In pak achter de pc: hoe Football Manager in vele levens voetbalsucces bracht

Tom da Silva is de beste Nederlandse voetballer aller tijden. De middenvelder speelde 703 wedstrijden voor Feyenoord, won tientallen nationale en internationale prijzen, was aanvoerder van het Nederlands elftal dat het WK Voetbal won. Cruijff, Beckenbauer, Xavi? Da Silva heeft ze in de vergetelheid gedrukt. Samen met spelers als Kees Kuijer, Reinur Reynisson, Junior Johnson, Edward Molenaar en Leontin Ignea vormde hij een gouden generatie die Feyenoord de beste club van de wereld maakte. En ik was hun trainer.

Maar Tom da Silva bestaat niet en Ignea is met 537 doelpunten niet écht de topscorer allertijden van Feyenoord. Of althans: ze bestaan alleen nog in mijn hoofd. Ik had ze decennialang onder mijn hoede als Feyenoord-trainer in het computerspel Football Manager 2012. Bewaarde screenshots van het elftal en de prijzenkast herinneren aan die gouden jaren, toen ik lange zomervakanties weinig anders deed dan Football Manager spelen.

Football Manager is in essentie een simpel spel: je traint en leidt een voetbalclub, door spelers te kopen en te ontwikkelen en wedstrijden te spelen – als trainer, niet als speler. Het is na de FIFA-reeks (sinds dit jaar EA Sports FC geheten) en eFootball (het voormalige PES) het populairste voetbalspel ter wereld, met afgelopen jaar ruim vijf miljoen spelers. Begin november kwam de nieuwste versie uit, Football Manager 2024.

Maar Football Manager is meer dan alleen een populair spel. In de drie decennia sinds de eerste Championship Manager, de voorganger van dezelfde makers, uitkwam is er rondom het spel een ware cult ontstaan. Het internet staat vol getuigenissen van gamers voor wie FM hun leven ging domineren. Bekend (of berucht?) zijn de verhalen van mannen die op vakantie of huwelijksreis ‘toevallig’ langs een stadje kwamen waar die dag ‘toevallig’ het voetbalteam speelde dat ze in FM succesvol hadden gecoacht. Er zijn mensen die trots vertellen hoe ze voor elke belangrijke wedstrijd de deurkruk een hand geven als ware het de hand van de rivaliserende trainer, of die voor finales in pak achter hun computer gaan zitten (en daar foto’s van delen). Een boek beschrijft hoe Football Manager het leven van mensen „heeft gestolen” – dat wordt positief bedoeld.

Geen zorgen: ik heb nog nooit een deurkruk een hand gegeven. Maar al zeventien jaar sta ik het spel wel toe om soms een beetje mijn leven te stelen. Ik heb zomers en winters volgespeeld, schriftjes volgeschreven met aantekeningen, ben kampioen geworden in onder meer Amerika, Denemarken, België, Slowakije, Zweden, Polen, Noorwegen en Nederland. Was FM de realiteit, dan waren er standbeelden voor mij geplaatst in steden van Toronto tot Rotterdam. Je kunt het een verslaving noemen, hoewel ik die altijd enigszins heb kunnen disciplineren: toen ik studeerde speelde ik het alleen tijdens vakanties, sinds ik werk alleen in weekenden. Zou ik mezelf toestaan ook daarbuiten te spelen, dan zou ik geen boek meer lezen en geen film meer zien.

Gelaagdheid

Wat maakt het spel zo verslavend? Sommige spelers noemen het smalend „een grote spreadsheet”, maar dat miskent de complexiteit, of beter, gelaagdheid, van het spel. Ja: in feite klik ik constant tussen een email-inbox, een database met spelers die ik zou kunnen kopen, mijn selectie en wedstrijden. Ik bestudeer de 36 gedetailleerde technische, mentale en fysieke aspecten die op een schaal van 1 tot 20 de kwaliteiten van spelers beschrijven. Ik kijk naar een gesimuleerde wedstrijd en geef in de rust aanmoedigingen en voer tactische wijzigingen door.

https://youtu.be/caW04uBhObs

Maar dat alles vraagt geduld, empathisch vermogen en visie – echt waar. Voetballers bouwen sociale relaties op, onderling en met mij. Eén verkeerde reactie in een ‘gesprek’ met een geliefde speler kan het hele team tegen mij in het harnas jagen. Eén verkeerde aankoop kan de steun van supporters en bestuur doen kantelen. Een goede tactische wijziging kan een seizoen op z’n kop zetten.

Dat maakt Football Manager behalve intens ook een strategische uitdaging. Met het gevaar nu als een generieke technisch directeur van een willekeurige Eredivisieclub te klinken: mijn succesvolste teams werden gebouwd met een duidelijk plan. Ik implementeerde een simpel idee: ik kocht jonge spelers om die te ontwikkelen en door te verkopen en haalde van de opbrengsten betere jonge spelers, en liet ze samen met wat routiniers spelen in een extreem aanvallende tactiek. Ze creëerden een legacy. Maar soms lukte het ook niet, of was het moeilijker dan verwacht.

Die gelaagdheid kan het spel ook ontoegankelijk maken. Na zeventien jaar gamen voelt FM24 voor mij als een logische en voortreffelijke voortzetting van FM23, met hoogstens wat leuke toevoegingen. Zo kun je in deze versie onder meer vrije trappen en corners veel specialistischer voorbereiden. Ook zijn er nu tussenpersonen die je bij transfers kunt inzetten. Dat zijn hyperrealistische verrijkingen, maar ze dragen ook bij aan de toegenomen complexiteit van het spel. Zeker voor nieuwe spelers kan FM daarom iets overweldigends hebben: je moet met zoveel dingen tegelijk bezig zijn. Maar als je het onder de knie hebt, speelt de nieuwe FM even goed als elke andere versie.

Onttovering

Toch begin ik na al die jaren ook een keerzijde te zien aan de populariteit van het spel. Football Manager draagt bij aan wat je de onttovering van het voetbal zou kunnen noemen. Oudere voetbalsupporters, of iedereen van vóór het internet, kan zich vast herinneren hoe hun clubs ‘exotische’ aankopen deed waarvan niemand ooit gehoord had, of had kunnen horen. Dat had iets charmants, het maakte supporters nieuwsgierig, en die nieuwsgierigheid werd op het veld gestild. Geen Feyenoorder kende Argentijn Julio Ricardo Cruz en geen Ajacied had van Nigeriaan Nwankwo Kanu gehoord toen hun clubs ze ineens aantrokken. Ze bleken sterspelers.

Still Football Manager

Maar razendsnel internet, de permanente beschikbaarheid van hele specifieke data en van videobeelden en ook de populariteit van Football Manager hebben het voetbal veranderd. Een vroeg teken van die verandering was achteraf misschien toen de zoon van de Glasgow Rangers-trainer hem in 2003 een op dat moment nog onbekende jeugdspeler van Barcelona aanraadde. De zoon kende hem van CM, de voorganger van FM, waar hij in een aantal jaar doorbrak tot wereldster. Misschien, stelde de zoon voor, konden de Schotten een poging wagen de vijftienjarige Lionel Messi te halen? Maar Barcelona wilde er niet aan.

Inmiddels kent het voetbal weinig geheimen meer. Echte scouts én Football Manager-spelers zoeken tot in de verste krochten van het voetbal naar talenten – zo pikte Arsenal sterspeler Gabriel Martinelli als achttienjarige op vanaf het derde niveau van Brazilië (en kan ik een hele middag alle Servische jeugdspelers doorlichten). Van elke speler die serieus aan Feyenoord wordt gelinkt zoek ik behalve videobeelden en data in WyScout, een professioneel platform waar echte clubs gebruik van maken, ook hun FM-profielen op. Hoe goed is hun passing? Wat is hun beste rol? En, niet onbelangrijk: wat is hun potentie? Zo had ik in 2021 mijn twijfels over de Noorse middenvelder Fredrik Aursnes, die ik in het spel nogal middelmatig vond. Hij bleek een briljante aanwinst.

Maakt dat uit? In zekere zin wel: die rationalisaties ondermijnen de romantiek van het voetbal, toch al in het gedrang door de verzakelijking. Maar dan begin ik op een ochtend FM24 te spelen en droom ik langzaam weg. Uren later kijk ik op en is het ineens donker buiten, bedenk ik me dat ik nog boodschappen moest doen. Move over, Arne Slot: ik ben nu de baas bij Feyenoord. In Servië ben ik inmiddels al een zestienjarig wonderkind op het spoor. Hij gaat voor Feyenoord de Champions League winnen. Let maar op.