezinning”. Dan verwijst hij naar een tienpuntenplan dat zijn partij met de BoerBurgerBeweging heeft bedacht. Maar een motie daarover haalde het niet in de Tweede Kamer, en in de Staten vraagt geen enkele fractie om detail.

Voorafgaand aan een commissievergadering zegt hij: „Ik zit hier niet als deelnemer, maar als waarnemer. JA21 stelt het hele circus ter discussie.” Dat zal hij ook zo in de vergadering zeggen.

Ewald Kegel (FVD) en Jeanette Baljeu (CDA).
Foto’s David van Dam

Ewald Kegel van Forum voor Democratie noemt de stikstofcrisis „een modern sprookje” en „hysterie”. Volgens hem moeten boeren verdwijnen zodat er woningen gebouwd kunnen worden „om bij te dragen aan de massa-immigratie”. Dat dit niet klopt, weerhoudt hem er niet van het steeds te herhalen.

Als hij er is. Bij de verkiezingen van 2019 werd FVD de grootste partij in Zuid-Holland, met elf zetels. Daar zijn er na, afsplitsingen in JA21 en GroepOtten, nog drie van over. Maar het is altijd afwachten of Kegel en zijn collega’s komen. Of dat ze de hele vergadering blijven. Als Kegel in december veel vragen stelt, blijkt hij bij de beantwoording door de gedeputeerden te zijn verdwenen. De voorzitter zegt eerst nog: „Misschien dat hij via de webcast kijkt.” En dan, bij de tweede gedeputeerde: „Ik zou zijn vragen overslaan.”

Gestrekt been

Er zijn meerdere partijen die de houding van FVD lastig vinden. Jacco Schonewille (ChristenUnie/SGP): „Er zijn partijen die hier zitten om te blokkeren of frustreren – ook omdat ze het niet eens zijn met deze bestuurslaag. En in andere fracties zitten mensen die zich willen profileren.” Het is, zegt Schonewille, er „niet gezelliger op geworden” in de Zuid-Hollandse Staten.

Nieuwe partijen gaan er „soms met gestrekt been in”. VVD’er Zilverentant zegt: „De provincie was vroeger echt een middenbestuur.” Die verandering is niet alleen maar slecht, vindt hij: „Zeker op het onderwerp stikstof. We moeten er écht wat van vinden.”

Maar echt politiek wordt het nooit in Zuid-Holland. Zelfs niet eind februari, als gedeputeerde Stolk (CDA) zijn excuses moet aanbieden. Hij heeft boeren ten zuiden van de Nieuwkoopse Plassen op een bijeenkomst verteld dat de stikstofuitstoot daar vanaf 2030 nul moet worden. Dat houdt in dat er helemaal geen veeteelt kan zijn. Maar over waar boeren dan heen moeten of er uitkoopregelingen komen is nog niets bekend, en Stolk is teruggekomen op zijn woorden.

(Links) Meindert Stolk (CDA), lid van het college van Gedeputeerde Staten, het dagelijks bestuur van de provincie Zuid-Holland. Foto David van Dam

Het is de reden dat de publieke tribune deze februarivergadering vol zit. De boeren zijn boos, hun gezichten staan strak. De Statenleden zeggen één voor één dat ze het geen doen vinden. Politieke consequenties zijn er niet voor Stolk.

Waar het wel over gaat, is de nieuwe trits documenten die de commissie KNM heeft gekregen. Dertig dit keer. Met de woorden van gedeputeerde Baljeu dat er „aanvullende doelen” zijn gekomen, en dat zij over piekbelasters „ook duidelijkheid had gewild. Er is wat duidelijkheid gekomen, maar nog geen grote duidelijkheid”. Baljeu zegt dat de minister die voor april belooft.

Er is wat duidelijkheid gekomen, maar nog geen grote duidelijkheid

Jeanette Baljeu Gedeputeerde (VVD)

Dat is drie maanden voor Zuid-Holland zijn stikstofreductieplan moet inleveren bij het Rijk. SP’er Frank Hoogendam, medewerker van een Kamerlid, kijkt de commissiezaal rond. Hij zegt tegen de andere Statenleden: „Is het niet tijd om provinciaal ongehoorzaam te worden en niet te wachten op het Rijk?” En: „Wij moeten dus straks een plan presenteren dat in verhouding staat tot iets wat we nog niet weten?”

Er wordt her en der instemmend geknikt. Zelfs door Jacco Schonewille van de gezagsgetrouwe ChristenUnie/SGP. „Wij zijn iets minder van de ongehoorzaamheid dan de SP”, zegt hij. Herbert Zilverentant van de VVD zegt: „We worden als een bokser met de handen vastgebonden op de rug de ring ingestuurd.”

Het is de laatste vergadering voor de verkiezingen. Na 15 maart zitten hier deels andere Statenleden. En zij willen misschien iets heel anders.


Lees ook: Kabinet bereidt zich voor op stikstofverzet uit de provincies

Correctie (4-3-2023): In een eerdere versie van dit artikel stond dat er 230.000 woningen in Zuid-Holland gebouwd moeten worden. Dat zijn er 235.000. Dit is aangepast.