Mezzosopraan Liza Lozica: „Wanneer ik alles goed wil doen, gaat de sprankel eraf.”
Foto Marco Borrelli
N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Interview
Salzburger Festspiele De Salzburger Festspiele zijn het Hollywood van de klassieke muziek. Zeshonderd beloften deden auditie voor het Young Singers Project. Veertien bleven er over, onder wie de Nederlandse mezzosopraan Liza Lozica. „Hier gaan we terug naar de bron.”
Twee maanden sfeer, kennis en wijsheid opzuigen bij de Salzburger Festspiele: velen zijn geroepen, slechts weinigen uitverkoren. De geboortestad van Mozart lijkt in de zomer het Hollywood van de klassieke muziek; haar theaters bieden onderdak aan de grote sterren. Tussen hen mag een veertiental jonge zangers zich laten zien in masterclasses, een kindervoorstelling van Maurice Ravels opera L’Enfant et les sortilèges en een slotconcert. Ze hebben zich weten te onderscheiden van zeshonderd anderen, die meedongen naar een plek in het Young Singers Project van de Salzburger Festspiele.
En onder hen bevindt zich als enige Nederlander de mezzosopraan Liza Lozica (29). Gedurende de coronapandemie verdween haar zangdroom ver uit het zicht. Ze werkte van vroeg in de ochtend tot laat in de avond bij een callcenter van de GGD, en zelfs vlak voor haar vertrek naar Salzburg deze zomer had de mezzo nog een bijbaan op het kantoor van de Rotterdamse concertzaal De Doelen.
Nu dompelt ze zich onder in het muzikale bestaan, spoedt ze zich van masterclass naar repetitie, en van workshop naar voorstelling. En het grappigste schouwspel – afgezien van een ezel die bij Martinu’s Griekse Passie het podium weigerde te verlaten – vindt ze de gezichtsuitdrukking van de medestudenten die plotseling oog in oog komen met hun held. Dat gebeurde haar zelf ook.
„Ik ontmoette hier mezzo Cecilia Bartoli, de zangeres die de belichaming van mijn kinderdroom is”, zegt Lozica via Zoom vanuit Salzburg. „Met haar begon het. Mijn ouders hadden een video van een Bartoli-concert. Hierop zong ze de aria ‘Agitata da due venti’ uit de Vivaldi-opera Griselda. Haar stem maakte coloraturen en versieringen die me betoverden. Vanaf mijn zeventiende draaide ik die video iedere dag wel drie keer. Ze is zo vrijgevig, er schuilt zo veel overgave, hartstocht en plezier in haar optredens. Dat wakkerde mijn vuur aan, en houdt het nog altijd brandend.”
Na de generale repetitie van Glucks Orfeo ed Euridice glipte Lozica stiekem achter het toneel, hopend op een ontmoeting. „We stuitten daar op het hoofd casting. ‘Jullie wachten zeker op Bartoli’, zei ze meteen. Toen ik haar de hand mocht schudden, moest ik mijn best doen om cool te blijven, want anders sta ik enorm te giechelen. Dat is niet charmant. ‘Vergeet niet te genieten’, zei Bartoli. ‘Anders is het zingen de pijn niet waard’, voegde ze eraan toe.”
In het Young Singers Project van de Salzburger Festspiele buigen de zangers zich over alle dimensies van zingen: uiteraard techniek en interpretatie, maar ook de vaak ingewikkelde verhouding tot het lichaam, waarin het instrument ‘verborgen’ zit, en de kwellende onzekerheid die dat soms meebrengt. Want stemmen zijn persoonlijk en laten zich – zoals bijvoorbeeld violen – niet inruilen. En een fysiek mankement is lastiger te verhelpen dan een gebroken snaar.
Eiland van zelfkritiek
In de stille coronaperiode merkte Lozica hoe ze langzaam wegdreef van haar stem en de muziek. „Ik viel van de golf waarop ik jaren surfte. Plots werd het zingen een berg die ik moest beklimmen. Het imposter syndrome drong bij me binnen. Ik voelde me bij repetities een oplichter die ieder moment kon worden ontmaskerd.”
En in twee maanden Salzburger Festspiele komt ook die problematiek aan de orde. De veertien talenten praten hierover met elkaar en anderen. „Vaak erkent een zanger aan de andere kant van de tafel: ‘Ik heb daar evenveel last van.’ En dan zeg ik: ‘Hoe kan dat nou? Jij bent geweldig.’ Anderen kunnen zich op hun beurt niets voorstellen bij mijn twijfel. Zo wonen zangers vaak op een eenzaam eiland van zelfkritiek. Hier in Salzburg kunnen we daar bruggen tussen slaan en verdwijnt dat imposter syndrome naar de achtergrond. Ook grote sterren gunnen ons wat dat betreft in masterclasses een blik in hun ziel.”
De voorstelling L’Enfant et les sortilèges speelt in dat proces eveneens een rol. „We zingen het voor kinderen, op wiens gezicht je de geestdrift herkent die je vroeger voelde. En dan leer je het zingen weer te zien als een spel. Wanneer ik alles goed wil doen, gaat de sprankel eraf. Hier kunnen we in veel opzichten terug naar de bron. De leraren sporen ons aan om te vertrouwen op intuïtie. Lichaam en stem weten van nature wat ze moeten doen. Het mooie maar ingewikkelde van zingen blijft dat het is wie jij bent op dat moment. Alle ervaringen en gevoelens die we meedragen, klinken in de muziek. Ik luister vaak naar zangers als Jacques Brel, Édith Piaf en Mercedes Sosa. Die overgave aan het leven. De flamenco kent het begrip duende. Voor mij betekent dat woord: alles zingen alsof dat het laatste is wat je doet. Dat zou ik willen bereiken.”
Liza Lozica zingt tijdens de Salzburger Festspiele in Ravels L’Enfant et les sortilèges (Das Kind und die Zauberdinge) op 23 en 27 augustus. De 25ste presenteren alle talenten van het Young Singers Project zich in een slotconcert. Info: salzburgerfestspiele.at
Trailer L’Enfant et les sortilèges bij Salzburger Festspiele.
Met een doffe knal vliegt de bal tegen de bakstenen muur waar met krijt twee palen en een lat op zijn gekalkt. De bal raakt de muur net binnen de hoek van ongeveer negentig graden die de vaalblauwe lijnen maken. „Kroezoe!”, schreeuwt het basisschoolplein van mijn jeugd in Rotterdam. Doelpuntenmaker Bresley speelt in die tijd (eind jaren nul) bij Spartaan’20 in Charlois. Hij zou doorgroeien tot de beloften van FC Dordrecht. „3-0 voor Cabo!”, roept zijn broer Gianni met een grijns.
Zoals tijdens iedere pauze spelen we Kaapverdië tegen Holland. Mijn vrienden Chris, Elvin en Alex zitten bij Cabo (Kaapverdië), en, omdat hij de beste voetballer is, Marouane ook. Evenals Ugur trouwens, de populairste jongen uit de klas. Holland, bestaande uit Daniel, Mitchell, Jeffrey, Sydney, Dean en mijzelf, bakt er maar weinig van. Ik hoor liever bij Cabo. Maar ach, op het pleintje ben ik gelukkig. Daar voel ik me thuis.
Dat gevoel heb ik al jaren niet meer écht gehad. Niet toen ik ging studeren, en ook niet na zo’n vijf jaar werken. Wel vang ik er af en toe glimpen van op. Bijvoorbeeld als ik linzensoep eet bij Marrakech op de Schiedamseweg, een lahmacun haal bij eethuis Lente, of een colaatje bij de avondwinkel op de Vierambachtstraat. Waardoor komt dat? Het kan niet mijn afkomst of culturele achtergrond zijn: volgens de ‘zevenvinkjestheorie’ van Joris Luyendijk zou ik me volledig thuis moeten voelen bij studentenverenigingen, aan de UvA of op andere plekken waar ik mensen tegenkom met dezelfde vinkjes (etniciteit, opleidingsniveau). Maar al voel ik me er niet buitengesloten, toch ben ik er ook niet helemaal op mijn plek. Wat kan de reden dan zijn?
The culture
In 2023 overhandigde de Nederlandse Unesco Commissie een adviesrapport onder de titel On(ver)vangbaar: De innovatieve kracht van the culture aan toenmalig staatssecretaris van cultuur Gunay Uslu (D66). Deze woensdag wordt de internationale versie gepresenteerd op het hoofdkwartier van Unesco in Parijs. De reden van het advies, aldus voormalig CDA-politicus Kathleen Ferrier, voorzitter van de commissie: „De brede diversiteit van cultuuruitingen in ons land wordt nog lang niet altijd door het beleid gezien en op waarde geschat. Zelfs niet wanneer het gaat om de grootste culturele bewegingen van deze tijd, zoals the culture.”
Vanuit het hoofdkantoor van Unesco in Parijs en de landen die daar vertegenwoordigd zijn, komt veel belangstelling, aldus Ferrier. „Ons adviesrapport heeft veel losgemaakt, veel beweging in gang gezet. Beleidsmakers uit aangesloten landen willen weten wat the culture precies is, en zijn benieuwd of de benadering die wij voorstellen in hun eigen landen ook relevant kan zijn. Als Nederland lopen wij daarin misschien wel een beetje voorop, ja.”
Toen ik in 2023 bij de conferentie was waar het adviesrapport gepresenteerd werd, viel er een kwartje. Ik voel me meer thuis op plekken waar ‘the culture’ gecreëerd wordt. De term bestond al langer, ontstond decennia geleden in Afro-Amerikaanse gemeenschappen. In Nederland is het een term die vooral gebruikt wordt door mensen uit wijken die soms meesmuilend ‘de randen van de maatschappij’ worden genoemd: gebieden die in beleidsstukken als ‘kwetsbaar’ aangemerkt worden, vol mensen met het label ‘kansarm’.
Door de interactie van verschillende Afro-diasporische culturen in die wijken – op pleintjes, in avondwinkels, buurthuizen en kapperszaken – is over de jaren heen een dynamisch, creatief ecosysteem ontstaan. Een hybride cultuur die nieuw is, zichzelf telkens opnieuw uitvindt, en inmiddels in zowat alle haarvaten van mode, muziek, kunst, sport, media, politiek en de zakenwereld is doorgedrongen – en die sinds kort dus ook door de cultuursector wordt ontdekt. Maar hoe zou je the culture moeten definiëren?
„Dat kan bijna niet”, vertelt Akwasi Owusu Ansah, rapper en directeur van omroep Zwart, aan de telefoon. „The culture is geen letterlijke vertaling van ‘cultuur’. The culture gaat over ideeën. Het is een soort sociale gestemdheid, een gevoel. Een gevoel dat mensen van kleur met de paplepel ingegoten krijgen. Tegelijkertijd is het ook veel breder dan kleur. Een hoofdknik kan al een uiting zijn van the culture. Als ik ergens rondloop en ik word gegroet door iemand die een beetje op mij lijkt maar die ik niet ken, erken je met die knik: wij komen allebei vanuit een bepaalde struggle. Een struggle die op veel plekken op de wereld ontstaat, van de Bijlmer tot Atlanta, maar die ook universeel is: het begeeft zich buiten de instituten om, en ontstaat vanuit sociale ongelijkheid. Niet iedereen zal dat snappen. En dat is oké. Maar: if you know, you know.”
Mode in the culture. Beelden uit het rapport ‘On(ver)vangbaar: De innovatieve kracht van the culture’.
Foto’s Ebenezer Ackah
Vaak worden artiesten en makers uit the culture in een hokje gestopt dat met ‘urban’ of ‘hiphop’ wordt aangeduid. Maar the culture is meer dan hiphop. Het is de creatieve kracht die bepaalt welke sneakers we dragen, welke muziek de hitlijsten domineert, welke taal jongeren spreken, hoe reclamecampagnes worden vormgegeven en wat de danspasjes op TikTok zijn. Beyoncé of Pharrell Williams in de VS zijn slechts topjes van een heel grote ijsberg, evenals voetballer Memphis Depay of een modemerk als Daily Paper in Nederland. Hun succes is zichtbaar, maar de esthetiek en energie waaruit zij putten vindt zijn oorsprong in the culture.
The culture is de culturele leefwereld van waaruit onder meer hiphop ontstaat, vertelt Malique Mohamud aan de balie van een bijzondere avondwinkel in Rotterdam-West. Mohamud is oprichter van onderzoeks- en ontwerpcentrum The Niteshop, dat onderzoek doet naar de toekomst van de stad, ‘powered by the culture’. Hij organiseerde de conferentie in 2023 en ging ook mee naar Parijs. „Maar the culture gaat ook over eten, over kleding, over kappers, over telefoonzaken, over pleintjes en straatvoetbal, over de buurt, over gentrificatie. The culture als concept geeft daarom meer ruimte aan al die dingen die de definitie ‘hiphop’ niet dekt. Het is een historisch gegroeide culturele leefwereld, die intrinsiek verweven is met het alledaagse leven in wijken als Delfshaven, de Schilderswijk, Kanaleneiland en de Bijlmer. Het resultaat van een constante remix van de culturen die in een postkoloniale stad samenkomen. Daarmee is the culture intrinsiek ook politiek geladen: het gaat om machtsdynamieken, en wat dat doet met creativiteit.”
Toch is daar lang weinig erkenning voor geweest vanuit de instituties, culturele instellingen en gemeentes. Nu blijkt dat the culture niet meer genegeerd kan worden, wordt de term dus opgepikt. Recent publiceerde de gemeente Almere bijvoorbeeld een vacature ‘Projectleider the culture.’
Muren
In ‘traditionele’ omgevingen, bij cultuurinstellingen en instituties, in de zakenwereld, aan universiteiten of bij de overheid, staan nog veel metaforische muren voor mensen uit the culture, vertelt Martin van Engel, adviseur diversiteit en inclusie en commissielid van Unesco Nederland. „Toen ik jong was en ging solliciteren zei iemand letterlijk: ‘Mijn opdrachtgever gaat jou niet accepteren, omdat je van kleur bent.’ Gewoon, bam – recht in mijn gezicht. Waar het in de zakenwereld vaak wat explicieter gebeurt, is het in de cultuursector meer subtiel: dan wordt je werk afgewezen, omdat het kwalitatief niet goed genoeg zou zijn of niet passend, of je wordt bevraagd op dingen waar anderen niet op bevraagd worden. Terwijl ze bedoelen: je spreekt niet dezelfde taal als wij.
„Er worden dus andere woorden gebruikt, maar het effect is hetzelfde: je komt ergens niet binnen, je krijgt geen subsidie, en je moet het zelf gaan doen. Jefferson Osei, oprichter van Daily Paper, verwoordde dat treffend in gesprekken met Unesco waar het adviesrapport uit is voortgekomen: ‘Wij zijn de noodgedwongen do-it-yourself-generatie.’ En dat levert creativiteit op, prachtige dingen, maar dat je niet door het systeem wordt geaccepteerd is gewoon oneerlijk en onjuist.”
Volgens Kathleen Ferrier is er nog altijd een dominante structuur die bepaalt wat cultuur is. „Een reactie die je vaak krijgt als je het hierover hebt met instituties en fondsen is: oké, als ‘ze’ niet voldoen aan de eisen of ze verwoorden hun aanvragen niet goed, dan zullen we ze helpen om aan de maatstaven te voldoen. Maar dat is nou precies waar het níét om gaat.”
Achter die traditionele benadering zit een bredere logica, zo analyseert Mohamud: „Instellingen willen ruimte maken voor the culture, maar doen dat vanuit een ontwikkelingshulplogica. Ze blijven zelf het subject, en the culture wordt object van beleid.” Met dit adviesrapport wil Unesco Nederland het belang van de tegenovergestelde reactie benadrukken, vertelt voorzitter Ferrier. „De netwerken en structuren in de cultuursector moeten zich aanpassen aan the culture, niet andersom. Want het is simpel: als de instituties geen aansluiting bij the culture vinden, dan zullen we de komende jaren een enorme verschraling van de cultuursector gaan zien.”
Ook skaten is een uiting van the culture. Beeld uit het rapport ‘On(ver)vangbaar: De innovatieve kracht van the culture’.
Foto Ebenezer Ackah
Uiting van the culture: fotografie. Beeld uit het rapport ‘On(ver)vangbaar: De innovatieve kracht van the culture’.
Foto Ebenezer Ackah
Hokjes
Het Cultuurfonds reserveerde na het Unesco-adviesrapport 1,5 miljoen euro, dat de komende vijf jaar in projecten uit the culture geïnvesteerd zal worden. De eerste drie ton ging naar drie pilots. Directeur Cathelijne Broers: „The culture is niet iets dat in 2023 opeens opdook – het was er al lang; hiphop bestond vorig jaar 50 jaar. Maar het werd vaak in hokjes gestopt als urban of streetart. Het werd dus wel gesignaleerd, maar eerder incidenteel, en zelden erkend als volwaardig onderdeel van de culturele infrastructuur. Het rapport van Unesco helpt enorm om die erkenning te doen groeien.”
Maar dat vraagt wel om een ander financieringssysteem, aldus Broers. „Wij financierden jarenlang bijvoorbeeld alleen stichtingen en verenigingen. Sinds begin dit jaar ook individuele cultuurmakers. Door de vaak interdisciplinaire manier van werken en niet-traditionele manieren van organiseren in communities, is het lastig om makers uit the culture dan op de juiste manier te beoordelen. Daarom zijn we als Cultuurfonds onder het mom van learning by doing pilots gestart om te kijken: wat werkt wel, wat niet, en hoe kunnen we het beter op elkaar laten aansluiten. Als the culture niet in hokjes past, wordt het tijd dat wij de hokjes aanpassen.”
Toch brengt die erkenning ook een risico met zich mee. Volgens Mohamud van The Niteshop moeten we er alert op zijn dat the culture niet wordt „gepasteuriseerd en gereduceerd tot een product om te consumeren”. Hij vreest dat als instellingen als Unesco te veel eigenaarschap nemen over the culture, de ziel ervan verdwijnt. „Die erkenning is belangrijk, maar we moeten de kennis die vanuit de culture wordt geproduceerd heel serieus nemen. Die pappen-en-nathouden-diversiteitsagenda in de bredere cultuurindustrie kennen we al. De kracht van the culture zit in z’n onafhankelijkheid en worteling in de gemeenschap, in de wijken, in de buurt. Daar moeten we voor blijven strijden. Het gaat om de vraag: hoe kunnen we op een volwassen manier ruimte maken voor the culture? We gaan zien hoe dat zich in Nederland manifesteert, in een land van polderen, een land waarin tegenstellingen en scherpe contrasten weg gepolijst worden. Of er ook onderling in the culture ruimte is voor kritiek en tough love.”
Akwasi Owusu Ansah en zijn Omroep Zwart begeven zich in de voorhoede van die strijd. „Omroep Zwart is the culture. Wij zijn niet opgegroeid in het systeem, maar zijn van buiten naar binnen gekomen. Iedereen kan het over het systeem hebben en zich daartegen afzetten, maar je moet het systeem wel kennen. Je moet weten waar het systeem op is gefundeerd, wie eraan bijdragen en wie het in stand houden. Als je weet hoe de hazen lopen kan je het systeem van de werkelijkheid onderscheiden. Dan kan de revolutie tot bloei komen. En na de revolutie komt de renaissance. Daar geloof ik heilig in.”
Dolce & Gabbana is het creatieve succesverhaal dat de ontwerpers Domenico Dolce en Stefano Gabbana al sinds 1985 samen schrijven. Het duo verenigt Noord- en Zuid-Italië: Gabbana komt uit designstad Milaan, Dolce raakte met het modevirusbesmet in het kleermakersatelier van zijn vader op Sicilië.
Sinds 2012 heeft het merk ook een lijn ‘alta moda’, of haute couture. In het neoclassicistische expositiegebouw Palazzo Esposizioni in Rome worden tot 13 augustus meer dan tweehonderd unieke stukken ‘alta moda’ van Dolce & Gabbana getoond, met kunst- en modehistorica Florence Müller als curator. Bereid u voor op kledingstukken met veel uitbundige kleuren, gouden borduurwerk, zwarte kant, lovertjes, lurex-macramé, kristal en broches, terwijl elke nieuwe tentoonstellingsruimte met muziek of met andere geluiden, zoals van vallend glas, de zintuigen prikkelt.
De expo Dal cuore alle mani – ‘Van het hart naar de handen’ – is naast een ode aan ontwerpen ook een eerbetoon aan ambachten zoals naaien, borduren en kantklossen. De tentoonstelling, die in een kleinere vorm vorig jaar in Milaan en eerder dit jaar in Parijs samen meer dan een half miljoen bezoekers trok, werd zo een overrompelend eerbetoon aan de Made in Italy.
Zaalbeeld van de tentoonstelling ‘Dal cuore alle mani’: uitbundige kleuren en borduurwerk.
De bont gekleurde volkscultuur van Sicilië is een inspiratiebron voor het ontwerpduo Dolce & Gabbana.
De ruime expositiezalen in Rome bieden de bezoeker, gespreid over een oppervlakte van 1.500 vierkante meter, een overzicht van de uiteenlopende inspiratiebronnen van de ontwerpers, van de Italiaanse Renaissance-schilderkunst, via film en opera, religie en mystiek, tot de bont gekleurde volkscultuur van Sicilië.
Tijdens deze ‘grand tour’ door kunstzinnig Italië is aan elk detail gedacht. De zaal die aan het geboorte-eiland van Domenico Dolce is opgedragen baadt in een sfeer van Siciliaanse folklore en is zo ‘over the top’, dat het hoogst onderhoudend wordt. Het veelkleurige majolica-aardewerk van Sicilië dat Dolce & Gabbana gretig in hun werk gebruiken, siert de volledige vloer van de tentoonstellingsruimte. De muren zijn bedekt met bont geschilderde houten panelen. In een videoboodschap licht de Siciliaanse houtschilder Salvatore Sapienza zijn ambacht toe. Ook de oer-commerciële touch ontbreekt niet: in dezelfde ruimte staan ook grote Smeg-koelkasten en koffiepotten met majolica-motief tentoongesteld, terwijl op de achtergrond Siciliaanse volksmuziek klinkt.
De Tijgerkat
Sicilië speelt ook de hoofdrol in de zaal ‘Il gattopardo’, opgedragen aan de beroemde roman De Tijgerkat van de aristocraat Giuseppe Tomasi di Lampedusa. De ruimte is omgevormd tot een balzaal, met als centraal element een met woorden uit de roman bedrukte baljurk. In de spiegels van de zaal hangen videoschermen, waarop regisseur Luchino Visconti’s verfilming van het boek Il gattopardo uit 1963 wordt geprojecteerd.
Slenterend langs de omvangrijke tentoonstellingsruimtes is er veel plek voor verwondering: de ruimte opgedragen aan opera is tot een operazaal met loges omgevormd, waarbij vorstelijke mantels in chique stoffen een visuele ode brengen aan Italiaanse grootmeesters als Giuseppe Verdi (wiens portret op een trui opduikt) en Giacomo Puccini (in de vorm van een lange mantel met een Chinees motief, opgedragen aan de opera Turandot, over een Chinese prinses).
Op een altaar wordt het heilige hart aanbeden – maar dan in gouden blingbling-versie en met het logo D&G
De expositie is ook een reis door de tijd: in een zaal gewijd aan de Renaissance-schilderkunst staat een reeks jurken, capes, mantels en bomberjasjes opgesteld die verwijzen naar werken van Sandro Botticelli, Titiaan, Rafaël en Leonardo da Vinci.
Her en der gaan de ontwerpen van het designerduo ook in dialoog met werk van kunstenaars, zoals een serie moderne schilderijen met vrouwen in ontwerpen van Dolce & Gabbana, tegen de achtergrond van Italiaanse kunststeden, werk van de Frans-Amerikaanse artieste Anh Duong. Haar schilderingen hangen in de openingszaal, waar de blik van de bezoeker wordt getrokken door een theatrale baljurk met papegaaimotief.
De expo heeft aandacht voor religie en mystiek. Hier wordt het heilige hart, met daarin het logo D&G, aanbeden.
Foto Mark Blower
Kunstzinnig volgens sommigen, kitscherig en overdadig volgens anderen, maar altijd exuberant, vrolijk, luxueus of en sensueel: de stijl van het ontwerpersduo wekt bij modeliefhebbers uiteenlopende appreciaties op. Ook aan ironie is op deze expositie geen gebrek, zoals de vette knipoog naar Zuid-Italiaanse religiositeit en mystiek, in een ruimte die tot een donkere kapel werd omgebouwd, waar op het altaar het heilige hart – maar dan in gouden blingbling-versie en met het logo D&G – wordt aanbeden.
Machobeeld
Veertig jaar na de oprichting is Dolce & Gabbana nog altijd een wereldwijd bekend luxemerk, ondanks – of misschien wel dankzij – de controverses waarin de ontwerpers geregeld belanden, en waarvan de expo zelf ver weg blijft. De twee waren ooit een stel, maar over lhbti-rechten denkt vooral de Zuid-Italiaan Domenico Dolce conservatief. Een uitspraak van Dolce, in het rechtse Italiaanse blad Panorama, dat proefbuisbaby’s volgens hem ‘synthetische kinderen’ zijn, maakte de Britse popzanger Elton John in 2015 zo woest dat hij opriep tot een boycot van het merk.
Ook met hun reclamecampagnes veroorzaakten Dolce en Gabbana al geregeld ophef. In Spanje werd in 2007 een foto van een vrouw die door een man met naakte torso bij haar polsen tegen de grond wordt gedrukt terwijl vier mannen toekijken, beschouwd als een machobeeld dat zou aanzetten tot geweld. Geërgerd over wat zij omschreven als ‘censuur’ trokken Dolce en Gabbana de reclamefoto in. In China leidde een reclamespotje dan weer tot klachten over racisme, waarna in 2018 de modeshow van het merk in Shanghai werd afgezegd. Toen sprak het Italiaanse modeduo niet van censuur – China is een grote markt voor luxe – maar stuurden de ontwerpers een filmpje rond met publieke excuses.
Aitana Lopez, 337.000 volgers op Instagram, zegt het in haar post van 29 mei op een haast filosofische manier: „Ik werd gecreëerd omdat de wereld iets nieuws nodig had.” Een zelfbewuste, bijna kritische oogopslag heeft ze, haar blik glijdt even af door de kamer, alsof ze het allemaal niet zo heel erg bijzonder vindt. En ze zegt: „Ik ben AI en ik verberg het niet.”
Aitana Lopez, met haar karakteristieke roze haar geportretteerd in media van India tot de VS, is dat wat een AI influencer wordt genoemd: een niet bestaande, realistisch ogende persoon, die via foto’s en filmpjes honderdduizenden nieuwsgierigen op de hoogte houdt van haar ‘leven’: thuis, in de sportschool, of op reis – en die daarbij terloops reclame maakt voor voedingssupplementen of yogabroeken. En daar blijkt Lopez ook nog best goed in te zijn: vorig jaar zou ze haar ontwerper, het kleine reclamebureau The Clueless uit Barcelona, een maandinkomsten van tot 10.000 euro hebben opgeleverd.
Lil Miquela op haar Instagram-account.
Nieuw zijn deze AI influencers niet, maar hun reikwijdte groeit wel. In 2018 werd de ‘19-jarige Braziliaans-Amerikaanse’ Lil Miquela, een van de eersten, in NRC nog beschreven als een curieus voorbijgaand fenomeen, nu heeft diezelfde Miquela 2,4 miljoen Instagramvolgers. En waren de vroege ‘virtuele influencers’ nog het product van een langdurig digitaal maakproces, met de nieuwste beschikbare AI-tools overspoelen sinds een paar maanden talloze DIY-filmpjes de sociale media, met de belofte snel geld te kunnen verdienen. Het Amerikaanse ABC News zag eind mei „een significante opleving” in het aantal AI influencers, en volgens het Duitse weekblad Der Spiegel staat „de miljardenmarkt van de influencermarketing voor een fundamentele verandering”.
Steeds echter
Maar wat maakt hen dan succesvol? Het begint ermee dat ze er steeds echter uit gaan zien. „Stop. Ik ben niet echt!”, zegt Emily Pellegrini, ‘fun loving girlie’ uit Californië. Ze zit in haar auto terwijl ze op 1 mei speciaal voor ons deze ‘videoboodschap’ opneemt, de veiligheidsgordel drukt haar decolleté nog wat extra omhoog. Niet echt? Voor de 333.000 volgers van deze relatief nieuwe creatie maakt het niet uit: op de erotische site fanvue zou ze, zo vertelt haar ontwerper aan Der Spiegel, het laatste jaar een ton hebben opgebracht. Andere AI influencers weten het zelfs tot samenwerkingen met bekende merken te schoppen. Lil Miquela werkt samen met Prada en BMW, en Shudu, volgens haar profiel een ‘fashion queen uit Zuid-Afrika’ en het ‘eerste digitale supermodel ter wereld’, met Cosmopolitan en Vogue.
Emily Pellegrini op haar Instagram -account
Maar het was ook deze Shudu, die al in 2018 voor de eerste rel rond dit nieuwe fenomeen zorgde. Shudu is een zwarte vrouw, maar ze werd gecreëerd door een witte man, de Engelse voormalig modefotograaf Cameron Wilson. Digital blackface werd hem verweten – en dat was slechts het begin van vele ethische bezwaren die er sindsdien zijn geopperd. „AI-modellen nemen elke toxische schoonheidsnorm en verzamelen die in een compleet onrealistisch pakket”, schreef The Guardian vorig jaar over de eerste Miss AI-verkiezing, waarbij Aitana Lopez jurylid was. De meeste succesvolle AI influencers zijn vrouwelijke creaties, maar hun ontwerpers zijn mannen – Aitana Lopez is gecreëerd door de Spanjaard Ruben Crúz, en Pellegrini door een zekere ‘Professor EP’, die Der Spiegel met een masker op vanuit Dubai te woord staat – en ze zijn letterlijk onmondig; ze voeren alles uit wat hun maker voor hen bedenkt.
Shudu op haar Instagram-account.
Steeds kunstmatiger
Maar hoe groot de morele opwinding nu ook is, het principe is ook weer niet zo heel erg nieuw. De Griekse schilder Zeuxis, zo gaat het bekende verhaal, zou in de vijfde eeuw voor Christus de lichaamskenmerken van de vijf mooiste vrouwen van de stad Kroton hebben samengebracht voor zijn Helena-schilderij, gaf zo het toenmalige ideaaltype mede vorm, en werd daar ook nog eens erg rijk mee. Ook AI-creaties worden samengesteld uit elementen van andere beelden, al zijn het nu de miljoenen foto’s van sociale media die als trainingsmateriaal dienen – alleen gaat het de reclamebureaus er nu niet om de ideale schoonheid te bereiken, maar om via het passende uiterlijk een bepaalde doelgroep te bereiken, en daarmee spulletjes te verkopen: de vriendelijke buurvrouw-erotiek van Pellegrini, de alternatieve fitnesslook van Lopez of de feeërieke kunstmatigheid van Miquela.
Realisme is het uitgangspunt van het succes, maar kunstmatigheid blijkt voor de volgers hierbij allerminst een struikelblok te zijn. In de schijnwereld van de sociale media, zoals Der Spiegel schrijft, is de opkomst van AI influencers tenslotte helemaal niet zo vreemd. Echte influencers voeren toch ook een toneelstukje op, hun gezichten al dan niet met chirurgie aangepast aan online filters – en nu is hetzelfde principe gewoon omgedraaid: de AI-creatie probeert steeds ‘realistischer’ te zijn, en hun volgers kijken naar hun artificiële leven alsof het echt is.
Online worden echt en nep steeds meer vermengd, zegt Aitana Lopez filosofisch op Instagram, dus dan maakt een nep-personage die zijn ‘dagelijkse leven’ meedeelt toch niet meer uit?: „Echt zijn gaat niet om of je mens bent”, zegt ze, „maar om hoeveel je van jezelf laat zien. En dat is bij mij: alles.”