In Ter Apel is de kabinetscrisis ver weg: ‘Men is allang teleurgesteld afgehaakt’

Reportage

Veiligelanders De sfeer in Ter Apel is grimmig en onrustig. Een groep asielzoekers zorgt voor veel overlast in het dorp. Bewoners hebben een burgerwacht opgericht. „Die overlastgevers zijn het probleem, niet de mensen die echt op de vlucht zijn.”

Een bewakingscamera in Ter Apel.
Een bewakingscamera in Ter Apel. Foto Eric Brinkhorst

In het dorp waar veel op het spel staat, lijkt haast niemand met de kabinetscrisis bezig. In een bruin eetcafé in Ter Apel haalt VVD-gemeenteraadslid Klaas Buigel – gestreept hemd met korte mouwen, geruite bretels – vrijdagmiddag zijn schouders op. „Politiek leeft hier totaal niet meer”, zegt hij. „Men is allang teleurgesteld afgehaakt.” Hij hoopt dat het kabinet niet valt, zegt hij. „Omdat dan in de dossiers die ons in Groningen zo hard raken – asiel, stikstof, aardbevingen – wéér een jaar niets gebeurt.”

In Ter Apel hoefde dit jaar nog geen asielzoeker buiten te slapen. Maar de rust is sindsdien allerminst teruggekeerd in het dorp. De brandhaard is alleen verschoven, van het aanmeldcentrum voor asielzoekers tussen de uitgestrekte velden buiten het dorp naar het winkelcentrum. Daar zorgt een wisselende groep van een paar honderd asielzoekers voor veel overlast. Ze slenteren in groepjes door de straten en hangen blowend in het park. „Er is door Den Haag te lang gedaan alsof het wel meeviel,” zegt Buigel. „Dat heeft veel kwaad bloed gezet.”

Het gaat, bevestigt de gemeente, om jonge mannen uit landen die door het ministerie als ‘veilig’ worden aangemerkt: Marokko en Tunesië. Ze vormen een groep waarmee het lastig is te communiceren. Ze zijn afwerend of beheersen de Engelse taal niet of matig. „Can no talk”, zegt een jongen met een groen keycoard van het Centraal Orgaan opvang asielzoekers om zijn nek.

Andere gemeenten openden na de crisis van vorige zomer wel nieuwe opvangplekken, maar stellen eisen aan de mensen die ze willen opvangen. Vrouwen, kinderen en jonge gezinnen zijn welkom. Maar ze willen vooral géén veiligelanders. De probleemgevallen zonder toekomst in Nederland blijven achter in het aanmeldcentrum, waar alle asielzoekers die Nederland binnenkomen zich eerst moeten melden. Sommige gemeenten zetten lastige asielzoekers zelfs op een bus terug naar Ter Apel.

Lees ook dit artikel: Welke coalitiepartijen hebben baat bij een val van het kabinet?

Incidenten

„Dat merken we hier in het centrum al tijden,” zegt Monica Veenstra, gezeten aan een tafeltje in café Enjoy. Ze hoopt daarom dat het kabinet valt, zegt ze. „Misschien dat de oogjes in Den Haag dan iets verder opengaan over wat er hier misgaat.” Ze zegt wat tientallen dorpsgenoten op en rond het winkelplein ook vertellen: echte vluchtelingen zijn welkom. Haar buren zijn gevlucht uit Congo en hebben inmiddels een verblijfsvergunning. Hun kinderen gaan naar dezelfde lagere school als haar dochter en leren razendsnel de taal. „Fantastische mensen, die er iets van maken.”

Maar dan wijst ze naar buiten, naar een groepje jongens met een blik bier in hun hand. „Dat is het probleem.” Terwijl een van de particuliere beveiligers de jongens aanspreekt, somt Veenstra een reeks incidenten op die ze zelf heeft meegemaakt afgelopen jaar. Ze is bang, zegt ze. Net als veel dorpsgenoten. „Thuis en in de auto heb ik altijd een stok liggen om me mee te kunnen verdedigen,” zegt ze enigszins beschaamd. Haar dochter: „Als iemand vraagt waar die voor is, zegt mamma altijd dat we aan het verbouwen zijn.”

Op het eerste oog is er juist alles aan gedaan om problemen in de dorpskern tegen te gaan. In de supermarkten staan particuliere beveiligers, op het plein lopen buurtcoaches en busjes met boa’s en agenten rijden stapvoets voorbij. Ze spelen een kat-en-muisspel met de jonge mannen – de meesten gekleed in trainingspak. Daartussen doen de inwoners hun dagelijkse boodschappen.

Maar in de Lidl, vertellen de dorpelingen, waren vorige week zaterdag alleen al vijf diefstallen in vier uur. Niet zelden eindigen die in schermutselingen tussen de asielzoekers en beveiligers. Het zorgt voor een steeds grimmiger sfeer, vertellen bewoners in het centrum en langs de route naar het asielzoekerscentrum. In het dorp zijn deuren beveiligd met extra sloten, hebben inwoners camera’s om hun auto’s te bewaken en verklikkers rond hun huis die ze waarschuwen als er iemand loopt.

Burgerwacht

Een deel van de inwoners heeft zich verenigd in een burgerwacht, waarvan de leden elkaar waarschuwen in appgroepen bij incidenten. „Wie kan, komt meteen helpen,” zegt oprichter Harry Siemers. Op papier zijn ze „de ogen en de oren van de politie”. In de praktijk treden ze ook hard op. „Geweld beantwoorden wij met geweld,” zegt Siemers. Op de vraag of hij betrokken was bij het recente incident waarbij een asielzoeker in het kanaal belandde, begint hij te lachen. „Daar doe ik geen uitspraak over.”

Op de parkeerplaats voor de Jumbo, waar Geert Wilders onlangs nog een menigte van een paar honderd mensen toesprak met een megafoon („Er moet een asielstop komen!”), stapt huisschilder Scholte Boekholt uit zijn auto. Normaal doet zijn vrouw Liesbeth de boodschappen, maar ze wil niet meer alleen op pad. „In de supermarkt kruipen ze voor bij de kassa en gaan tegen je aan staan. Heel erg vervelend.” De oplossing? „Eindelijk die overlastgevers eens aanpakken. Díé zijn het probleem, niet de mensen die echt op de vlucht zijn.”

Boekholt knikt. Hij ziet Rutte IV graag vallen. „Nu staat het hele land stil.” Hij heeft zijn hoop op Caroline van der Plas en haar BBB gevestigd. „Een gewone vrouw die ons begrijpt.”

Lees ook dit artikel: Onrust in Rutte IV groeit over asiel en migratie: tijd dringt voor kabinet