Stefan van de Ven (55) houdt niet van stilstaan. In razend tempo leidt de Veghelaar rond op de Noordkade, een industrieel complex in zijn Noord-Brabantse dorp. Langs het lokale theater, langs een museum over het industriële erfgoed van Veghel, langs de nagebootste ‘chocoladefabriek’ waar kinderen kennis kunnen maken met het productieproces van chocola. En langs veel andere ondernemingen, start-ups en volwassen bedrijven.
Van de Ven kocht het terrein zeventien jaar geleden met zijn broer Frank. Eerst dachten ze: we slopen heel de boel, zetten een distributiecentrum neer en verhuren het aan Jumbo of Sligro. „Meters maken, rammen en weer weg”, zegt Van de Ven. Maar toen de broers rondliepen, vonden ze het complex „veels te mooi om te slopen”.
Op de Noordkade huist inmiddels ook een restaurant waarin Van de Ven investeerde, met jeugdvriend en voormalig Jumbo-topman Frits van Eerd. Vroeger sleutelden ze samen in weilanden aan Kreidlers. Die brommers staan nu op hoge stalen balken in het restaurant. Aan het plafond hangen oude bakken waarin vroeger graan werd vervoerd. Buiten staan vijftien voormalige graansilo’s. Daartussen wil Van de Ven een viersterrenhotel bouwen, het Silotel.
De Veghelse broers kochten het terrein van Cehave – voorheen CHV, de Coöperatieve Handels Vereniging. Die begon in Veghel als inkooporganisatie voor Brabantse boeren, in 1914. Ze sloeg graan op in de silo’s die verrezen aan de Noordkade. De veevoederfabriek naast de silo’s groeide uit tot een van de grootste ter wereld. Onder leiding van de strenge directeur Henk Mathot haalde CHV een miljardenomzet. ‘Alles mot van God en Mathot’, zeiden inwoners van het katholieke Veghel vroeger.
Veghel is vruchtbare grond voor ondernemingen. Het dorp is met ruim 34.000 inwoners (2024) vrij klein, maar menig groot bedrijf had er zijn bakermat. Zoals zuivelconcern FrieslandCampina, supermarktketen Jumbo, groothandel Sligro, Agro-coöperatie Agrifirm, BAS Truck Center en Bouwbedrijf Van de Ven. In de Quote-lijst van 500 rijkste Nederlanders staan, naast de familie Van Eerd, zes broers uit Veghel: Caspar en Bas van Heertum van BAS Trucks, Frank en Marcel van Berlo die bedrijfsvloeren maken en Frank en Stefan van de Ven.
Foto’s Merlin Daleman
Miljoen repen per uur
Wie vanaf de A50 tussen het vrachtverkeer Veghel inrijdt, passeert op het eerste kruispunt Hutten Catering, decennialang een familiebedrijf tot de recente overname door cateraar Albron. Aan de overkant ligt een ander familiebedrijf: Vanderlande, wereldmarktleider in transportsystemen voor vliegvelden, pakketdiensten en distributiecentra. Verderop staan distributiecentra van Sligro en Udea, de groothandel achter Ekoplaza, en negen pakhuizen van het Zwitserse logistieke concern Kuehne + Nagel. Grote klant is buurman Mars, dat in Veghel een miljoen repen per uur produceert – het is de grootste chocoladefabriek ter wereld.
Als Veghel plat ligt, zit een kwart van Nederland zonder eten
Als Veghel plat ligt, zit een kwart van Nederland zonder eten, grapt Sligro-topman Koen Slippens. Hij schrijft het succes van het plaatselijke bedrijfsleven deels toe aan de „fantastisch goede” infrastructuur van Veghel.
Boerenorganisatie CHV koos indertijd al voor de Noordkade vanwege de gunstige ligging aan „de kanaal”, zoals Veghelaren de Zuid-Willemsvaart noemen. Koning Willem I liet de vaarweg aanleggen om het zuiden te ontsluiten; nog altijd heeft Veghel de enige insteekhaven tussen Den Bosch en Maastricht. Ook ligt Veghel dicht bij Eindhoven Airport, op twintig minuten rijden. Dat de afrit van de A50 op het bedrijventerrein uitkomt, kregen Veghelse ondernemers in de jaren negentig voor elkaar met een gezamenlijke lobby.

Inmiddels laat de bereikbaarheid van Veghel overigens wel te wensen over, vindt Slippens. Het bedrijfsleven in het Brabantse dorp heeft moeite hoogopgeleide jongeren te strikken, omdat zij graag in de stad blijven wonen en met het openbaar vervoer reizen. „En dan hebben wij nog geluk dat er een bus voor de deur stopt”, zegt Slippens, terwijl hij vanuit het Sligrokantoor naar buiten wijst.
Veghel heeft geen treinstation, al werken er ongeveer net zoveel mensen als er wonen. Het ‘Duits lijntje’, dat Brabant verbond met de oosterburen, werd eind jaren negentig opgeheven. Daarom duurt het nu bijvoorbeeld vanuit Wageningen, waar studenten in voeding afstuderen, ruim twee uur om met het openbaar vervoer in Veghel te komen. Een autorit kost 35 minuten.
Met enige jaloezie kijkt Veghel naar Eindhoven, dat voor de groei van de Brainportregio, waarin onder meer ASML is gevestigd, 2,5 miljard euro uit Den Haag krijgt. Jan Goijaarts, wethouder economie van gemeente Meierijstad, erkent dat het bedrijventerrein beter bereikbaar zou moeten zijn. „Maar we zijn ook afhankelijk van provinciaal beleid. Het enige dat we kunnen doen is blijven aandringen.”
Een ander deel van de verklaring voor het succes van Veghel is de sterke mate van samenwerking binnen het dorp. Dat begon al met inkooporganisatie CHV, voortkomende uit een andere coöperatie: de Noord-Brabantse Christelijke Boerenbond (NCB), waarin achtergestelde Brabantse keuterboeren zich verenigden op voorspraak van pater Gerlacus van den Elsen, ‘de boerenapostel’. Uit de NCB ontstond ook de boerenleenbank, de latere Rabobank.
Tegenwoordig werken Veghelse ondernemers nauw samen met de gemeente, acht jaar geleden opgegaan in Meierijstad. Bestuursleden van de lokale ondernemersvereniging, Platform Ondernemend Meierijstad (POM), vormen koppeltjes met wethouders. Ook organiseert de gemeente drie keer per jaar een ontbijt voor veertien bestuurders van grote bedrijven uit Veghel. ,,Die manier van samenwerken is uniek in Nederland”, claimt wethouder Goijaarts.
Foto’s Merlin Daleman
Korte lijntjes
Binnen het Veghelse bedrijfsleven zijn de lijntjes kort. Families uit Veghel komen elkaar daar al decennialang tegen. Koen Slippens is van de derde generatie die het familiebedrijf leidt, na zijn neef Abel, oom Louis en grootvader Abel, negentig jaar geleden oprichter van Sligro. Frits van Eerd nam het stokje over van vader Karel van Eerd, die op zijn beurt de groothandel van zijn vader had overgenomen. Frits’ zussen Colette en Monique werken nog altijd bij Jumbo.
Zulke familiebedrijven hebben „een gunfactor”, zegt Noud van den Boer. Tot vijf jaar geleden was hij directeur van de chique cateraar Maison van den Boer uit Veghel, vierde generatie. „Voor een opdrachtgever is het fijn dat je de directeur recht in de ogen kan kijken en erop kan vertrouwen dat het goed komt. Als het tien keer daarvoor goed is gegaan, heeft de volgende generatie een streepje voor.”
In geval van gelijkwaardigheid kiezen we graag voor lokaal
Zo kregen de broers Van de Ven opdracht om het kantoor uit te breiden van Rein van der Lande, die als zoon van oprichter Eddie van der Lande tot 2002 aan het hoofd stond van het bedrijf. „Hij vond ons eerst te duur”, lacht Van de Ven. „Dus koos hij een ander. Maar het was zo’n rotzooi voor zijn deur. Toen zei hij: regel dat die aannemer vertrekt en laat Van de Ven het afmaken. Dan ben je natuurlijk vrienden voor het leven.”
Kan het ook te innig worden? Persoonlijke banden en belangen kunnen problemen opleveren, bewijst de witwaszaak die leidde tot het vertrek van Frits van Eerd bij Jumbo. Via een bekende uit de motorcrosswereld, waarin de supermarkt een groot sponsor was, raakte hij verdacht.
Bij lokale samenwerking kleuren -Veghelse bedrijven binnen de lijnen, verzekert Slippens. Hij klopt op zijn bureau, van een lokale interieurbouwer. „We spelen elkaar binnen het spel een balletje toe. In geval van gelijkwaardigheid kiezen we graag voor lokaal.”

Ook dat kan knetteren, weet Slippens. Nadat Sligro supermarktketen EMTÉ aan Jumbo en Coöp had verkocht, daagden beide buren uit Veghel zijn bedrijf voor de rechter. Volgens de kopers had Sligro een te rooskleurig beeld van EMTÉ geschetst bij de overname. De rechtszaak mondde uit in een nederlaag voor Jumbo en Coöp. Jumbo wilde voor dit artikel niet ingaan op een interviewverzoek van NRC met president-commissaris Colette Cloosterman-Van Eerd.
Ondernemers uit het dorp houden elkaar scherp. „Ik heb zó hard op mijn kloten gekregen van Rein van der Lande” [transportsysteembedrijf Vanderlande], zegt cateraar Bob Hutten van Hutten Catering. „Maar uiteindelijk werd hij mijn grootste fan.” Hun zakelijke relatie begon toen Hutten dertig jaar geleden als twintiger werd ontboden op het kantoor ‘aan de overkant’. Van der Lande herinnert zich: „Ik zei tegen Bob: je bent veel te afhankelijk van feesten en partijen. Je moet hier de catering komen doen.” Hutten antwoordde: „Ik ben geen frikandellenbakker”, verwijzend naar de gangbare bedrijfscatering uit die tijd. Hij besloot de bedrijfscatering anders te doen, met veel verse producten. Nog altijd verzorgt Hutten de catering bij Vanderlande.
„Als een collega of concurrent om de hoek hard gaat, kijk je altijd of je net zo hard kunt gaan”, zegt Van den Boer over het aanstekelijke arbeidsethos in Veghel, volgens lokale ondernemers een ander deel van de verklaring voor de vele succesvolle bedrijven die er ontstaan. „Doe maar gewoon, de mouwen oprollen”, schetst Slippens die lokale mentaliteit. „Niet lullen maar poetsen, aan de gang”, zegt Van der Lande, die met een zelfbedacht woord op de proppen komt. „Geen koekelefoes.” Hij is niet de enige met creatief taalgebruik. Hutten spreekt van „doorkiezen”, vol op één optie inzetten. Van de Ven omschrijft zijn manier van ondernemen als „doorbutsen”.

Tegenover Veghelse successen staan ook mislukkingen. In het restaurant op de Noordkade waarin hij met Frits van Eerd investeerde, wijst Van de Ven naar een rij flessen: Exota, frisdrank uit hun jeugd, die ze tevergeefs opnieuw op de markt probeerden te brengen. „Ik ben er nog trots op.”
Van Bob Hutten kregen „samenwerkers”, zoals de medewerkers bij het cateringbedrijf worden genoemd, alle ruimte om te ‘ondernemen’. Zo ontstonden in de loop der jaren 58 zaken uit Hutten Catering, waaronder Brownies & Downies en ICT-bedrijf Kablau & Joustra. Dat ondernemerschap was ook zichtbaar bij vader Piet, ooit chef-kok bij Maison van den Boer voordat hij het café-restaurant van zijn ouders veranderde in een cateringbedrijf.
Lokale binding verdwijnt
Hoe tevreden de Veghelse ondernemers ook mogen zijn over wat ze bereikt hebben, zorgen zijn er ook. Van de Ven: „We zitten nu wel een beetje vast, hoor.” Naast de beperkte bereikbaarheid per openbaar vervoer noemt hij het verdwijnen van lokale binding. Kijk maar, zegt hij, naar de overname van Vanderlande door Toyota, acht jaar terug. En naar de verkoop van Hutten Catering, omdat de dochters van Bob Hutten het bedrijf niet wilden overnemen. Kijk ook naar de verhuizing van het hoofdkantoor van FrieslandCampina naar Amersfoort. Sligro-topman Slippens is een van de weinige bestuurders die nog in Veghel woont.
Vroeger, memoreert Van de Ven, kwamen lokale bestuurders elkaar tegen met carnaval. Zo trok Frits van Eerd in 1999 als Prins Frits d’n Urste door het tot Kuussegat omgedoopte Veghel. Of ze zagen elkaar op de sportclub – al heeft voetbalvereniging Blauw Geel ’38 nog altijd een grote businessclub. Bij een Amerikaans bedrijf als Mars, weet van de Ven, wisselen bestuurders veelvuldig van locatie. „Anders zijn er te veel banden met de omgeving. terwijl dat juist onze kracht is. We moeten oppassen dat het niet van ons wegloopt.” Wethouder Goijaarts onderschrijft het punt dat Van de Ven maakt. Bestuurders als Slippens die in Veghel wonen, zijn volgens Goijaarts enthousiaster en betrokkener dan zij die erbuiten wonen. „Dat is jammer.”
Als Van de Ven wordt gevraagd naar de betekenis van de Noordkade voor de toekomst van het dorp, begint hij over zijn studerende dochter. „Daar doe ik het eigenlijk voor: dat zij in Veghel blijft wonen, misschien hier gaat werken, erbij wil blijven horen. Natuurlijk moet ze haar eigen werk kiezen en als ze verliefd wordt op een jongen of meid ergens anders, dan is het ook gedaan. Maar die droom mag je als vader toch houden?”
