Theater ‘Twomenshow’ transformeert van matige stand-upcomedy via zoekend meta-theater naar persoonlijk verteltoneel. In de ruïne van wat ooit een stand-upavond was, ontvouwen zich mooie bespiegelen over toewijding en zingeving.
Humor is een gezamenlijke verantwoordelijkheid, constateren toneelspelers Kuno Bakker en Jorn Heijdenrijk in Twomenshow. In de voorstelling – die begint als een opzichtige stand-upshow van twee uitgesproken niet-stand-uppers – moet het publiek ook aan de bak: „Ú bent gekomen om te lachen, niet wij.” En: „Soms moet je een grap snappen, om hem te begrijpen.”
Maar als de makers vervolgens aangeven maar tien minuten aan bruikbaar materiaal te hebben voor deze anderhalf uur durende voorstelling, wordt die gemeenschappelijke verantwoordelijkheid toch danig op de proef gesteld.
Daar is het deze toneelspelers om te doen. Twomenshow gaat over buigzaamheid: kunnen we onze verwachtingen (ten opzichte van elkaar en onszelf) blijven bijstellen, om samen tot iets moois te komen? Deze toneelavond blijft alleen maar overeind als hij transformeert: van matige stand-upcomedy via zoekend metatheater naar persoonlijk verteltoneel.
De voorstelling gaat over het nemen van je verlies, het vege lijf redden door je niet vast te bijten in een mislukte poging, maar de mislukking te omarmen en van daaruit te transformeren.
Gewaagd is de opening, waarin de twee makers een oprechte poging doen een degelijke stand-upshow te geven, zonder die poging te ironiseren. Het resultaat is als stand-upcomedy behoorlijk vreselijk, want bij lange na niet grappig of origineel genoeg, maar als toneel best interessant. Juist omdat de mannen verstand hebben van zaken als timing, opbouw en intonatie, en op momenten uitblinken in sterk fysiek spel, komen ze soms wel degelijk in de buurt van een geslaagde poging. Als toeschouwer ga je mee zitten hopen op een goede grap, maar het bevrijdende lachsalvo waar iedereen naar snakt, blijft consequent uit. De losse lach die af en toe wél ineens klinkt, versterkt de pijnlijkheid dan eens te meer.
De voorstelling moet voortdurend van intentie en betekenis veranderen om bestaansrecht te vinden. Zolang je geen aanspraak meer doet op je verwachtingen, ontstaan de mooiste scènes, bewijst een geestige scène over een politieaangifte van een ‘gestolen avond’. Als uiteindelijk zelfs de techniek in de zaal in opstand komt maar de spelers en het publiek zich tóch blijven committeren aan de pogingen op de toneelvloer, betalen het onderlinge vertrouwen en de wederzijdse investering zich uit: in de ruïne van wat ooit een stand-upavond was, ontvouwen zich mooie, persoonlijke bespiegelingen over toewijding en zingeving, die overigens wel degelijk regelmatig een lach aan de toeschouwers ontlokken.
Zoals het cliché nu eenmaal voorschrijft: de grootste grap is uiteindelijk het leven zelf.
Sinds de Amerikaanse producer, rapper en muziekmogol Sean ‘Diddy’ Combs op 16 september gearresteerd werd op verdenking van afpersing, seksuele uitbuiting en mensenhandel, gonst het van de nieuwe beschuldigingen, geruchten én nepnieuws op sociale media.
De 54-jarige Sean Combs, die als oprichter van het fameuze label Bad Boy Records er mede voor zorgde dat hiphop mainstream werd, organiseerde jarenlang seksfeesten, zogenoemde freak-offs. Tegen talkshowhost Conan O’Brien zei Combs in 2002 dat op zijn feesten de deuren op slot gingen en de verwarming hoog werd gezet, zodat de (beroemde) aanwezigen zouden zweten en sneller dronken zouden worden. „It’s a little kinky.”
Lees ook
Opnieuw een grote misbruikzaak in de muziekwereld. Wie is Sean ‘Diddy’ Combs?
Verschillende artiesten onder wie acteur Ashton Kutcher, zanger Usher en de celebrity-familie Kardashian lieten de afgelopen twintig jaar soms wat los over Combs’ feesten, maar verder bleef geheim wat er achter de gesloten deuren plaatsvond. Zijn jaarlijkse ‘white parties’ stonden bekend als the place to be. Op die grote feesten bracht hij de rijke witte elite, het oude geld, en de nieuwe hiphopelite bij elkaar. In 2001 noemde Combs zichzelf in The Independent ‘The Great Gatsby’. Dat hij naast deze white parties, ook seksfeesten organiseerde, bleef lang onder de radar.
Nadat Combs ex-vriendin Cassandra Ventura (beter bekend als zangeres Cassie) hem in november 2023 aanklaagde voor verkrachting en jarenlang misbruik, meldden zich nog eens drieduizend personen bij de politie. Van die klachten – uit de periode 1991 tot heden – werd in 120 gevallen voldoende bewijs geleverd voor het aanspannen van een civiele zaak tegen Combs. Bij een inval in zijn huis vond de politie onder andere wapens, duizend flessen baby-olie en vierhonderd dildo’s.
Lees ook
Rapper Sean ‘Diddy’ Combs door nog eens 120 personen aangeklaagd voor seksueel wangedrag
Van de 120 aanklagers waren er 25 minderjarig ten tijde van het misbruik waarvan zij Combs beschuldigen. Combs zou het misbruik van tientallen mannen, vrouwen, jongens en meisjes hebben gefilmd als mogelijk chantagemateriaal. Het jongste slachtoffer was ten tijde van het misbruik negen jaar oud. De zaak tegen Combs is daarmee een van de grootste MeToo-zaken ooit, al pleit Combs vooralsnog onschuldig en doet hij de aanklagers af als ‘ziekmakende geldwolven’. Rivaliserende rapper 50 Cent verkocht in mei de rechten van een door hemzelf geproduceerde documentaire over het wangedrag van Combs aan Netflix, getiteld Diddy do it?. De rechter heeft Combs borgtochtaanvraag van 50 miljoen dollar afgewezen.
Geheimzinnig
Het gebrek aan informatie en de omvang van de zaak zorgt er ook voor dat online tal van geruchten worden verspreid – waardoor de beeldvorming des te belangrijker wordt. Dat weet ook de advocaat van de slachtoffers, Tony Buzbee, die op een persconferentie stelde: „Het grootste geheim in de entertainmentindustrie, dat eigenlijk helemaal geen geheim was, is eindelijk aan de wereld onthuld. De muur van stilte is nu doorbroken.”
De nieuwe civiele zaken zouden aanklachten bevatten van gewelddadige verkrachting, seks onder invloed van bedwelmende middelen, illegale verspreiding van video-opnames en seksueel misbruik van minderjarigen. Die aanklachten komen dus bovenop de reeds bestaande beschuldigingen van afpersing, seksuele uitbuiting en mensenhandel voor prostitutiedoeleinden.
Het Amerikaanse gerechtshof behandelt de zaak als een zogenaamde RICO-zaak. De RICO-wet (Racketeer Influenced and Corrupt Organization), waar veel maffiafamilies onder zijn veroordeeld, wordt in de VS gebruikt om criminele organisaties te kunnen ontmaskeren. De bewijslast van de aanklager ligt dan op patronen, in plaats van op individuele daden.
Bovenmenselijke proporties
Ondanks dat de ‘freak offs’ een geheim waren, hoorden de ‘Diddy Parties’ bij de celebrity culture in Amerika. Als je bij Combs werd uitgenodigd dan had je het gemaakt. Maar nu kan de online-speculatie over de feesten echte gevolgen voor de reputaties van sterren hebben. Zo gaat op sociale media een oud, emotioneel interview rond van Justin Bieber met Apple Music uit 2020, waarin hij het over de jonge superster Billie Eilish (toen 18 jaar oud) heeft. „Ik wil haar gewoon beschermen. Ik wil niet dat ze door dezelfde dingen heen hoeft te gaan als ik”. Die video wordt nu gedeeld alsof die over Combs zou gaan.
Toen Bieber op zijn veertiende doorbrak had hij van de ene op de andere dag miljoenen tienerfans – ‘beliebers’. De 24 jaar oudere Combs wierp zich direct op als een ‘grote broer’. De twee waren en werkten jarenlang veel samen, zo circuleert er een video uit 2009, waar Combs ,,48 uur” met Bieber in zijn huis doorbrengt. Bieber heeft zich niet in het openbaar over de zaak uitgelaten. Op Biebers Instagrampagina reageren tal van fans met berichten waarin ze medelijden met Bieber uiten, ervan uitgaande dat hij ook een slachtoffer van Combs is, iets wat niet bevestigd is.
Trump en Harris
Andere beroemdheden die met Combs geassocieerd worden, worden juist in een negatief daglicht gesteld. Zo ontvolgden miljoenen mensen zangeres Beyoncé op Instagram nadat een complottheorie rondging die stelde dat zij samen met Combs en haar echtgenoot Jay-Z alle touwtjes in de muziekindustrie in handen zou hebben. Een van de bewijsstukken: ze zijn alle drie jarig op de vierde van de maand.
Het nepnieuws wordt inmiddels ook ingezet in de strijd om het Amerikaanse presidentschap. Donald Trump beschuldigde Kamala Harris ervan aanwezig te zijn geweest op Combs’ seksfeesten, door een foto te delen waarop de Democratische presidentskandidaat en Combs samen te zien zijn. De foto is nep, maar werd begeleid door de tekst „Kamala Doing the Diddy?”, en is inmiddels al tienduizenden keren gedeeld.
Woensdag 9 oktober bepaalt een Amerikaanse rechter het verdere verloop van de zaak. Combs riskeert een veroordeling van mogelijk vijftien jaar gevangenis.
Ze had meteen gezien dat er iets mis was. Conservator Elisah van den Bergh van het LAM museum in Lisse was net teruggekomen van vakantie en tuurde door de glazen lift van het museum. Een lege plek. En toen kwam het: „Oh nee, mijn blikjes!” In de glazen schacht had het kunstwerk All the good times we spent together (2016) van de Franse kunstenaar Alexandre Lavet gelegen. Twee beschilderde bierblikjes, halve liters van het merk Jupiler.
Bij het LAM gaat niet meteen een alarmbel af als een kunstwerk niet in positie staat. Het museum in Lisse heeft wel meer kunstwerken op onverwachte plekken (er ligt ergens een bananenschil van stof en garen van Alicja Kozłowska, en op de glazen lift liggen plakjes vlees van de kunstenaar João Loureiro). Ze willen hiermee een manier van kijken bijbrengen, legt conservator Van den Bergh uit. Alles kan bijzonder of interessant zijn, als je er maar zo naar kijkt.
Liftschacht
Na even rondvragen, niemand wist van de verloren werken, liep Van den Bergh de mogelijke stappen na van de liftmonteur die een dag eerder was langs geweest. Hij was de enige met toegang tot de liftschacht. Ze keek in depot, schoonmaakkast, liftkast, en, laatste halte: de techniekkamer. Daar stond een vuilniszakje in de hoek. De bierblikjes waren stoffig, maar in orde.
Het is een genre an sich: voortvarende of slecht geïnformeerde werknemers die een kunstwerk (vermomd als rommel) even opruimen. Nota bene de zus van Marcel Duchamp, oervader van de kunst die lijkt op gewone spullen, gooide in 1915 een stoel met daarop een wiel weg toen ze de studio van haar broer opruimde. Het bleek Bicycle Wheel (1913) te zijn. Of, recenter, in museum De Hallen in Haarlem, dacht een medewerker behulpzaam te zijn door een zwarte stip op een wit vlak weg te schilderen. Die stip bleek, inderdaad, de hele bedoeling van kunstenaar Bas van Wieringen met zijn Portrait of the nail behind the canvas (2014). De tentoonstelling waarin het hing heette Humor. 101 jaar lachen om kunst.
Ontploft
De incidenten leiden steevast tot verbazing, ofwel over de staat van hedendaagse kunst, of over een vermeend gebrek aan verbeelding van de desbetreffende werknemer. Musea betuigen spijt, gaan door het stof, beloven beterschap. Zo niet het LAM.
Communicatiemedewerker Froukje Budding schreef een vrolijk persbericht, en toen ging het lopen.
Het nieuws is dinsdag „officieel ontploft”, laat woordvoerder Budding weten. Het begon een week eerder, met een berichtje van persbureau ANP. Dat werd overgenomen op QMusic, daarna volgden andere landelijke radiostations. Het verhaal ging de grens over: de in de kunstwereld geliefde nieuwssite Artnet publiceerde een artikel, waarop het Franse Brut een video maakte, met inmiddels bijna vier miljoen views. Persbureau AFP, The Guardian, Times Magazine, Art News Japan: alle hens aan dek. „We zijn met het hele team fulltime bezig om iedereen te woord te staan”, laat Budding weten.
Eindelijk iets luchtigs
De BBC liet haar dinsdagochtend aan de lijn weten ontzettend blij te zijn met het verhaal. Eindelijk iets luchtigs, tussen al het kwaad.
Het was al te merken in het museum, vertelt conservator Van den Bergh, qua bezoekersaantallen. En vorige week nam ze in het museum een video op voor Omroep West, toen er een jongetje van een jaar of elf naar binnen stormde. „Dit is toch het museum van de blikjes?!”, had hij geroepen. Jeugdjournaal, concludeerde ze.
De liftmonteur is maandag nog langsgekomen op kantoor, vertelt Van den Bergh, „we hebben hem in het zonnetje gezet en gevierd dat het goed was gekomen.” Tot zijn eigen verbazing: erg veel vriendelijkheid voor een foutje. De twee blikjes staan nu op een sokkel bij de lift, „zodat ze even kunnen uitrusten van hun avontuur”.
Op 9 augustus 1956 telde Andy Warhol 1,50 gulden neer voor zijn toegangskaartje tot het Rijksmuseum in Amsterdam. Op zaal hing die dag het sombere Vanitasstilleven van Jacques de Claeuw uit 1650: de vergankelijkheid van het leven afgebeeld met verlepte bloemen, een houten crucifix, een verfrommelde brief, ergens in de hoek een schedel.
Het is niet zeker of de kunstenaar het schilderij heeft gezien, er een tijdje voor heeft gestaan en de afbeelding tot zich door liet dringen. Maar het zou kunnen, de kwetsbaarheid van het menselijk lichaam, en de tijdelijkheid van het leven, fascineerden hem. Dus hangt in de tentoonstelling Andy Warhol: Vanitas van Museum SCHUNCK in Heerlen nu Vanitasstilleven van Jacques de Claeuw.
Ook het toegangskaartje is er, het ligt in een vitrine. Het is een van de tienduizenden objecten die Andy Warhol (1928-1987) verzamelde in wat hij Time Capsules noemde – meer dan zeshonderd dozen met herinneringen uit zijn leven. Ze worden allemaal bewaard in (het depot van) het Andy Warhol Museum in het Amerikaanse Pittsburgh.
Het schilderij en het kaartje laten zien hoe het kan dat Museum SCHUNCK in Heerlen deze tentoonstelling heeft dúrven maken. Want het is bijna onmogelijk om niet te denken: Andy Warhol, die ken ik nu wel. Zijn popart-zeefdrukken van de rich and famous, van acteurs, muzikanten en andere celebrities zijn (en worden) zo vaak gereproduceerd, dat je ze niet eens hoeft te zien om ze op je netvlies te hebben. De afbeeldingen van Campbell’s soepblikken en flessen Coca-Cola: ook al zulke iconische beelden. Zijn indringende blik en de zilverkleurige pruik: op talloze zelfportretten vastgelegd.
„En precies om die reden”, zegt Cynthia Jordens, ‘senior curator’ van Museum SCHUNCK, „is dit geen grote oeuvre-tentoonstelling.” Wat het dan wel is? „We laten een niet vaak verteld verhaal zien, aan de hand van relatief onbekende werken. De meeste verlaten zelden of nooit het depot.”
Drieluik
Het begon allemaal met het idee van een drieluik. Eerder waren in Museum SCHUNCK tentoonstellingen over Keith Haring en Jean-Michel Basquiat, twee kunstenaars die bevriend waren met Warhol. Zou Andy Warhol niet een mooie afsluiting zijn?
En dan was er nog de connectie met de streek: het museum ligt middenin een voormalig mijnwerkersgebied, waar de bevolking altijd rooms-katholiek was. Ondrej Warhola, Warhols vader, was mijnwerker in Pittsburgh. Zijn moeder, Julia Justina Zavacká, was een gelovige katholieke vrouw, ze nam haar zoon wekelijks mee naar de kerk.
Museum SCHUNCK informeerde of de tentoonstelling Revelation van het Andy Warhol Museum kon doorreizen naar Heerlen. „Die tentoonstelling was geheel gewijd aan de rol van het geloof in zijn kunst. Maar het kon niet, er zaten te veel kwetsbare werken in de tentoonstelling.” Wat wel kon: een iets andere tentoonstelling, met objecten die wel vervoerbaar waren. In plaats van ‘geloof’ werd het thema vervolgens ‘vergankelijkheid’.
Andy Warhol: Vanitas is een verrassende tentoonstelling, merk je meteen bij binnenkomst. Daar hangt het zelden getoonde Self Portrait with Skull (1977), geen zeefdruk maar een simpele polaroid-foto. Je ziet zijn bekende hoofd, op de linkerschouder balanceert een menselijke schedel. Zittend op die schouder is de schedel eerder aaibaar dan beangstigend. Van precies diezelfde schedel – midden jaren zeventig door hem gekocht op een vlooienmarkt – hangen in een andere zaal een aantal tekeningen naast elkaar, met een vergelijkbaar verzachtend effect: de hoeveelheid maakt ze eerder decoratief dan afschrikwekkend. Campy schedels zijn er trouwens ook. Een in lila en oranje uitgevoerde Skull uit 1976 bijvoorbeeld, is zo vrolijk en kleurig dat het thema lijkt te verdwijnen in de frisheid van de zeefdruk.
Heel anders zijn dan weer de zeefdrukken Marilyn Monroe: Marilyn (Reversal series) uit 1978. In plaats van de bekend-felle, in contrasterende kleuren uitgevoerde zeefdrukken die Andy Warhol maakte na Monroe’s vermoedelijke zelfmoord in 1962, zijn deze uitgevoerd in zwart-wit. En herken je op de eerste nog haar gezicht, hoe verder je komt hoe meer dat vervaagt – alsof ze oplost in de tijd.
De zeefdrukken lagen in depot, net als de schedel-tekeningen. Ook de korsetten die Andy Warhol droeg sinds 1968, verlaten hoogst zelden het depot. Hij had ze nodig om zijn onderbuik te ondersteunen, nadat hij ternauwernood een aanslag op zijn leven had overleefd. Intiem en ontroerend liggen een aantal ervan in een vitrine, ooit door Brigid Berlin, een bevriende kunstenares, uitgevoerd in zachte pastelkleuren.
Een paar werken zijn direct terug te voeren op geloof – ze zijn bijvoorbeeld geïnspireerd op De Annunciatie en Het laatste avondmaal van Leonardo da Vinci, van die laatste hing een reproductie in de gang van zijn ouderlijk huis – maar de meeste lijken vooral uit te nodigen tot contemplatie. Heel sterk is dat het geval bij Shadows uit 1979, ook al weer uit het depot. Shadows is een serie volledig abstracte zeefdrukken van steeds niet meer dan twee gekleurde vlakken, aan één vlak is diamantstof toegevoegd. Er hangen een stuk of twintig, bij de oorspronkelijke tentoonstelling bedekten meer dan honderd Shadows de vier muren van een galerie – je kon je in een kapel wanen.
Dat gewijde gevoel ondergroef Andy Warhol indertijd meteen en opzettelijk door te zeggen: „Someone asked me if I thought they were art and I said no. You see, the opening party had a disco. I guess that makes them disco décor.”
Andy Warhol: Vanitas. Museum SCHUNCK in Heerlen. T/m 16 maart 2025, open van di t/m zo van 11 tot 17 uur. Inl: schunck.nl/museum