In Ophoven leven politieke tegenpolen als koorddansers met elkaar

‘Handen omhoog voor GroenLinks-PvdA!”, zegt een man in sportbroek. Hij steekt zijn hand op. „En nu handen omhoog voor de PVV!” Iedereen kijkt hem aan, niemand beweegt. Het is dinsdagochtend half elf in gemeenschapshuis de Landjwaer, in de Sittardse wijk Ophoven. Een groep van vijftien veertigplussers heeft net gedaan wat ze al zeven jaar eens per week doen: een uurtje bewegen en daarna koffie. Er staan pindarotsen en bonbons op tafel, ze hebben net voor een jarige gezongen. Ze hebben een appgroep en helpen elkaar – zieken krijgen altijd een bloemetje. Over één ding hebben ze het nooit: politiek. Ja, voor de verkiezingen had iemand gezegd dat hij zou emigreren als de PVV zou winnen. Ze lachen, hij zit er nog.

De wijk kleurde ooit CDA-groen, net als heel Sittard of ja, het hele zuiden. Was het pad langs de katholieke kerk verzakt, dan zei de lokale CDA’er: stem op mij en ik regel het. Hij werd verkozen en al even vanzelfsprekend werd het pad strak getrokken. Maar de kerk die ooit het hart van de wijk vormde, is opgekocht door een vermogende particulier uit Brabant. Het staat inmiddels al zo’n twintig jaar leeg, het glas in meerdere ramen is gebroken en slechts een enkele buurtbewoner stemt nog CDA.

Van de deelnemers aan de gym gaat vrijwel niemand nog naar een kerk. Vanwege de schandalen en het misbruik zijn velen eruit gestapt, zegt een vrouw. Anderen knikken instemmend.

Stembureau de Landjwaer

Het buurtgebouw, pal naast de kerk, is het centrale punt van de buurt. Bewoners vieren er Kerst en carnaval, en maken er samen muziek. En ze stemmen er. Dat leidde op 22 november tot een uitkomst die op weinig andere plekken in Nederland in déze omvang werd geteld: zowel de PVV als GroenLinks-PvdA werd er groot. De tegenpolen behaalden beide ongeveer een kwart van de stemmen.

In veel Nederlandse buurten domineert vaak een van die partijen. In de Sittardse wijk Sanderbout, aan de andere kant van de doorgaande weg, in de oude mijnwerkersbuurt, stemde bijna 60 procent op de partij van Geert Wilders. Frans Timmermans kwam er niet aan te pas. De politieke uitersten leven er langs elkaar, in Ophoven leven ze naast elkaar.

Wat merken bewoners van die politieke tegenstelling? Hoe leven ze samen in Ophoven? En wat bindt hen nog? NRC trok door de buurt en sprak uitgebreid met tientallen bewoners.

Tweedeling

„Bonbons”, roept een vrouw aan de koffietafel. Iedereen moet lachen. Dan, serieuzer: natuurlijk hebben ze gezien dat een kwart van hun buren PVV stemde. Maar zíj kennen eigenlijk niemand met die voorkeur. Of die het durft te zeggen, voegt een vrouw toe. Een ander had zelf op het stembureau gezeten. 836 mensen zag ze langskomen. Allemaal vriendelijke, nette mensen. Na afloop schrok ze van de uitslag: waren dát dan PVV’ers?

„Ik heb PVV gestemd”, zegt de sportdocent plots zachtjes. Haar vader had het gevraagd. Hij woont in het buitenland, zegt ze. Zelf zou ze voor NSC gegaan zijn. Pieter Omtzigt vindt ze heel goed.

Ze mogen dan geen PVV’ers kennen, ze snappen hun keuze wel. Die mensen missen perspectief, zegt een man. Precies wat ze bij Wilders vinden. Je betaalt je blauw aan zorgkosten, zegt een vrouw, asielzoekers krijgen het gratis. Je kunt je kinderen amper nog eten geven, voegt ze toe. Natúúrlijk word je dan boos.

Nee, zij zelf zijn dat niet. Zij hebben het goed. Ze waren ambtenaren op ministeries, er is een manager bij de douane, eentje werkte bij een bank, een ander was docent. Maar, zeggen sommigen: het mag ook wel wat minder met de migratie. Ze beginnen over huisvesting en kinderen die amper iets betaalbaars kunnen vinden, terwijl die asielzoekers… Nou ja, je weet het wel.

„Het gaat wel om medemenselijkheid”, zegt een man, een olijke zestiger met ringbaardje. „Die mensen zijn hier niet voor niets. Ze zijn gevlucht, die moet je helpen.”

Helemaal mee eens, zegt een vrouw. „Maar zou jij naar Zuid-Afrika vluchten? Waarom zitten ze híer?”

De man: „Na de Tweede Wereldoorlog vertrokken veel Nederlanders óók naar verre landen.”

De vrouw: „Maar die werkten!”

Het was zo’n gezellig clubje, zegt een andere man ineens half-sarcastisch, maar nu valt het uit elkaar. „Het is precies zoals de tweedeling in Nederland.”

Partij voor de gewone man

In de straat achter Landjwaer komen al die verschillende werelden samen. Een pand waar een paar jaar geleden een cocaïnefabriek werd opgerold staat op vijftig meter van een vrijstaande villa die ruim zes ton waard is. Iets verderop, in een vrijstaand koophuis met een laadpaal voor de deur en een vleugel in de woonkamer, woont een Timmermans-stemmer – pal tegenover de krappe arbeiderswoning van oud-textielarbeider Jan Brok. De linkse stemmer heeft zijn eigen succesvolle adviesbedrijf in de circulaire economie, Brok (70) komt sinds zijn pensioen nauwelijks buiten. „Eigenlijk zit ik hier hele dagen alleen thuis.” Met een blikje bier, achter zijn laptop. Online spreekt hij tenminste nog wat mensen. Zijn stem ging naar Wilders „omdat hij zo vaak op tv was”. Hij wijst naar zijn laptopscherm, waar het radicaal-rechtse nieuwsprogramma Ongehoord Nederland op te zien is.

Of neem twee buren, iets verderop in de straat. De een is koper en links, de ander is huurder en PVV’er. „Dat mag je gerust weten.” Hij is conciërge op een middelbare school en ziet hoe asielzoekers vanuit een azc met de taxi worden voorgereden. „Dan denk ik: dat kost toch allemaal geld?”

Er hingen hier trouwens ook best veel omgekeerde vlaggen in de straat, zegt hij. Daar bijvoorbeeld, aan de overkant.


Lees ook
Zo stemde uw buurt

Bij dat huis, met zonnepanelen op het dak, staat de voordeur ondanks de vrieskou op een kier. De bel is kapot. Vroeger stemde Sigrid (66), huisvrouw, SP, PvdA of op de Partij voor de Dieren. Dus als je haar vier jaar geleden had verteld dat ze Forum zou stemmen, dan had ze je „voor gek verklaard”. Toch deed ze het. Zó boos is ze over de coronapandemie. Nog steeds. „Niemand heeft zijn excuses aangeboden. Ze doen alsof het nooit is gebeurd.”

De breuklijnen in de buurt werden voor veel bewoners al jaren geleden duidelijk. Mede door het overlijden van oude bewoners en de komst van mensen die zijn gesteld op hun privacy verdween langzaam de samenhang uit de buurt. Oud-docent Geert Teerlings uit de Landweringstraat zette de buurtapp op. „Voor de veiligheid, niet voor een weggelopen kat.” Stond er opeens een waarschuwing in de app: een donkere man gesignaleerd bij een voordeur, verderop in de straat. Een reactie in de app bleef niet lang uit: „Dat klopt. Ik woon hier”, appte de man. Teerlings: „Dat was heel pijnlijk.”

Veel buurtbewoners benadrukken met plezier in Ophoven te wonen en tonen onderling begrip, hoewel dat voornamelijk vanuit linkse stemmers richting PVV’ers lijkt te zijn. „Ik ben het niet met ze eens, maar ik begrijp wel waarom ze op Wilders stemmen.” Andersom lijkt dat begrip veel kleiner. Een man, wijzend naar een vrijstaande woning waar vroeger in verkiezingstijd altijd een PvdA-poster achter het raam hing: „Waarom zou je PvdA stemmen als je zó’n huis hebt?”

De nieuwe werkelijkheid in Ophoven: veel welgestelden stemmen er progressief, de mensen die moeten knokken om rond te komen kiezen voor Wilders. Marco Bosman (53) zat in Venlo met Geert Wilders op dezelfde katholieke basisschool. „Hij werd geplaagd met zijn donkere haar en wat Indische uiterlijk”, zegt Bosman. „Ze riepen ‘vieze buitenlander’ naar hem.” Wilders liet het volgens hem altijd begaan. Lachend: „Toen nog wel.”

Bosman zag als voormalig kermisreiziger iets van de wereld („Ik heb in Berlijn en Praag gestaan”) maar zit nu thuis. Afgekeurd na een dubbele hernia. Afkomstig uit een rood nest twijfelde hij ook dit keer geen moment over zijn stem: „Wilders”. De belangrijkste reden: diens belofte om de eigen bijdrage in de zorg af te schaffen. Als „Geert” dat straks regelt, is de PVV voor hem de nieuwe PvdA, zegt hij. „De partij voor de gewone man.”

Hij trekt zijn blauwe pet recht tegen de kou. Met haat tegen buitenlanders heeft hij niks, zegt hij uit zichzelf. Twee dagen in de week geeft hij als vrijwilliger Nederlandse les aan asielzoekers en vluchtelingen in het nabijgelegen Geleen. Is dat niet in strijd met de migratiestop die Wilders bepleit? „Nee, want het zijn er nu wel genoeg hè?”

Zo uiteenlopend als de politieke voorkeuren zijn, zo divers zijn de woningen in de wijk. Rijtjes sociale huurwoningen staan kops op een laan met hoge bomen, vrijstaande huizen en grote twee-onder-een-kap-woningen. Ergens staat een Tesla op de oprit. Moet van haar werk, vertelt de accountmanager (32) bij een bekende multinational die niet met haar naam in de krant wil. Zelf zou ze „nóóit” een elektrische auto gekocht hebben. Zij en haar man, ook accountmanager, hebben PVV gestemd. „Voor het tegengeluid. Het mag allemaal wel wat provocerender.” In 2019 stemde ze FVD – die partij werd toen de grootste in de wijk. In maart stemde ze BBB – toen de grootste in Ophoven.

De buren, die ze vooral op de oprit spreekt, zijn uit ander hout gesneden. Vriendelijk hoor, haast ze zich te zeggen. „Maar héél links.” Na een korte stilte: „Als wij zeggen dat het mooi weer is, zeggen zij: dat komt door klimaatverandering!”

Onder het andere deel van hetzelfde dak bevestigt de buurjongen (24): ze hebben inderdaad állemaal GroenLinks-PvdA gestemd. Dat de buren „aan de PVV-kant” zitten, weet hij. „Ik keur mensen daar niet op af.”

Normale Nederlander

Op sommige plekken in de buurt is de lijn tussen begrip en ergernis daarentegen flinterdun. De Syrische vader Khalil, een van de weinige migranten in de buurt, verschijnt in de deuropening geflankeerd door zijn zoon en dochter, die vertalen in het Engels. Het gezin woont hier een jaar. Ze vinden hun buren aardig. Ja, ze hebben gehoord van Wilders’ populariteit, vertelt Khalils dochter, maar voelen zich er niet door bedreigd. „Mijn vader denkt dat mensen om andere redenen op Wilders hebben gestemd. Niet vanwege de komst van vluchtelingen zoals wij.”

Daar denkt de overbuurman anders over. De 37-jarige Rik, naar eigen zeggen bekend als de langste man van Sittard, steunt de PVV juist om de komst van asielzoekers tegen te gaan. Hij is arbeidsongeschikt geraakt door een nierziekte en vult zijn tijd nu voornamelijk met schaken. Zijn Syrische overburen heeft hij nooit gesproken maar hij stoort zich wel aan hen, vertelt hij. Ze hebben zichzelf nooit voorgesteld. Als hij op straat ‘hoi’ zegt, zeggen ze niks terug. „Dat is toch asociaal? Een normale Nederlander zou ‘Hé, hoi’ terug zeggen.”

Wien Verjans, net als veel andere bewoners geboren in de wijk, heeft er al 37 jaar zijn eigen autogarage. Niet uit een liefde voor auto’s („Daar heb ik niks mee”) maar voor de praatjes met zijn klanten. „Ik ben meer sociaal werker dan automonteur.” Maar de laatste tijd zijn de gesprekken niet zo gezellig meer.

Gezeten achter zijn balie met daarop glazen potten vol paaseitjes vertelt hij hoe hij onlangs verzeild raakte in een felle discussie met klanten. „Ze begonnen te roepen dat Poetin een held is en Oekraïne de bron van alle ellende. Ik kreeg er kippenvel van.” De discussie liep zo uit de hand dat Verjans „een stapje achteruit moest doen”, anders zou er een klap zijn gevallen. „Ik wist niet wat ik meemaakte”, zegt de monteur. „Ik heb vroeger nog met die jongens gevoetbald. Wat is er met ze gebeurd?”

Afwijkende uitslag

Het antwoord weet hij niet. „Het was hier bourgondisch. Ik heb met mijn klanten feestgevierd.” Daar is niets van over, zegt hij bedrukt. „Mensen hebben geen betrokkenheid meer. Niet met hun werk, niet met de buurman.” Terwijl zijn vrouw koffie serveert vanuit de aanpalende keuken, zegt hij: „Zolang ik leef, blijf ik met iedereen praten. Dat zouden Timmermans en Wilders ook moeten doen.”

Een mening die Ton Bouwman ook is toegedaan. Hij was uitvoerder in de wegenbouw en deed jaren ontwikkelingswerk met zijn vrouw Marijke in Tanzania en Zambia. Terug in hun Limburg streken ze in Ophoven neer. En ze deden wat ze altijd doen: mensen samenbrengen. In de zomer een lange tafel vol met eten en buurtgenoten. Na corona is het er nog niet van gekomen.

Bouwman waakt over de sociale cohesie in wat hij beschouwt als zijn buurt, als was het vanzelfsprekend. Hij loopt naar een kast en haalt er een notitieboekje uit. Op een lege pagina heeft hij met twee verticale strepen de straat getekend en aan weerszijden met rechthoekjes de verschillende huizen ingetekend, voorzien van alle voornamen. „Hoe groet je iemand wiens naam je niet kent?”



Leeslijst