N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Recensie Theater
Openluchttheater In ‘Poppy’, het nieuwe spektakelstuk van theatergezelschap Vis à Vis in Almere, wordt klimaatverandering bezien door de ogen van een kind. Dat levert visueel overweldigend theater op, maar ‘Poppy’ ontbeert gelaagdheid.
Een jaar of tien is ze pas, Poppy (Evy van Leeuwen), en vastberaden de oudste woudreus ter wereld te zien, helemaal in Polen. Het is de allerlaatste woudreus, „het centrum van het rijke ecosysteem” – dat heeft buurman Bob (Marinus Vroom) haar verteld. Maar haar ouders (Jaike Belfor en Heinz Dionisio Matias) nemen Poppy voor haar verjaardag liever mee naar een luxe attractiepark. „Mama heeft al een bikini gekocht”, benadrukt vader.
Wanneer Poppy overstuur in bed is gekropen, betreedt ze een absurd dromenland. Daarin jagen boa’s met tot geweren omgebouwde bladblazers op alles wat er op hun „allerlaatstenlijst” staat (van bedreigde diersoorten tot ecologen), is de wereld kaal en zandkleurig, en lijkt haar tot leven gekomen konijnenknuffel Knuf (Lotte Rischen) de enige op wie echt te bouwen valt.
Het maatschappelijk geëngageerde theatergezelschap Vis à Vis uit Almere maakt vaker theater over dreigende klimaatproblematiek. In Mare (2017) toonde het bijvoorbeeld een wereld die overspoeld werd door water. Bijzonder aan hun nieuwe voorstelling in de open lucht, Poppy, is dat het verhaal wordt verteld door de ogen van een kind. Hoe ervaart zij de druk die oudere generaties haar opleggen door klimaatproblemen door te schuiven?
Visueel overweldigend
Poppy geeft de angsten van haar jonge hoofdpersoon op een visueel overweldigende manier vorm. Zo blazen de boa’s het gebouw waar zowel Bob als Poppy en haar ouders in wonen weg – net buiten het zicht van het publiek tilt een grote hijskraan dit deel van het decor op, om de zandige vlakte te onthullen waar Poppy’s dromen zich zullen afspelen. Die vlakte zit vol verrassingen: er verdwijnen auto’s in, er rijzen losse armen en benen uit op, er komen knaloranje deurtjes uit tevoorschijn. De acteurs rennen in slow motion over draaischijven en nemen deel aan woeste autoachtervolgingen. Niet voor niets noemt Vis à Vis haar producties ‘spektakelstukken’: uitgekeken raak je niet zo gauw.
Onder die visuele laag rammelt Poppy wel. Poppy’s dromenland dient als vervormde uitvergroting van de werkelijkheid, maar de meeste volwassenen in haar leven zijn voor ze in slaap valt al onsympathieke karikaturen: moeder geobsedeerd door haar smartphone, vader door zijn auto („Er zijn twee dingen die ik nooit zou vergeten: jouw verjaardag en de apk”). Dat egocentrisme nóg verder vervormen en uitvergroten, blijft niet lang spannend.
De verhaallijn is te dun om het gebrek aan spanning en gelaagdheid te ondervangen. En soms overweldigt al het technisch vernuft net te veel. Dan wordt de weinige tekst die de acteurs hebben bijvoorbeeld overstemd door alle geluidseffecten in de zeer aanwezige soundtrack.
Af en toe schiet Poppy ineens in de roos. Wanneer Poppy in een kring van volwassenen steeds wanhopiger verkondigt dat ze naar de woudreus moet en zij niet verder komen dan geluidloos hun handen in de lucht gooien, voel je heel even de machteloosheid van een kind dat niet gehoord wordt. Maar als geheel weet Poppy, ondanks het actuele uitgangspunt en het intrigerende decor, niet echt binnen te komen.