In Ziggo Dome klinkt de radiovriendelijke rock van Nothing But Thieves een beetje degelijk

Nederland is dol op een lekker meeslepende rockband. Kijk naar Kensington, de band met het record voor de meeste uitverkochte Ziggo Dome-shows (zeventien keer 17.000 mensen). Soms adopteren Nederlandse fans zo’n band uit het buitenland: het Engelse Editors was headliner op Lowlands, maar krijgt die eer in hun thuisland zelden.

Nothing But Thieves past in hetzelfde rijtje van duistere maar radiovriendelijke rock, mee te zingen met een traan in het oog en een vuist in de lucht. Geen wonder dat de Engelse band de Ziggo Dome twee keer achter elkaar stijf uitverkoopt. De meeste Spotify-luisteraars van Nothing But Thieves komen uit Amsterdam en omstreken, met Londen op de tweede plaats, en daarna Rotterdam.

Dansvloer

Op hun vierde album zet de band een nieuwe stap, en wel richting de dansvloer: op Dead Club City (2023) klinken jaren-tachtig-synthesizers en dansbare beats. Openingstrack ‘Welcome to the DCC’ klinkt onmiskenbaar als het werk van pop-superster The Weeknd.

Het vijftal heeft nagedacht over hoe ze die nieuwe sound live laten samensmelten met het oudere werk: de meer poppy liedjes van het nieuwe album krijgen gewoon een extra snufje rock. Wat minder clean, met meer nadruk op gitaar. Waar de pulserende synth van ‘Do You Love Me Yet’ op het album associaties oproept met ABBA, klinkt de live-versie eerder als Bon Jovi. Op ‘Pop The Balloon’ toont Nothing But Thieves zich in de Ziggo Dome van een wat vunziger kant, met een donkere stonerrock-groove.

Lichtjes in de lucht

Met die vernieuwing valt het dus mee, maar veel fans in de zaal lijken toch voornamelijk op de oudere hits te wachten. Lichtjes-in-de-lucht-ballade ‘Impossible’ (2020) wordt luidkeels meegezongen, evenals radiohit ‘Sorry’ (2017). Natuurlijk krijgt ook ‘Amsterdam’ (2017), het liedje waarmee de band de wederzijdse liefde bevestigde, een warm onthaal. Tussendoor verslapt echter de aandacht en beginnen toeschouwers luider te ouwehoeren, om vervolgens te worden ge-‘sssst!’ door de meer toegewijde fans.

Het is geen bijzonder spannende show. Frontman Conor Mason is gefocust en ingetogen, een geconcentreerde frons op zijn gezicht als hij zijn herkenbare falsetto-uithalen zingt. Zijn bandleden doen hetzelfde: aandachtig spelen, knikkend op de maat. Op een paar vriendelijke dankwoorden na, blijven Mason en zijn bandleden op afstand.

Ondanks dat uitstapje naar de dansvloer blijft Nothing But Thieves een beetje degelijk. Waar Editors een hele festivalweide in vervoering kan brengen met vurig, bijna dreigend spel, dwingt Nothing But Thieves niets af. Goed spelen, dat doen ze zeker, en lekker rocken ook, rechttoe-rechtaan en sympathiek. De fans zullen tevreden naar huis gaan, maar de overweldiging blijft uit.

https://www.youtube.com/watch?v=zlW2FINBf_s