In ‘Ruzie’ wordt de irritatie op de spits gedreven

Recensie Theater

Kindertheater De nieuwe voorstelling ‘Ruzie’ van Jetse Batelaan, pluist prachtig uit hoe banale irritaties tot slopende conflicten kunnen leiden.

Scène uit de voorstelling ‘Ruzie’ van Jetse Batelaan door Theater Artemis en Theater Basel.
Scène uit de voorstelling ‘Ruzie’ van Jetse Batelaan door Theater Artemis en Theater Basel. Foto Kurt van der Elst

Het begint allemaal zo gemoedelijk. In het midden van de grote zaal van de Verkadefabriek staat een ronddraaiend podium dat is opgedeeld in drie gelijke delen, gescheiden door een muur en een deur. We zien de spelers nog niet, maar horen ze gezellig kletsen over hoeveel zin ze hebben om de voorstelling straks te spelen, en hoe zeer ze het toch met elkaar getroffen hebben. De beleefdheid duurt zo lang dat je even denkt: hé, deze voorstelling heet toch Ruzie? Zou regisseur Jetse Batelaan expres een voorstelling zonder conflict hebben gemaakt – puur om zijn publiek te misleiden?

Als er één theatermaker is die daartoe in staat zou zijn, is het Batelaan wel. De regisseur blinkt erin uit het banale tot kunst te verheffen. Hij laat alledaagse situaties zo lang voortduren dat je er met andere ogen naar begint te kijken. Het begin van de voorstelling Hoe de grote mensen weggingen en wat er daarna gebeurde bood eerder vijfenveertig minuten dodelijke saaiheid, zodat je als publiek daadwerkelijk euforie ervaart wanneer die grote mensen eindelijk opgekrast zijn. De titel van zijn Voorstelling waarin hopelijk niets gebeurt spreekt voor zich.

Lees ook: Absurdistische musical over onpeilbaar verdriet

Lange reeks irritaties

Juist daarom maakt een voorstelling met de titel Ruzie van zijn hand meteen nieuwsgierig. Na de gemoedelijke opening ontspoort het meteen als de acteurs zichtbaar worden: een van hen blijkt de ‘zelfgebakken muffins’ die hij voor de anderen had meegenomen eigenlijk gewoon gekocht te hebben, wat bij de anderen leidt tot verontwaardiging. Het is het begin van een reeks irritaties en botsingen, die steeds verder ettert en escaleert.

Het draaiende decor van Marloes van der Hoek en Wikke van Houwelingen speelt een belangrijke rol. Naarmate de ruzies verergeren, verschijnt er steeds meer meubilair in de ruimtes als fysiek equivalent van de mentale onrust van de personages. In een schitterende scène komen ze met elkaar in conflict over hoe ze elkaars badjas dienen op te hangen, en schreeuwt iedere speler door de deur naar een van de anderen, waardoor ze een cirkel van doorgegeven irritatie vormen. Later worden de muren verschoven en daarmee de ruimtes ongelijk gemaakt, waardoor nog meer de nadruk komt te liggen op de gedachte dat ruzie eigenlijk altijd over het bevechten van (fysieke, emotionele of maatschappelijke) ruimte gaat.

Uiteindelijk krijgen de spelers spijt en proberen ze het bij te leggen, maar ook dat gebeurt in een cirkel: iedereen biedt iemand excuses aan, maar wijst ze van de ander ook af. Als blijkt dat ze elkaar niet meer kunnen bereiken, stort het hele decor in, een prachtige verbeelding van de puinhopen van een door polarisatie verscheurde samenleving.

Pas door letterlijk een gat in de muur te slaan, kan de ruzie weer worden bijgelegd. Maar de wereld die de spelers achterlaten, blijft verwoest.

https://www.youtube.com/watch?v=0zlrpxPJzLs